Raze

Raze

Zoë Bell. De Nieuw-Zeelandse stuntvrouw die zichzelf in de kijker speelde in Deathproof  van Tarantino en nu de hoofdrol speelt in het mede door haar geproduceerde Raze. Ze speelt een stoere chick die net als een boel andere vrouwen is ontvoerd en vastgezet in een gevangenis. Ze moeten tegen elkaar vechten. Maar dit zijn geen ‘bitchfights’ waar aan haren wordt getrokken, dit zijn keiharde en meedogenloze gevechten op leven en dood. Waarom? Omdat de slachtoffers via een dwangmodel niets te kiezen hebben en wel moeten. Omdat de spelleiders zich Griekse goden wanen en spelen organiseren voor de welgestelden ter vermaak, met als uitkomst een nieuwe Maenad.

Die laatste term is het meest intelligente dat deze film te bieden heeft, want het gaat natuurlijk om de gevechten tussen de vrouwen, die in ruime mate voorbij komen. Cody vs. Marissa, Jamie vs. Teresa, etc. etc. Een lange reeks van vrouwen die elkaar verrot slaan. Pretentielozer dan dit wordt het niet en als het je ding is, dan kom je aan je trekken. Wat mij betreft wordt het al gauw saai, vanwege het gebrek aan variatie, diepgang, spanning en verrassingen.

De groep (waaronder meer Deathproof oudgedienden als Rosario Dawson en Tracie Thoms) dunt snel uit en ontsnappen lijkt onmogelijk. Het wachten is dan ook op dat onmogelijke en de wraak die daaruit zal volgen, maar niet voordat die ene bitch die wèl van het vechten geniet een koekje van eigen deeg krijgt natuurlijk. En nee, daar verklap ik niets mee want dat was bij voorbaat duidelijk.

Het is een echte B-film en daar is op zich niets mis mee. Verstand op nul en knallen voor de meiden, verstand op nul en ontvangen voor de kijker. Eén ding is zeker, Zoë Bell = Bad Ass en het einde van de film kan ik dan ook wel weer appreciëren.

Ps. De grootste shock tijdens het kijken kwam bij het weerzien van Sherilyn Fenn, die ooit een onuitwisbare indruk achter liet als de wonderschone Audrey Horne in Twin Peaks, die liet zien dat ze het waard was om in een bordeel te werken door een kers in haar mond te stoppen en na enige arbeid met haar tong het steeltje van de kers in de knoop op tafel legde! God, wat is ze een… propje geworden!

Wife Collector (Hitozuma korekutâ)

Wife Collector

Welcome to the wonderful world of ‘Pinku Eiga’. Niet te verwarren met die lieve pinguïn overigens. Aangezien ik zelf niet echt thuis ben in die wereld, heb ik er wat over gelezen. Pinku Eiga is een verzamelnaam voor Japanse cinema met volwassen inhoud. Dat gaat van drama tot actie, van exploitatie tot softcore porno. Opgekomen in de jaren ’60 en populair gebleven tot in de jaren ’80. Wife Collector zou je kunnen scharen onder de ‘Roman Porunu’, oftewel softcore porno. De maker heet Hisayasu Satō die bekend staat om zijn guerrilla (‘sledgehammer’) stijl van film maken, waarbij onderwerpen als obsessie, vervreemding, perversie en voyeurisme aan bod komen. Hij staat bekend als één van de ‘Four Heavenly Kings of Pink’. Deze film stamt uit zijn beginperiode en duurt slechts 63 minuten.

Er zijn eigenlijk drie verhaallijnen. Er is een taxichauffeur die vrouwelijke klanten bedwelmd, verkracht en als grof vuil (wel levend) dumpt. Dan zien we een vrouw die door twee mannen is verkracht, sindsdien geen normale seks meer kan bedrijven en een herbeleving zoekt in schimmige achterbuurten. Als laatste is er de jongere zus van de vrouw, een maagd die in het geniep alle seksuele perikelen van haar zus op foto vast legt en zelf maar al graag bruut ontmaagd wil worden. Dus ja, we herkennen de eerdergenoemde onderwerpen van vervreemding (taxichauffeur), obsessie (vrouw en zus), voyeurisme (zus) en perversie (allen), maar diep gaat het alleen in de aaneenschakeling van de al dan niet vrijwillige seksscènes waar de film eigenlijk uit bestaat. Deze scènes zijn lang, gewelddadig, rauw en realistisch. Pure exploitatie dus, waar de filmmaker om bekend staat. Ook zijn guerrilla stijl komt duidelijk naar voren in de scènes waarin de taxichauffeur een vrouw verkracht langs de snelweg en haar naakt achterlaat en die waarin de in zijn rug gestoken chauffeur een vrouw achtervolgt en haar grijpt tussen nietsvermoedende voorbijgangers, die niet weten dat het een filmopname betreft.

De film is een perverse fantasie, waarin de seksscènes (zonder zichtbare penetratie, maar zeer heftig) het leeuwendeel vormen. Toch intrigeert Wife Collector door de indringende, extreem rauwe stijl en zijn er enkele memorabele scènes, zoals wanneer de taxichauffeur een gasmasker opzet, zijn passagier met gas bedwelmt en haar dan met masker op langs de drukke snelweg verkracht. Ook speelt Sato al met de mogelijkheden van het gebruik van gewelddadige homevideo opnames. Zowel als schok-middel, als hij de vrouw in zijn taxi beelden van haar misbruik laat zien als voor zijn eigen gerief. Dit laatste werd een jaar later (1986) toegepast in het beruchte meesterwerk Henry: Portrait Of A Serial Killer.