Pieces

Pieces

Als moeders haar zoontje betrapt op het leggen van een puzzel met afbeelding van een blote vrouw geeft ze hem een klap en maakt ze hem uit voor alles wat slecht is. Kennelijk knapt er iets in zijn hoofd want hij pakt een bijl en klieft haar hoofd om vervolgens een zaag te pakken en haar aan stukken te zagen. Veertig jaar later is er een kettingmoordenaar actief op de campus van een universiteit. Het moedercomplex zorgt er voor dat de moordenaar zijn moeder bij elkaar probeert te verzamelen uit vrouwelijke onderdelen. De zwaar ademende killer zaagt een hoofdje hier en een armpje daar. Het is dus niet zo zeer een ‘who dunnit’ maar een ‘who issit’.

Ik had deze film al zijdelings genoemd, maar bij herzien vond ik het toch de moeite waard om er een stukje aan te wijden. Het is namelijk een vreemde eend in de bijt van de horror film, simpelweg omdat als je de film gaat ontleden (pun intended) er dingen niet kloppen of helemaal nergens op slaan. Zo begint de film in de jaren ’40 met een druktoetstelefoon (die toen nog niet bestond), zit er een scène in met een rollerskatende vrouw die door een spiegel gaat (wat nergens op slaat) of komt er opeens vanuit het niets een Bruce Lee-achtige figuur die zijn ‘moves’ botviert op een dame. Of let op de twee politiemannen in het zwart, die als een soort Jansen en Jansen door het beeld schuiven en waarvan er eentje uitziet als Mario van Mario Bros en ook op het feit dat de moordenaar in zwart ornaat met gele kettingzaag (ook al is deze op de poster rood) achter zijn rug (!) bij een meisje de lift in stapt zonder dat ze iets door heeft. Of wat dacht je van het feit dat de politie het onderzoek op de campus uitbesteed aan een jonge verdachte en een blonde tennis pro, waardoor we via die laatste ook nog een zeer slechte tennis wedstrijd mogen beleven. En dan heb ik het nog niet eens over de schrikmomenten aan het einde, waarvan de eerste heel goed is, maar de tweede volkomen idioot. Kortom, genoeg om als cultfilm een ietwat hilarische status te krijgen. Maar dan zijn er ook nog de (zeker voor die tijd) grafische moorden. Zo is er een visueel prachtige scène waarin de moordenaar een meisje op een waterbed neersteekt (vraag niet waarom er een waterbed in de universiteit staat),  zijn er gory details als er een zaag door een middel gaat, laat de moordenaar een ravage aan menselijke onderdelen achter, is er een redelijke bodycount en vooral heel veel bloed. Voeg daar nog wat genre eigenschappen aan toe, zoals veel vrouwelijk naakt en een killer die nooit rent maar je altijd inhaalt en je kunt een hoop plezier beleven aan Pieces (Mil Gritos Tiene La Noche).

De film is uitgegeven op het label van het Britse Arrow Films, dat lekker bezig is met gerestaureerde en ongecensureerde uitgaves van (cult)films en die op verzorgde manier met leuke extra’s uitbrengen. Versies met omkeerbare hoezen met mooi nieuw artwork, speciale boekjes met achtergrondverhalen over de film in kwestie of collector cards en special features in de vorm van nieuwe, interessante interviews met mensen die mee hebben gewerkt aan de film, of kenners zijn op het gebied er van. Wat me wel opviel bij de uitgave van Pieces is dat ze enorm hebben zitten rommelen met de (Engelse) ondertiteling. Of misschien was het wel opzet, in de lijn van een film waar op grappige wijze zoveel mis mee is. Een voorbeeld om dit verhaal mee te beëindigen. De gesproken tekst gaat als volgt. The Dean zegt tegen Mary Riggs als hij terug komt uit de keuken en een tweede kopje koffie heeft gemaakt: “Now then, what were you asking me about. Ah yes, professor Brown. Your coffee.” Nu dan de bijbehorende ondertiteling, die dus niet weergeeft wat er wordt gezegd, maar in de film op zich wel hout snijdt. (The Dean) ‘Sorry, I had to reheat the water’. (Mary Riggs) ‘Thank you’.

Cross Bearer

Cross Bearer

Doe-het-zelver Adam Ahlbrandt komt met een seriemoordenaar op de proppen die aan zuivering doet uit naam van de Heer. Dus scumbags, lowlifes & deadbeats: pas op uw tellen. Zodra de zondaars op tape zijn vastgelegd doet de kruisdrager een witte doek om het hoofd, wordt de klauwhamer ter hand genomen en kan er geramd worden.

Wat volgt? Veel getatoeëerde topless vrouwen, een verdwaalde B-acteur, een stripper/dealer die wel dealt maar niet stript, wat soft hetero actie en nog softer lesbo actie, coke snuiven, hasjpijp roken, slecht acteerwerk, goedkope effecten, treurige uitspraken (“take the meat train to gravy town”, “I’m gonna kill you, cause you don’t deserve to live”) en de hamer van God die vele lichaamsdelen doorklieft. Daarnaast doet de film aan zelfreflectie. In een scène waarin een man met vier vrouwen in een donkere steeg in de auto wacht (geen idee waarop trouwens) zegt hoofdpersoon Heather dat dit het soort saaie films zou zijn dat hij maakt. “Sitting around talking about nothing. If I were shooting this movie, it would be a little more interesting. I might have a couple of elements that might make it watchable”. “Like what?”, vraagt de man. “Cindy, Bunny”, zegt Heather tegen de meiden achterin de auto, “take out your tits”. Aldus geschiedt. “Now all I need is somebody to fucking die and my movie would be on it’s way”, waarna het klauweind van God’s hamer in iemands achterhoofd wordt geslagen. Seks & gore dus.

Helaas zijn geen van beide erg bevredigend. Om in sekstermen te blijven: het is zwaar ruk. Of de scatologische variant: it’s a load of utter crap. De seks blijft aan de overleden kant van opwindend en de boogieman wil maar niet eng worden. Hij verveelt ons met zijn doodsaaie monologen, gebruikt naast zijn hamer opeens ook even een pistool, ademt slechts incidenteel zeer zwaar vanachter zijn laken en rent met een lullig klein led-lampje in de rondte om zijn prooi te ontdekken. O ja, en hij lijdt ook aan de ‘hij is niet dood hij leeft’ kwaal. Het waren maar 71 minuten…teveel.

Onbedoeld leukste scène is als alle vrienden en bekenden (verzin ik dan) zijn opgetrommeld om op een hoop voor dood te gaan liggen.

Discopath

Discopathe

In een tijd dat alles aan een vrouw nog echt was, haalt een ‘rollergirl’ Duane Lewis over om met haar mee te gaan naar de disco. Maar Duane heeft een probleem. Onder invloed van de stampende discobeat slaat hij aan het moorden. Een jeugdtrauma zorgt er voor dat discomuziek een maniak van hem maakt, een discopath, die op totaal verknipte wijze jonge meiden afslacht. Na een moordpartij in New York vlucht hij naar Montreal in Canada alwaar hij op een meidenkostschool aan de gang gaat als klusjesman. Maar ook daar is de discobeat onontkoombaar en zijn de meisjes in grote getalen voorradig.

Hoewel het tijdsbeeld in kleur en klank aardig wordt neergezet is de film te melig en over the top om eng te zijn. De toepassing van sommige muzikale nummers (I Was Made For Loving You van Kiss) bij een aantal scènes voelt misplaatst. Het lijkt eerder een pastiche, een mislukt eerbetoon aan het gouden tijdperk van de splatter. En hoewel special make up effects maestro Rémy Couture een paar indrukwekkende resultaten ten toon spreidt, hoeven we het van het aantal slachtoffers ook niet te hebben.

Na 74 minuten – inclusief scène met twee slechtst schietende agenten ooit – is het gedaan, met dan wel een aardige vondst voor de aftiteling als toetje. De film is een interessante mislukking, want je ziet dat regisseur Renaud Gauthier wel degelijk iets kan. Ik zou hem dan ook graag een minder simplistisch en wat serieuzere film in het genre zien maken.

Wolf Creek 2

Wolf Creek 2

Het heeft even geduurd voordat de beruchte seriemoordenaar van Down Under zijn rentree maakte. Maar de sadistische xenofoob Mick Taylor is terug, inclusief irritante lachje en Crocodile Dundee mes en doet direct van zich spreken in een heftige proloog waarin twee agenten aan het kortste eind trekken en grofzinnig aan hun eind komen.

Dit vervolg volgt in eerste instantie dezelfde lijn als het eerste deel, dat ook nu weer gebaseerd is op ware gebeurtenissen. Een stel zorgeloze Duitse backpackers gaat The Outback verkennen, maar hadden nu net niet naar Wolf Creek Crater moeten gaan. Daar komen ze Taylor tegen: “what the bloody hell are you buggers doing here”, waarna hij de Duits sprekende toeriste begroet met “heil fraulein”. De extreme bloody gore die volgt geeft de humor een ongemakkelijke en wrange bijsmaak. Zeker gezien het feit dat het op waarheid is gebaseerd. Dan neemt het verhaal alsnog een interessante wending waardoor alles weer mogelijk is. Het is een goede zet waarbij open deuren worden vermeden en de film je tot het einde toe in de greep heeft vanwege de brute moorden, kat- en muisspelletjes en martelpraktijken van Taylor.

Wolf Creek 2 is een keiharde horrorfilm die echter niet het niveau van de eerste haalt. Taylor is nu de belangrijkste attractie en wordt nog net geen parodie van zichzelf ondanks de vele grappen en one-liners die hij bezigt. Beide films doen denken aan The Texas Chain Saw Massacre en ook in de vervolgen van die film kreeg Leatherface een steeds centralere plek, wat misschien niet de beste optie bleek. Het overkomt wel meer horror iconen, waarvan de makers het heldendom van hun creatie eigenlijk niet aan kunnen en er mee aan de haal gaan. Maar goed, ik zei nog net geen parodie, want Wolf Creek 2 is wel geslaagd te noemen vanwege de wrede insteek die je het lachen alsnog doet vergaan.

Porkchop

Porkchop

Binnen zestig seconden na de start van de film gaat het t-shirt uit om twee mega-siliconen-boobs te onthullen. Even zwemmen, de start van een vrijpartij en dan… chop chop.

Het is de intro van deze amateuristische LOW budget film die gaat over een Australische ‘punker’, een brilnerd, zijn zus en diens sportieve vriend, een hockeyslet, een cheerleader (in outfit) en een pratende robot (I kid you not). Een bijeengeraapt zootje dat in een busje richting Camp Wood gaat om daar te kamperen, maar uiteindelijk snel uitgedund gaat worden door een maniak met een varkensmasker. Oink!

Ik begin nu mijn opsomming van waarom deze film ‘to bad to be true’ is.

Er is op zich niets mis met een ode aan de tachtiger jaren slasher film vol clichés (boobs intro, de groep, het busje, het benzinestation met rednecks, een gek die uitkraamt dat ze gedoemd zijn, kampvuurverhalen over een urban legend, hitsige slet met blote tieten, een maniak met een varkensmasker en een kettingzaag) maar voer dit dan wel goed uit.

Zo waren er geen siliconenborsten in de films uit die tijd, noch aarsgeweien. Kies je ‘actrices’ goed uit zou ik zeggen.

De twee rednecks bij het benzinestation lijken wel Jay en not-so-silent Bob, maar zijn totaal niet grappig, noch hebben ze een daadwerkelijke functie binnen het verhaal, dan de film op te rekken tot de duur van een speelfilm. Dit laatste is zelf zo erg dat er aan het einde tijdens de slachtpartij in het bos de ‘actie’ zomaar opeens weer terug gaat naar die twee uilskuikens op die geheel andere plek, die nog even verder ouwehoeren.

Als je dan een maniak uitkiest, geef die dan liever geen kettingzaag maar laat hem zeker niet dansen à la Leatherface.

Als het dan LOW budget is, zorg er dan in ieder geval voor dat als je filmt vanuit een ‘rijdende’ auto, je niet ziet dat deze stil staat als de gefilmde persoon naar voren leunt en je op de achtergrond een boom ziet die stil in beeld staat.

Misschien de volgende keer ook eens letten op zoiets belangrijks als geluid. Zo zit er hier en daar verschil in geluidssterkte tijdens de dialogen, maar veel erger zijn de achtergrondgeluiden tijdens die dialogen, waaruit blijkt dat de twee zijden van de conversatie los van elkaar zijn opgenomen, bijvoorbeeld met en zonder bromtoon van een koelkast of zoiets. Nog leuker, tijdens de nachtelijke opnames in het bos lijkt het alsof je de generator hoort die de boel van stroom moet hebben voorzien.

Als je gaat poepen of neuken, doe dan eerst je broek naar beneden.

Verder is alles tenenkrommend slecht gedaan of simpelweg saai. Je moet je door een uur ellende heen worstelen voordat het moorden begint. Dan merk je dat die ook bijzonder slecht en saai zijn en dat de gore effecten zo waardeloos zijn dat de makers dit ook wel door hadden en die dus nauwelijks in beeld brengen om dit nog enigszins te verhullen.

De enige nog enigszins aardige vondst is als het hockeysletje nul op rekest krijgt bij de nerd en zich dan maar tegoed doet aan zijn de robot (tsja, waarom zou die er anders ingeschreven zijn) al uitroepende: “fuck me C3PO”. Nou ja, dat zegt genoeg.

Der Samurai

Samurai, Der

Regisseur Till Kleinert is aanwezig en spoort ons aan om te dansen en vooral plezier aan de film te beleven.

Jakob is een politieman in een klein dorp. Hij is een beetje een lulletje rozenwater, die zich bezig houdt met miniatuurbouw en niet al te serieus wordt genomen door zijn plezier makende leeftijdgenoten. En dat terwijl hij zichzelf en de naleving van de wet juist heel serieus neemt. Het dorp wordt geteisterd door een wolf. Maar waarom voedt Jakob deze wolf? Als er dan ook nog een man in een jurk met een Samoerai zwaard ten tonele verschijnt die hem uitdaagt is al gauw duidelijk hoe de vork in de steel zit.

Daarin zit hem voor mij ook het probleem met deze curieuze film. Het is zo snel duidelijk dat Jakob vol met (seksuele) gevoelens zit die hij weg heeft gestopt. De wolf en de Samoerai zijn onbewust door hem opgeroepen om die gevoelens naar boven te halen. Er volgt zodoende een spel, dat af en toe nog bloederig wordt, maar niet veel meer toevoegt aan wat al bekend is. Pluspunt is dat de film tot het einde toe in het midden laat of het allemaal afspeelt in het hoofd van Jakob, of dat er werkelijk iets is opgeroepen.

Till Kleinert komt nog even naar voren om wat toe te lichten. Dit is een eindexamen film. In Duitsland is het een traditie geworden om een eindexamen film te maken van speelfilmduur. Zodoende werk je 8 jaar aan je studie, waarvan de laatste 3,5 om dat megaproject tot stand te laten komen. Want waar haal je het geld vandaan, zeker voor zo’n buitenbeentje als dit. Meestal is er de koppeling tussen het filmfonds en de televisie, waarbij beide partijen de helft van de financiering voor hun rekening nemen. Till heeft het voor elkaar gekregen om de televisie, die toch geen interesse had, er tussenuit te halen, de helft via het filmfonds te scoren en de rest via crowdfunding en (persoonlijke) leningen. Waarschijnlijk wordt de film na de festivals uitgebracht in de bioscoop. De film is qua onderwerp autobiografisch. Het gevoel van een persoon die maar 50% volledig is en door de druk van buitenaf moeilijk tot volle wasdom komt. De verwerking van een klein trauma, zou je kunnen zeggen. Grootste inspiratiebron was de film The Hitcher, maar ook Roodkapje van de gebroeders Grimm, en zeker daaruit het beeld van de wolf in grootmoeders kleren spraken de regisseur enorm aan. Pit Bukowsky die de Samoerai speelt had het best moeilijk met zijn rol. Hij wilde het graag spelen, maar is een alfamannetje wat voor innerlijke strijd zorgde en ook de eindscène waarin hij zich frontaal bloot (en hoe!) moet geven had een paar takes nodig om alles voor elkaar te krijgen. Voor wat betreft de Samoerai code is het leuk dat de wildeman wel het zwaard heeft, maar Jakob veel meer een code naleeft. De eerste versie was wat dat betreft veel realistischer geschreven vanuit gevallen dat mensen doordraaiden en met een Katana de openbare orde gingen verstoren. Maar dit paste toch niet goed bij Jakob’s gevoel en hoe dit tot uiting moest komen.

Als ik na de film sta te wachten op de volgende, loopt Till Kleinert mijn richting op om ook die volgende film te gaan bekijken. Ik spreek hem aan want ben benieuwd waar hij voor zichzelf vanuit was gegaan bij deze film betreffende het feit of het nu allemaal is verzonnen, of dat er echt iets is opgeroepen. Voor hem was dit laatste het geval. “If you stare into the abyss long enough the abyss stares back at you”, verklapt hij me en voegt daar zijn eigen visie aan toe: “if you stare into the woods long enough, something will come out”!

Stemoordeel: zozo

Killers

Killers

Killers duurt maar liefst 135 minuten. Een hele zit, zeker als je al vanaf 11:00 uur films aan het kijken bent en dit de laatste van de dag is. Maar het is wel een interessante zit.

De film laat het verhaal zien van twee moordenaars. Eentje in Japan, die al tijden bezig is en video’s van zijn daden op internet zet. De ander woont in Indonesië, is journalist en wil misstanden aan de kaak stellen, maar dat lukt hem niet op zachtzinnige wijze. Door omstandigheden komt hij op het slechte pad en gaat ook moorden. Beide ‘killers’ onderhouden contact via internet.

Killers laat heel goed zien wat het inhoud om iemand om het leven te brengen (in full graphic detail), wat voor gevolgen dit kan hebben, wat de motivatie kan zijn, welke factoren je hiertoe brengen of er juist vanaf houden, dat de beste voorbereiding rekening moet houden met het onverwachte, dat een moordenaar goed denkt te kunnen doen, dat de ene moordenaar de andere niet is, dat het eindresultaat altijd bloederig wordt. De film neemt misschien iets te veel tijd om duidelijk te maken wat deze wil zeggen, maar de serieuze psychologische insteek werkt goed, de gruwelijke en ook spannende scènes houden je bij de les en de uiteindelijke vraag of de vicieuze cirkel van geweld doorbroken kan worden krijgt een mistroostig antwoord. Er is maar een klein zaadje nodig om het kwaad te planten, maar een goede voedingsbodem om het tot volle wasdom te laten komen.

Na Macabre een grote stap voorwaarts voor regisseursduo The Mo Brothers, met Gareth The Raid Evans als een van de uitvoerende producenten.

Stemoordeel: goed

Aux Yeux Des Vivants (Verrassingsfilm)

Aux Yeux Des Vivants

Het blijft een probleem, die verrassingsfilm. Na de ellende van vorig jaar en de algemene neerwaartse trend die door de jaren heen te zien was, is men nu in zoverre voorzichtiger geworden dat er geen aanwijzingen meer worden gegeven vooraf en er nu zelfs geen introductie van de film meer plaatsvindt. Ook het publiek is voorzichtiger geworden. Het spektakel van weleer is niet meer uitverkocht, na alle deceptie. Toch zit ik hier weer en verdraaid, mijn hart gaat opeens sneller kloppen als ik zie dat het om een Franse film gaat, en mijn hart gaat nog sneller kloppen als ik een hoogzwangere Béatrice Dalle in beeld zie verschijnen. Dit is de nieuwe film van Alexandre Bustillo en Julien Maury, die enkele jaren geleden op het festival met À L’Intérieur de heftigste film van die editie afleverden. Een simpel verhaal op extreme manier uitgevoerd. Met favoriet Dalle in de hoofdrol. Dus ik ben heel blij, maar dat gevoel blijft niet lang hangen…

De beginscène heeft eenzelfde kracht en nietsontziendheid als À L’Intérieur. Je zou het zelfs kunnen zien als het begin van een vervolg, waarin het Dalle eindelijk zelf zwanger is geworden, maar ook nu is ze weer niet happy en brengt haar ongenoegen op brute wijze tot uiting. Maar daarna gaat het een hele andere kant op. Een soort avonturenfilm van drie kwajongens, die van alles uithalen en dan op hun tocht de man van Dalle en hun misvormde zoon tegenkomen, die zich hadden verschanst. Er wordt dus van alles getoond over de jongens en zelfs hun gezin thuis, zodat we een beeld krijgen van wie ze zijn. Als de horror eindelijk weer in de film komt heb je het gevoel dat al die achtergrondverhalen niet echt een doel hebben en als er sympathie moest worden opgewekt is dat niet gelukt. Ik denk dat ze die aandacht beter hadden kunnen besteden aan de man en zijn vreemde zoon, zodat we ons niet van alles afvragen over dat koppel. De horror die volgt is overigens een stuk minder dan we op grond van het intro mochten verwachten. Veel speelt zich zelfs helemaal buiten beeld af. Het lange wachten op actie, het leggen van de verkeerde focus en het niet inlossen van verwachtingen maakt dat je onverschillig naar deze film kijkt en denkt, wat moet ik hier nou eigenlijk mee.

Niet zo slecht als vorig jaar en na een lange dalende trend dus de eerste kleine stap richting herstel voor de verrassingsfilm. Op dit moment staat de film overigens wel gewoon onder aan de ranglijst met een 5,05.

Ik heb wel een advies. Er moet iemand zijn die het lef heeft om even voorbij de eventuele commerciële belangen te kijken. Ik neem aan dat de programmeurs zelf wel weten welke films boven de rest uitstijgen. Neem zo’n film nu eens niet in de normale roulatie op en maak er de verrassingsfilm van. Als die dan goed scoort, heb je blije mensen en kun je de film in het nieuwe ‘best of’ programma gooien, zodat je alsnog de commerciële vruchten kan plukken. Als niemand dit durft of kan, laat het hele concept van de verrassingsfilm dan gewoon varen.

Stemoordeel: slecht

Savaged

Savaged

Tekenen van komend onheil.

Teken 1 = als iemand tegen je zegt dat je voorzichtig moet doen, op de grote weg moet blijven want er zijn een hoop gekken ‘out there’.

Teken 2 = als je een dood dier tegen komt waar de wriemelende maden zich tegoed aan doen.

Teken 3 = als je een bende trailer trash hillbilly lowlifes ziet aankomen die een paar ‘Native Americans’ afslachten.

Met de coole Pontiac GTO met kenteken 68 GRRR8 raast de doofstomme Zoe door ruig Amerika. Via de Grand Canyon komt ze bij New Mexico alwaar ze wordt overmeesterd door boosdoeners. Het meisje wordt bruut verkracht en vermoord. Einde verhaal. Althans, dat dachten die stoere, ongeschoren, whisky drinkende, ketting rokende, vuilbekkende dombo’s. Laat daar nu een oude indiaan zijn die het meisje weer tot leven wekt, zodat dit een alternatieve versie wordt van een Rape & Revenge film, waar Resurrection aan tussengevoegd kan worden.

Het eerste slachtoffer komt op heerlijk demonische en bloederige wijze aan zijn eind. Helaas wordt dat niveau niet vast gehouden, laat staan dat het een overtreffende trap wordt. Het frêle ondode meisje dat zich met duct tape bij elkaar moet houden is een mooie vondst. Dat ze met pijl en boog in de weer gaat is minder wild dan verwacht. Het verhaal van een geliefde die het meisje gaat zoeken loopt er dan ook nog doorheen, waardoor het tempo inzakt.

Mijns inziens had regisseur Ojeda de overdonderende aanpak moeten vasthouden.

Stemoordeel: zozo

Deadly Virtues: Love. Honour. Obey.

Deadly Virtues

“When a pupil is ready to learn, a teacher will appear”.  Deze openingsquote legt meteen een lading op wat komen gaat, geeft een vette clou over wat de les moet zijn.

Een man stopt bij een huis, checkt het briefje in zijn hand en loopt met de sleutel naar de voordeur, begeeft zich naar binnen, hoort geluiden van een vrijpartij, ruikt wat aan de mooie pumps die aan de trap staan, waarna hij zijn eigen schoenen er bij zet en verder het huis inspecteert. Dan onderbreekt hij de vrijpartij op brute wijze. Het is vrijdag.

Door middel van Kinbaku knoopt de indringer de man en vrouw des huizes vast, waarbij de man het lijdend voorwerp wordt en vingers gaat missen, als zijn vrouw niet doet wat de indringer verlangt: “I want you to want me” (om Cheap Trick maar eens te quoten). “The only chance of survival comes from compliance”, voegt hij er aan toe. Natuurlijk gaat dit niet van een leien dakje en volgen er nog wat martelingen en vernederingen, voor zowel de man als de vrouw. Ze hebben tot en met zondag.

In dit perverse spel is er dus een leraar en een leerling. Na verloop van tijd kom je iets meer te weten over het stel dat wordt belaagd en snap je dat het om een proces van verandering, bewustwording gaat en de actie die daaruit moet volgen. Helaas is de weg naar het einde niet half zo interessant als je verwachting van de clou. Het begint heel sterk, sadistisch, ranzig en pervers. Met een mooie metafoor van de bondage, waarbij het zo is dat hoe meer je tegen de knopen vecht, hoe strakker ze komen te zitten. Helaas dient het verder nergens voor, dan om de man en vrouw (op mooie wijze) vast te binden. Als de kaarten van dit spel geschud zijn, kakt de boel eigenlijk in en wordt het redelijk voorspelbaar wat er gaat gebeuren. Mensen om me heen beginnen te gapen. Dan gaat het stap verder en wordt het banaal, vergezocht en ongeloofwaardig. Op het laatst lijkt het wel een soort zwarte komedie, alleen valt er niets te lachen. De clou blijkt dan ook nog minder spannend dan je verwachting er van.

Na afloop is regisseur Ate de Jong aanwezig voor een korte Q&A. Er zit één bekende naam in de film met een cameo rol, Sadie Frost. Dat is puur om commerciële redenen. Een bekende naam trekt publiek. Wat wel een grappig detail is, is dat zij met haar toenmalige man (Jude Law) in de bijna gelijknamige film Love, Honour And Obey heeft gespeeld. Die titel was de reden dat Ate’s film net even anders moest heten. Op de vraag hoe Ate tot het maken van deze film is gekomen vertelt hij dat hij behoorlijk teleurgesteld was na het uitkomen van zijn voorlaatste film Het Bombardement vanwege de slechte kritieken en de tegenvallende kaartverkoop. Hij ging naar zijn zoons die in Londen wonen om eens lekker te klagen. Hij kreeg toen het script onder zijn neus van deze film en is er meteen mee aan de slag gegaan om zijn gedachten te verzetten. Het script is overigens van de autistische Mark Rogers. Vanwege zijn aandoening ging alle interactie via de mail. Ate heeft de man slechts één keer gezien, waarbij voornamelijk zijn moeder het woord had. Het script had een zeer goede structuur alleen de empathie met mensen was afwezig, vanwege dat autisme. Op aangeven van Ate heeft Mark dit er wel ingeschreven.

De film is gemaakt met een zeer klein budget (iets van € 100.000,- i.t.t. de 4 miljoen die Ate voor Het Bombardement had). Het is een poging om weer de internationale markt op te kunnen gaan. Het buitenland biedt meer mogelijkheden. Als het aan Ate ligt is dit de eerste van een reeks. Het is een soort samentrekking van de zeven hemelse deugden en de zeven dodelijke zonden, waarvan je een leuke serie kan maken. Hij zal in de toekomst ook weer werken met de productiemaatschappij Raindance, die jong talent koppelt aan ervaren krachten.

Stemoordeel: slecht