De Nieuwe Anita. Ik heb er nog nooit van gehoord, maar kom er bij toeval achter dat Scout Niblett daar een concert geeft. De site van deze club (?) aan de Frederik Hendrikstraat geeft me niet veel info in een (express?) rommelige lay-out. Er is wel een mailadres waar ik dan maar gebruik van maak om te horen hoe ik aan kaarten moet komen en hoe duur die zijn. Olga mailt me terug. Kaarten aan de deur en ze zijn 8 euro, best wel duur (!) voor DNA, schrijft ze nog. Een week later mailt ze me uit zichzelf nog een keer, dat ze me op de reserveringslijst zet, want het kan nog best druk worden. Ik sta even versteld van zoveel attentie. Er wordt nog wat heen en weer gemaild en gebeld, want er gaan nog twee mensen mee, dus Jeroen wordt Jeroen +1 en uiteindelijk Jeroen +1 +1.
We pakken met z’n 3-en de bus naar Amsterdam. Even kijken, Frederik Hendrikstraat nummer 111. We lopen langs een raam met daarachter een wat groot uitgevallen huiskamer waar wel veel stoelen staan, en een bar. Zou dat het zijn? Ja dus. De deur is op slot en er wordt opengedaan door een meneer die meldt dat het 8 euro kost. Ik pak mijn geld en zie het verdwijnen in een ouderwets geldkistje. We staan op een reserveringslijst, zeg ik nog, waarop hij een lijstje pakt met een drietal namen en die vervolgens weer opzij gooit met de mededeling dat die onbelangrijk is.
We lopen de huiskamer in waar een halfronde lage bar is gevormd rond een schoolcafé-achtig gedeelte waar ik schoolcafé-achtige attributen waarneem, zoals een kleine ijskast, een gewoon koffiezetapparaat, een waterkoker, alweer een geldkistjex85 Aan de bar staan wat stoelen waarvan er geen een hetzelfde lijkt. Dan kun je nog iets verder doorlopen naar achteren waar wat tafels en stoelen staan en waar ik Scout een kaartje zie leggen. Aan de muur hangen schilderijen van aardappels (te koop voor iets van 40 euro ’t stuk) en er hangen een hele reeks leuke tekeningen van worsten in alle soorten en maten. Daaronder behang uit oma’s tijd. We gaan aan de bar zitten en bestellen koffie, thee en wijn. Dat is dan 4 euro. Wat een fijne tent is dit. We voelen ons thuis en de avond kan nu al niet meer stuk.
Het programma zou om 8 uur beginnen, maar dat wordt half tien, en er zijn geen drie bands, maar twee. Maar dat geeft allemaal niets. Om een uur of negen zijn we toch wel benieuwd geworden hoe de zaal er uit ziet aan de andere kant van de ‘trompe l’oeil’ boekenkastdeur. Achter de deur blijkt een soort ruime overloop te zitten met zicht op het niet bestaande podium beneden. Rechts een bar, alwaar sterke(re) drank wordt verkocht. Links staat een klein buffet klaar op een oud kastje. Stokbrood, boter, tapenade geloof ik en pasta? Is dit gewoon voor algemeen gebruik? Ook links, een kledingrek op wielen, alwaar we onze jassen ophangen. De ‘garderobe’ is onbewaakt, maar ik heb het idee dat in deze omgeving bewaking een onbekend woord is, omdat het publiek dat hier komt niets slechts in de zin heeft. Ik zie ook een tafeltje met daarop een stapel cd’s van Scout, die daar onbeheerd liggen en mijn vermoeden uit de vorige zin onderstrepen. Er zijn twee trappen die naar beneden leiden. Daar komen we in een (ook weer) kleine kelderruimte waar wat apparatuur staat opgesteld op het niet bestaande podium. Rechts weer een bar. We nemen er nog een.
Als eerste komt Ray Raposa van Castanets ons onderhouden met zijn muziek. Met zijn lange ZZ-Top baard en omhangen met een gitaar weet hij onze aandacht te krijgen. Hij gebruikt veel gitaarloops als ondersteuning voor het spel dat hij er overheen drapeert. En hij zingt er bij. Niet onverdienstelijk en fijn in deze omgeving. Maar ik zal er geen cd van kopen, zeg maar. Het is een kleine man, die ons meldt dat het al weer een tijd geleden is dat hij met zijn publiek op dezelfde hoogte stond (letterlijk dus), voorzover dat kan met zijn lengte, grapt hij. De kelder is ondertussen flink vol gelopen. Met publiek.
Na Ray is het de beurt aan Scout. Ze zegt dat ze een beetje dronken is. Ze begint solo, een nummer, uitgesponnen intro, om in te spelen lijkt wel, Of om de aandacht te krijgen. Na dat nummer vraagt ze het publiek of die haar iets willen vragen. Er volgen wat obligate vragen. Ze wil meer vragen. Dan speelt ze verder, nog meer rustige nummers, met haar intense en doordringende stem. Ze stopt, geërgerd door de echo in haar geluid en vraagt de geluidsman of dat weg kan. Dan krijg je een wc-geluid, zegt ie. Prima dan. Tijdens haar ingetogen nummers hoor je af en toe de barman van een trap hoger bezig met een shaker! Ondertussen gaat het publiek daar, waarschijnlijk volop aan de mojito’s, steeds luider praten. Scout ergert zich weer. Ze pakt de microfoon en vraagt vriendelijk maar dringend of men stil wil zijn, of anders wil gaan praten in het voorste gedeelte van de club (achter de deuren). Ze wil niet de prima-donna uithangen – of misschien toch wel – maar dit is wel haar show en het is zeer irritant als er zoveel mensen doorheen praten. Ze krijgt luide bijval van het kelderpubliek. Wat zal ze spelen. Ze begint weer met haar gitaar, maar zet die dan opzij om achter de drums plaats te nemen en daar een nummer te doen. Dan pakt ze haar gitaar weer en laat ze even horen dat het ook anders kan, met hard geluid en overstuurde sound. Ze grapt dat ze eerst vraagt of iedereen zijn mond wil houden en dat ze dan zo hard gaat spelen dat het niet meer uitmaakt. Haar drummer is ondertussen aangeschoven en ze zet nog feller in. Ze stopt met spelen en zegt dat ze het nu een beetje overdrijft. Je merkt dat ze bozig is. Bozer dan anders. Op een ‘cheer up’ reactie uit het publiek gaat ze diep in. Dat moet je nooit zeggen tegen iemand die zich rot voelt, want je weet niet hoe serieus rot zo iemand zich kan voelen. ‘I’m just an angry girl’ zegt ze nog. Ze speelt haar boosheid niet van zich af, hoe graag ze dat ook wil. Het gaat niet echt lekker. Ze vraagt om een verzoekje, waarbij ze de ene (‘Dinosaur Egg’) meteen speelt en de andere (het wonderschone ‘Wolfie’) tot het einde bewaart. Dan stopt ze en terwijl er nog lang wordt geklapt loopt ze weg, het publiek door, de trap op naar boven.
Het is precies elf uur, want later zou het niet worden, had Olga gemeld. Waarschijnlijk om burenoverlast te voorkomen. Ik koop de laatste cd van Scout, die ze niet zelf verkoopt. Ze staat verderop te praten. Ik durf haar niet te benaderen voor een persoonlijke boodschap op de hoes. We wapenen ons met dikke jassen en sjaals tegen de kou die we weer instappen. Met een goed gevoel vanwege de fijne locatie en de (in ieder geval) indrukwekkende voorstelling van het boze meisje.