The Thermals – Ekko Utrecht, 18 december 2008

Thermals 1

Eén van de voordelen van de ouder wordende ouder is dat je kind op een gegeven moment de leeftijd krijgt dat jij niet langer mee gaat met hem/haar naar één of ander speelparadijs, maar dat hij/zij met jou mee gaat naar bijvoorbeeld een leuk concert. Zo ook mijn dochter, die nu 12 jaar is en net begonnen op de Middelbare school (vroege leerling). Het eerste concert waar ik haar mee naar toe nam was Tracy Bonham. Dit keer gaan we naar iets heftigers: The Thermals.

We maken er meteen een leuk reisje van en kiezen voor het openbaar vervoer. Dus de bus naar Amsterdam en dan de trein naar Utrecht. Heel ontspannen. Mijn dochter heeft een zak drop voor me gekocht (een traditie in wording sinds Caesar) en we eten er al flink van. Vanaf Utrecht CS is het een kwartiertje lopen naar Ekko, een zaaltje waar ik dacht nooit geweest te zijn, maar die gedachte bij moest stellen toen er een lichtje ging branden toen we de jassen naar de garderobe brachten. Wat ik hier ooit heb gezien weet ik niet meer. Wel blijkt dat de verblijfplaats van de jassen aanleiding zijn voor een logistiek probleem, maar daarover later meer.

Jassen weg, zaal in. Het is kwart over acht en om kwart voor negen zou het beginnen. De zaal is nog bijna helemaal leeg. Dus we stappen direct naar het knie-hoge podium alwaar we zó dicht bij de microfoons staan, dat we er bijna zelf een riedeltje in kunnen zingen. Confronterend. Zelfs zo, dat mijn dochter zegt dat we misschien wel achterin op de verhoging kunnen gaan staan. Maar ik weet haar te overtuigen dat het best leuk is om het van zo dicht bij mee te maken. Ik werp een blik op de setlist, die niet van The Thermals blijkt te zijn. Dus toch een voorprogramma. Wordt het wel erg laat vanavond. Maar goed dat er op school deze dagen alleen maar kerst-geknutsel aan de gang is.

Tegen achten lopen drie mannen het podium op. Een drummer (die constant gekke bekken trekt naar mijn dochter), een gitarist en een zanger met een indrukwekkende brace om zijn been. Een brace die hem niet belet de meest wilde poses aan te nemen als een soort kruising tussen Iggy Pop en Mick Jagger, al hangend aan de microfoon standaard met zijn benen in x-stand. Zonder bassist dus, brengt de band (blijken The Stilettos te zijn) een wervelende punkshow, waarin er maar liefst 16 nummers voorgeschoteld worden in een half uur! En dat zegt iets over zowel de snelheid als de lengte van de songs. Heerlijk rauw en gedreven, maar nog confronterender dan ik had verwacht. De rest van het publiek staat op toch wat veiliger afstand en gezien de driftig consumptie-c.q. zweet spetterende zanger schrijden we tijdens de set toch stiekem een pas of twee terug van ons eilandje. ‘Impressive, most impressive’, zou Darth Vader zeggen.

Thermals 2

Na deze overdonderende vuurdoop voor mijn dochter stel ik haar gerust dat The Thermals niet zulke drukke mensen zijn en wat meer op hun plek zullen blijven staan. Tegen tienen komen ze op. Omdat we bijna op het podium staan is het geluid eigenlijk bar slecht. De bas en drums overheersen alles. Gitaar horen we nauwelijks en de zang slechts vanuit de verte. Niet zo gek, want de speakers hangen eigenlijk achter ons richting zaal. Geeft niets. Zo dicht op de band geeft weer heel andere gevoelens, zoals we bij het voorprogramma al hebben gemerkt. Hoewel de fysieke confrontatie dit keer niet van de band komt, zoals later zal blijken. De band praat en grapt voornamelijk onderling veel. Dat in combinatie met het feit dat ze een hoop nieuwe nummers van een cd die pas in april uit zal komen spelen, slaat toch een gat in de optimale beleving. Maar een kraker is een kraker, en als bijvoorbeeld Pillar Of Salt uit de speakers schalt, gaat het publiek goed los en houdt mijn dochter de wild dansende menigte en een enkele crowdsurfer méér in de gaten dan de band die voor haar neus staat te spelen. Gelukkig vorm ik een goede buffer. Na No Culture Icons is de 18 songs rijke setlist klaar. Tijd voor de toegift. Tijd om nog een los te gaan op Here’s Your Future en de afsluiter Everything Thermal.

Terug naar de realiteit van de jassen. Dat is dus twee smalle trappen op en twee keer rechts. Maar dezelfde smalle trappen op en links kunnen rokers hun longen vervuilen en die twee trappen af dien je weer te gebruiken om met je jas naar beneden te komen. Een logistieke ramp dus, maar geen onvertogen woord. Goeie sfeer!

Al met al een enerverende ervaring, zeker voor mijn dochter, die uiteindelijk toch meer van The Stilettos onder de indruk was dan van The Thermals. Performance-wise danx85

Melissa Auf Der Maur – Tivoli Utrecht, 27 november 2008

MAdM

Het geluk met winnen is aan mijn zijde. Ik heb me aangemeld voor de nieuwsbrief van Live XS en meteen een mail gestuurd dat ik wel graag kaartjes wil winnen voor het Le Guess Who festival (http://www.leguesswho.nl/) in Utrecht. Twee dagen later krijg ik bericht dat er twee passepartouts op me liggen te wachten bij de kassa van Tivoli.

Helaas kan ik er maar één dag naar toe, maar dat is ook de dag waar ik interesse in heb, de dag dat Melissa speelt. Blijkt dat de gitarist van Patrick Watson genaamd Simon Angell het spits af zal bijten. Gezien mijn liefde voor de band, is mijn interesse hiervoor dan ook aangewakkerd. Angell speelt met een bassist, trompettist en zangeres, waarvan die laatste eenzelfde soort (of misschien wel hetzelfde) toverkastje bespeelt, waar allerlei vreemde geluiden mee te maken zijn. Ze gebruikt haar stem trouwens meer op klank dan dat er nu (verstaanbare) woorden uit komen. Een onvervalste portie experimentele muziek wordt over ons uitgestort. Muziek is het overbrengen van een verhaal of emotie. Begrijp ik het verhaal niet? Of wordt er geen verhaal vertelt. That’s the question. Ik vermoed het eerste, want ik ben geen kenner van dit soort muziek. De emotie is dan ook ver te zoeken. Maar ik heb een muzikant aan mijn zijde. Helaas gaat er bij hem ook geen belletje rinkelen. Het zijn zondermeer getalenteerde muzikanten. Angell laat wat grappige truukjes zien, zoals het gebruiken van zijn gitaar als drumstel, of het houden van een ventilator of opgeblazen ballon tegen zijn snaren, om leuke effecten te krijgen. Het komt ietwat gekunsteld over. Maar nogmaals, ik heb er geen verstand van. Dit duurt een half uur, voor een halfvolle zaal.

Na de pauze kunnen we kennis maken met de eerste stappen van het multimedia project dat MAdM (Melissa Auf der Maur) sinds enige jaren in voorbereiding heeft. Deze avond en enkele er om heen in andere steden zijn een soort pre-launch van haar in 2009 te verschijnen nieuwe cd. Je kunt vast een kijkje nemen en luisteren op http://www.myspace.com/xmadmx en www.xmadmx.com. Het doek gaat open en er hangt een groot filmscherm waarop we een half uur kunnen kijken naar Out Of Our Minds. In een rustig tempo zien we Melissa in een dubbelrol, in twee verschillende tijdslijnen bezig met de natuur. Veel bos. Erg mooie beelden. In het heden speelt ze zich zelf. In het verleden is ze een soort heks/druxefde. Don’t fuck with me, or the forest. Ze heelt een gewonde dame en trekt het hart uit een gemene viking. In een barokke symboliek zien we een aantal houthakkers op bomen in slaan, waarbij er bloed uit de gekliefde stammen komt. In een boom zien we een hart kloppen. Have a heart! De boodschap wordt iets te opzichtig aan de man gebracht. Het geheel is trouwens zonder dialoog, maar met intense muziek van de dame in kwestie zelf. Het is natuurlijk (!) goed om aandacht te vestigen op wat de natuur ons te bieden heeft en dat we daar voorzichtig en met respect mee om moeten gaan. Maar deze boodschap had wat mij betreft iets minder opzichtig verpakt kunnen worden.

Na dit ‘terug naar de natuur’ filmpje, vraag ik mij af of Melissa nog wel stevig kan rocken, want daar ben ik eigenlijk wel een beetje aan toe. Als de roodharige heks opkomt met lange zwarte cape met capuchon begin ik te vrezen dat ze haar boodschap hier voort zal zetten en we straks in bewierookte ruimte elkaars handen gaan vasthouden om ons één te gaan voelen met de geest van het woud. Gelukkig is mijn vrees ongegrond. Na enkele nummers zegt ze dat haar heksencape in de weg zit van haar basspel. Dus daar gaat de cape. En hoewel het concert wat onevenwichtig begint, het geluid is niet top (wordt al snel beter) en ze zingt niet even goed (zit constant aan haar oortjes voor back-up), brengt de stoere vrouw samen met haar drie bandleden al gauw een sterke set ten gehore, waarin nieuwe en oude nummers elkaar in evenwicht houden. Een nieuw nummer als The Key ligt redelijk in het verlengde van haar debuut cd. En net als op haar debuut zullen er waarschijnlijk goede en mindere tracks op staan, als ik het zo hoor. Oude bekenden worden met open armen ontvangen, door de zaal die nu toch al bijna gevuld is: Real A Lie, Taste You (gedeeltelijk in het Frans) en het opvallende nummer Overpower Thee, dat ze uitstekend zingt. Kennelijk hadden haar stembanden wat opwarming nodig. Met af en toe wat kleine gesprekjes tussendoor loodst ze ons naar haar eigen en mijn favoriete track Followed The Waves, dat overdonderend gespeeld wordt. RAWK! En als ze ons bij de toegift eindeloos bedankt en zegt hoe lief we zijn en dat ze ons weer komt bezoeken volgend jaar als haar cd uitkomt, speelt ze nog één nummer. Als haar rode krullen in de duisternis verdwijnen kan ik oprecht zeggen dat ze mijn hart toch wel heeft gestolen.

Novastar – Paradiso Amsterdam, 11 september 2008

Sint Maarten

Het is haasten vandaag. Het is 11 november. 11 november is de dag, dat mijn lichtje schijnen mag. Dus de paden op, de lanen in met een groep kinderen, waaronder de mijne, en bevriende ouders. Koud. Een uurtje rondlopen, snoep scoren, oppas in stelling brengen en met de bevriende ouders de bus pakken richting Amsterdam. Paradiso.

Voorprogramma voor Novastar is Maximus, een wat exentrieke Belg met een gewone en een staande bas. Zijn grote viool, zoals hij dat noemt. Hij is een beetje aandoenlijk in zijn poging grappig te zijn. Ietwat theatraal. Hij zingt liedjes, zelfgemaakt, over Claudia de Brey bijvoorbeeld, of covers. Zijn vriendelijke onschuld is innemend, en hoewel hij een aardig potje bas speelt, brengt zijn muziek me niet van mijn stuk.

Op mijn concertkaartje staat dat dit concert al op 21 mei plaats had moeten vinden. Dat is toen verschoven omdat Novastar, alias Joost Zweegers nog niet geheel klaar was met de opnames van zijn nieuwe cd. De cd (Almost Bangor) is ondertussen uit en is mooi, maar minder overtuigend dan voorganger Another Lonely Soul. Als Joost met band opkomt beginnen ze met een aantal rustige nummers. Wat mij betreft niet de fijne binnenkomer waarmee je het publiek vast grijpt. Ik merk dat ik nog het meest in spanning zit of Joost van zijn pianokruk zal vallen of niet, omdat hij daarop zo ver naar achteren wipt. Ook aan het applaus merk je dat het pas een beetje gaat leven als er prijsnummers worden gespeeld zoals Never Back Down. Aan Joost ligt het niet. Als tegenwicht voor de saai-op-de-plaats-blijven-staande-bandleden beweegt hij vol overgave, maar uitermate uit de maat (!). Het lijkt of zijn lichaam hem een beetje in de weg zit. Hij komt toch wat nerveus over, zit constant aan zijn ‘oortjes’ (uit/in/uit/in) en drumt er ook lustig op los, op zijn piano en zijn knieën. Maar zijn enthousiasme werkt toch aanstekelijk, wat zijn uitwerking heeft op het publiek en weer omgekeerd. En wat een prachtige stem heeft de man toch. In het midden van de set weet hij voor het eerst de dynamiek van het live spelen tot uiting te brengen in het nummer Wrong. Daarna volgen twee prachtige songs die hij in zijn eentje ten gehore brengt, zichzelf begeleidend op akoestische gitaar. Naarmate het concert vordert neemt de bezieling van Joost en zijn band toe. Ook het nummer When The Lights Go Down waarin Joost de bas speelt komt heel goed uit de verf. En als de toegift is gedaan en Joost nog achter zijn piano blijft zitten rommelen, kijken de overige bandleden wat onzeker in het rond en besluiten maar af te druipen. Joost roept ondertussen ‘fuck it’ en hij loopt naar zijn microfoon en gebaart zijn gitaar te willen. Een ongeplande toegift in de vorm van Can’t Stand Losing You (The Police) is een leuke afsluiting van een mooie avond die naar het einde toe – en voornamelijk dankzij de inzet van Joost – toch wel heel geslaagd valt te noemen.

Blood Red Shoes – Melkweg (oude zaal) Amsterdam, 3 november 2008

Blood Red Shoes

Het is al schemerig als we bij de Melkweg aankomen. We hebben een kaartje over voor dit uitverkochte concert. We staan even te dralen, omdat we niet echt iemand zien die verlegenheid voor een kaartje uitstraalt. En dan valt me een blond koppie op. Het behoort aan Steven Ansell. Een kop kleiner dan ik, blijkt. Naast hem loopt zijn muzikale partner Laura-Mary Carter, ietwat verscholen onder een zwarte capuchon, en alweer een koppie kleiner dan Steven. Niemand herkent ze, als ze tussen wat fans door de gewone ingang van de Melkweg binnen gaan. Maar zo ongezien als ze hier voorbij gaan was zeker geen voorbode voor deze avond. Een avond die begint met het voorprogramma: The Xcerts. Een best wel aardig bandje dat een beetje in het vaarwater van jeugdige bandjes als Paramore peddelt. Met hyperactieve nerd-bassist. Maar de band gaat me tegen staan door de zanger, wiens stemgeluid me toch al niet aanstaat, die constant zeer lange uithalen doet, een truukje dat vaker voorkomt bij bandjes die in dat vaarwater peddelen.

Dan de wisseling van de wacht. Voor het eerst in mijn leven zie ik dat een drumstel vooraan rechts op het podium blijft staan en het net gebruikte exemplaar dat in het midden achterin staat wordt verwijderd. Het is echt altijd andersom. Er worden twee oubollige schemerlampen neergezet om een huiskamergevoel te creëren. Ietwat onbenullig lijkt me, op zo’n groot podium, waar maar twee mensen op komen. Maar het licht vanuit deze lampen op het doek erachter heeft wel degelijk een mooi effect en laat er geen twijfel over bestaan voor wie we zijn gekomen: Blood Red Shoes. Als het licht uit gaat en de spots, c.q. schemerlampen aan, blijkt de strategisch geplaatste Hans Klok ventilator het werk goed te doen. Het haar van Laura-Mary danst in de wind. Ze is stoer, met haar gitaar en nurkse blik. En het geluid dat ze samen met drummer Steven produceert is snoeihard, vol en heftig. Who needs a bassplayer! Al gauw knallen de stuk voor stuk goede nummers van hun debuut cd uit de boxen. Al heel snel wordt er stevig gedanst en zelfs crowdsurfen is niet van de lucht. Ook de drie nieuwe nummers die de Blood Red Shoes ten gehore brengen vallen in de smaak. Ze zijn iets minder heavy en snel, maar het smaakt naar meer. Zeker het laatste nieuwe nummer is een geheide single. Tussen de songs door is het vooral Steven die het publiek oraal vermaakt. Het is hun eerste volwaardige concert in Amsterdam (vorige keren waren ze onderdeel van London Calling), dus best wel spannend, vertelt hij. Ook The Xcerts worden bedankt. Ook voor hun humor, waarbij Steven even opstaat van zijn drumkruk om te laten zien wat ze er op hebben geschreven: cock. Naar het einde toe neemt de intensiteit toe. I Wish I Was Someone Better raast door de zaal. En het publiek raast mee. Als de band terug komt voor een toegift zetten ze Stitch Me Back in. Een oud nummer, uitgebracht als single. Een weergaloos heavy nummer dat je in al zijn eenvoud op heerlijke wijze murw beukt. En ja hoor, meteen door met prijsnummer ADHD. Alsof het is afgesproken springt de ene na de andere fan het podium op om daar te gaan dansen. Laura-Mary lijkt zich wat geschrokken terug te trekken naar een veilige plek achterin. Steven gaat uit zijn dak en gaat boven op het drumstel staan om boven zijn publiek uit te komen om de rest van de zaal aan te moedigen. De ordedienst zorgt er voor dat het podium weer leeg komt, zodat de band de wervelende song, wat zeg ik, show af kan maken. Met een knal.

Blackmail – Kulturladen Konstanz Duitsland , 18 oktober 2008

Kulturladen

Interviews doen had ik nooit echt zin in. Dus ik heb ooit mijn enige internationale interview gedaan met Aydo Abay van Blackmail. Dat was voor het blad MUSIC minded waar ik toen voor schreef. Ik had de band ontdekt door hun tweede cd Science Fiction uit de berg cd’s te halen die waren binnen gekomen om te bespreken. De muziek sprak me enorm aan en ik heb ze sindsdien altijd gevolgd. Heel wat cd’s later en een afgezegd concert in Paradiso dik een jaar geleden, zit het er dit jaar wéér niet in dat ze met hun Tempo Tempo tour naar Nederland zullen komen. Gewoon te weinig belangstelling. En dat is nog steeds verdomde jammer, want het blijft een hele goede band. Maar goed, ik stuurde een mail naar Aydo via MySpace, dat als de berg niet naar Mohammed komt, Mohammed maar naar de berg moet komen. En dat de berg dit keer speelt in Konstanz (Duitsland), de eerste dag van de herfstvakantie, waarin we dan maar even op bezoek gaan bij onze vrienden in Zwitserland, die net een gloednieuwe villa hebben die we nog niet hebben gezien, een huis dat op een half uur rijden van Konstanz ligt, komt dus heel mooi uit!

De Kulturladen is een kleine club. Bij de ingang rechts staat een tafel met daarachter een meisje dat de verkoop van merchandise regelt. Ik kijk even naar wat er zoal valt te scoren. Ik wil in ieder geval de speciale Tour EP kopen, die je alleen, je raadt het al, tijdens deze tour kan kopen. Mijn oog valt ook nog op een andere single cd, met één song. De cover zegt me niets. Bij navraag blijkt dat een speciale verzamelaars uitgave, gesigneerd door de band. Vandaar dat die 25 euro moet kosten. Mmm. Ik vraag of het meisje er ook na het concert nog zit. Dan hoef ik niet de hele tijd met die cd’s rond te lopen.

Dus linksaf, langs de – digitaal (lang leve internet) geregelde – tickets controle. We lopen langs een lange muur die dienst doet als kapstok, waar ook gewoon alle jassen aan hangen, zonder dat daar toezicht op is (kan hier kennelijk nog dat men er a. geen geld aan hoeft te verdienen en b. geen toezicht op hoeft te houden zonder dat het mis gaat). Op dit niveau, zeg maar zeeniveau, zit rondom een bar en een speciale rokersruimte. Daartussen ligt de zaal met het podium, onder zeeniveau. Het lijkt een soort indoor zwembad waar het water uit is gelaten. Dus via een trap naar beneden kom je bij de vrij benauwde ruimte, die je dus van bovenaf ook kunt bekijken. De rokers kijken vanuit een glazen kabine naar beneden, de zaal in. Vissen in een aquarium.

Blackmail

We dalen de trap af en lopen naar achteren, alwaar trapsgewijs weer verschillende niveau’s zijn gemaakt, waardoor ook het zicht van achter uit de zaal goed is. En je kunt even zitten. Al met al is deze zaal iets groter dan de kleine bovenzaal van Paradiso. Nog een opvallend iets is dat je hier alle drankjes gewoon in glas krijgt. Dus cola in een fles, bier net zo, of ook in een variatie aan glazen, wat dan te maken heeft met welk bier je kiest. Zo staat wat later die avond een dame met een joekel van een glas bier gewoon tussen het publiek te dansen. En toch gaat het goed met al dat glaswerk, want je betaalt per consumptie een onderpand van 50 cent. Daarvoor krijg je een plastic munt. Als je dan glaswerk en munt weer inlevert, krijg je je onderpand terug. Vernunftig.

Het voorprogramma heet Earthbend. Mij totaal onbekend (lokaal talent?) speelt de groep iets langer dan een half uur muziek die niet zo ver verwijderd ligt van wat Blackmail maakt. Het zit eigenlijk een beetje in het verlengde van Scumbucket (het nevenproject van Kurt Ebelhauser, gitarist van Blackmail), vooral omdat het is droneriger klinkt en de stem van de zanger best wel wat weg heeft van Kurt, die in zijn band ook de zang voor zijn rekening neemt. Al met al best aardig.

Lang leve de Deutsche Punktlichkeit dit keer, want zowel Earhtbend als Blackmail beginnen precies op tijd. Dus om half tien worden we vergast op een set die keihard, massief en zelfs ietwat zompig aan doet qua geluid. Ben blij met mijn oorbeschermers. De lichtshow bestaat alleen maar uit tegenlicht, wat vrij irritant is. Daarbij krijg je het gevoel in deze toch al benauwde ruimte, dat je bij een of andere underground house party staat. Doet me denken aan die scène uit Blade, dat mensen staan te dansen in een of andere bunker, waar dan op een gegeven moment bloed uit de sprinklers komt. Dat idee heeft dan toch ook wel weer wat.

Blackmail speelt veel muziek van de laatste paar cd’s. de jongens hebben voor deze gelegenheid versterking gekregen van een toetsenist. Voor de rest is de band nog altijd dezelfde. Kurt speelt af en toe weer zo vreemd bovenhands gitaar (pakt met zijn linkerhand van bovenaf de snaren) en Aydo weet in zijn moerstaal het publiek niet alleen te vermaken, maar ook aan te sporen tot meer. Iets dat hij jaren geleden in het bovenzaaltje van Paradiso ook al zeer succesvol deed. Hij legt uit dat het enthousiasme van het publiek de band voedt en dat ze samen tot grotere hoogte kunnen komen. Tijdens The Day Before You Came neemt hij een digitale camera van een leuke dame uit het publiek over en begint een fotoshoot. Eerst moet het publiek erg lauw zijn. Foto. Vervolgens iets enthousiaster. Foto. Dan handjes in de lucht en laten zien dat je er voor gaat. Foto. Tot slot maant hij het publiek aan om helemaal uit elkaar te gaan, waardoor een hele grote lege kring ontstaat. Op zijn aangeven rent dan iedereen naar elkaar toe voor een ultiem pogo-moment. Clash of the audience. Missie geslaagd. Natuurlijk volgen er nog toegiften, waarbij de laatste het nummer Friend is, dat op zich al een langgerekt nummer is, maar bij deze nog eens extra uitgesponnen wordt met lange jams. Aydo heeft allang afscheid genomen als de rest van de band nog altijd jamt. Dat had voor mij niet zo gehoeven. Ik ben niet zo van de jams. Uiteindelijk is het concert om 00:15 uur afgelopen.

Blackmail1

Na het optreden lopen we terug naar boven richting meisje van de merchandise. Ik denk er over om toch die dure cd te kopen en in ieder geval die EP. Dan gaat er een deur open vlak naast het meisje en Aydo komt vanuit de backstage-room (alwaar ik de hele band zie zitten) met een toastje in zijn hand op het meisje af. Heb je ook wat lekkers, zegt hij tegen het meisje. Ik grijp mijn kans en zeg tegen Aydo dat ik van het concert heb genoten. Hij schudt mijn hand en kijkt vrolijk op als ik hem vertel dat ik die jongen uit Holland ben. Hij wil meteen weten hoe dat nou zit dat ik hier helemaal naar toe ben gekomen. We praten nog wat en ik hoor inderdaad dat er weinig kans is dat de band nog naar Nederland komt (hee P3, boeken die hap!), dus ik ben extra blij dat ik ze hier heb gezien. Ik vraag hem ook nog even naar de speciale single. Niet kopen zegt hij! Er staat maar één song op en die staat ook al op de cd. Het is alleen iets voor verzamelaars. Ik moet er zo om lachen dat hij zijn eigen waar niet wil verkopen, dat ik er terstond vanaf zie. Ik zeg hem dat ik in ieder geval de EP ga kopen, maar voordat ik het weet heeft hij er al een in mijn handen gedrukt en zegt hij dat het een kado is. Toffe gast.

White Circle Crime Club – Patronaat (café) Haarlem, 26 september 2008

En alweer kom ik in een zaal waar ik nog nooit ben geweest. Nou ja, zaal. Het is de kroeg van het Patronaat in Haarlem. Naast de echte zaal dus. De kroeg is niet al te groot. Het podium alwaar de bandjes spelen is nog veel kleiner. Heerlijk. Met de trein zijn we gegaan. Stukkie door het centrum lopen en aangezien we nog wat te bepraten hebben arriveren we tegen negen uur. De kroeg is echt leeg, op de barman en de Belgische jongens van White Circle Crime Club na. Dit is het bandje dat we al een keer hebben gezien in het voorprogramma van Millionaire en dat toen best wel indruk maakte. Dus, als echte Hollanders spoedden wij ons naar dit gratis (!) optreden. De aangekondigde begintijd van het optreden wordt niet gehaald. 22:30 uur wordt 23:15 uur en we beginnen ons vaag druk te maken of we dan nog wel de laatste trein gaan halen. Die drukte wordt al gauw vergeten als de band begint te spelen. Ze zijn veranderd. Ik herinner me een bepaalde gekte en drukte die nu minder aanwezig is. Daarvoor in de plaats echter intensiteit, gedrevenheid. Nummers die vanuit een bepaald ritmisch patroon vaak goed grooven. Een pluim voor de drummer, die bijzonder goed, totaal niet-alledaagse ritmes produceert, zonder dat de rest van de groep (bas, gitaar, toetsen) daaraan ten onder gaat. Integendeel, het is uitgebalanceerd en ieders deel levert meerwaarde op in de toch ietwat vreemde nummers. Een link met Joy Division komt niet alleen tijdens het concert op in mijn hoofd, dezelfde link wordt na het concert gelegd, als Joy Division als eerste nummer uit de boxen klinkt. Het is 23:50. De korte set staat garant voor een onbezorgde terugreis.

Metallica – O2 Berlin, 12 september 2008

Metallica, in Berlijn. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

Radio Octaaf. Dat was een radio piraat in de jaren tachtig. Brains (Mary) en van Amstel (Jack) hadden er een radioprogramma dat heette Rockshop. Drie uur lang draaiden ze hard-rock en heavy metal en wekelijks zat ik aan de radio gekluisterd om op de hoogte te blijven. Na het aantrekken van de stoute schoenen en het schrijven van een brief aan ze werd ik uitgenodigd bij ze thuis (alwaar ze het programma opnamen) en het werden al gauw vrienden bij wie ik heel veel muzikale kennis heb opgedaan (en niet alleen binnen de hard-rock, hun smaak was breed). Hoogtepunt voor mij was dat ik een groot deel van hun uitzending mocht vullen met mijn eigen voorkeur en dit ook mocht toelichten. Daarbij werden er ook gewoon illegale/vage live-opnames gedraaid die ik met tape-trading had bemachtigd van bijvoorbeeld Yngwie Malmsteen. Een geheel andere tijd dus. Bij een van mijn bezoekjes aan dit stel kreeg ik maar liefst twee lp’s van Metallica kado: Kill ‘em All en Ride The Lightning. Die hadden zij weer van de platenmaatschappij Roadrunner gekregen. Wow, dat was andere koek dan ik gewend was. Iets later kwam Master of Puppets uit, dat ik nog steeds hun beste album vind. LP overzetten naar cassette en dan op mijn walkman draaien, terwijl ik achter de electrische vloerborstelpoetsmachine in de lege gangen van het Lucas ziekenhuis mijn vakantiegeld bij elkaar spaarde. And Justice For All kocht ik op cd (!), maar het pakte me al iets minder. Ik heb ze toen wel voor het eerst live gezien in de Groenoordhallen in Leiden op 5 november 1988. Met Queensryche in het voorprogramma, die ik eigenlijk toen interessanter vond. Daarna verminderde mijn aandacht voor de band. Het werd wat te commercieel in mijn oren. Daarbij was mijn muzieksmaak aan het veranderen en ik kreeg steeds meer interesse in alternatieve gitaarbands, met Pixies als eye-opener. De laatste keer dat ik Metallica nog live heb gezien was in de Kuip op 12 juni 1993.

En met een gigantische sprong krijg ik vijftien jaar later een mail van een vriend (die super Metallica-fan is) met de vraag of ik zin heb om even met hem mee te gaan naar Berlijn, alwaar Metallica een uniek en alleen voor fanclubleden toegankelijk concert zal geven als launch voor hun nieuwe cd Death Magnetic. Die cd klinkt ouderwets goed. En ik haal mijn stoute schoenen weer eens van zolder en we rijden op 12 september in 6 uur naar Berlijn. Aangezien we vroeg aankomen en ik nog nooit in Berlijn ben geweest, gaan we eerst even wat indrukwekkende plekken bezoeken, zoals het Holocaust monument, Checkpoint Charlie en een openluchttentoonstelling Topography of Terror, over de Nazi-gruwelen, die vanuit de hoofdkantoren van de Gestapo, SS, SD en Reichssicherheitshauptamt werden belegd, niet ver van de Potzdamer Platz.

Even wat eten en dan met de metro naar het spiksplinternieuwe O2 stadion, dat vandaag zijn doop krijgt. Het stadion ziet er erg mooi uit. De hele voorgevel bestaat uit duizenden LED-lichtjes die tesamen bewegende teksten en afbeeldingen laten zien. Op het toegangskaartje staat dat de zaal om 6 uur open gaat en dat het concert om 8 uur zal beginnen. We zijn er even voor 6. Er staan al aardig wat mensen, uit allerlei landen. Ik zie bussen staan uit Denemarken en Polen. Ik hoor Amerikanen en zie een t-shirt met Harvester of Holland. Er zijn trouwens heel veel ‘bootleg’shirts met soms mooie, maar meestal lelijke prints die soms weinig te doen hebben met de band. Wat dat betreft is er weinig veranderd in al die jaren. Maar ook fans met eigen clubjes en bijbehorende websites en shirts, zoals een groep enthousiaste Polen die reclame maken voor www.overkill.pl en zelfs www.deathmagnetic.pl hebben weggekaapt. Lachen. Een hoop mobieltjes maar evenzoveel digitale camera’s, want die mogen gewoon mee naar binnen.

Ondertussen moeten we wachten. Lang wachten. Pas om tegen half 8 gaan de deuren open. Alle geprinte tickets worden gescanned. En dan zijn er altijd mensen die de vouwinstructie (!) van het ticket niet goed hebben opgevolgd, wat de doorloop niet bevorderd. Eenmaal binnen besluiten we eerst even te kijken naar alle merchandise (nieuwe cd is per vandaag in de verkoop) omdat we waarschijnlijk toch niet meer heel dicht bij het podium komen. Niets is minder waar als we de arena betreden en zien dat ze ‘in the round’ spelen en dat het helemaal niet zo druk is. Het concert is wel uitverkocht, maar de arena wordt niet volgestouwd, dus er blijft overal wel ruimte om het concert optimaal te beleven. Maar het is wel weer wachten, tot half 10. Dan baant de groep zich een weg tussen een haag van fans naar het podium. Met grote zelfverzekerdheid maar vrij slecht geluid beginnen ze met That Was Just Your Life en The End Of The Line, de eerste twee nummers van hun nieuwe cd. James geeft aan dat de band terug is. Ondertussen sta ik slechts enkele meters van hem verwijderd en zie elke grijns op zijn gezicht. Omdat het een rond podium is, met overal microfoons, krijg je alle bandleden verschillende keren van heel dichtbij te zien. Dan vallen details op, zoals de vriendelijke lach van Kirk, die echt aan het genieten is. Zelfs Lars is goed te volgen en van alle kanten te bekijken, want hij draait met zijn gehele drumstel na de zoveel nummers een kwartslag. Bij hem zit zitten zijn ‘oortjes’ niet goed. De draden gaan onder zijn shirt door naar zijn ontvanger. Maar het irriteert hem op de een of andere manier, want hij zit constant aan zijn shirt te plukken. Enige nadeel is dat soms alle bandleden net aan de andere kant staan en je tegen hun ruggen aan kijkt. Maar dat mag de pret niet drukken. Er wordt van alles gespeeld. Van One tot Cyanide. Van For Whom The Bell Tolls tot Master Of Puppets. Maar alles met dezelfde bezieling en overtuiging! Zo is het leuk om te zien dat Lars eens in de zoveel tijd aan het eind van een nummer achter zijn drumstel vandaan komt en heftig gebarend het publiek opjut. Aan de andere kant lijkt hij ook iets uit te stralen van dat hij zichzelf en zijn band te gek vindt en dat op die manier even duidelijk maakt. Of is hij blij dat hij alweer een nummer met goed gevolg heeft doorstaan. Je weet het niet. Maakt ook niet uit, want het blijft een leuke gewaarwording. Als de band voor de toegift terug komt gaan de zaallichten aan (en die blijven aan!) en komen er tijdens Blitzkrieg (ingezet door James met eins, zwei, dreix85) zwarte ballonnen zo groot als skippyballen naar beneden. Met Metallica logo. Dus verzamelobjecten. Dus zie je hele stoere kerels als kleine kinderen vechten om zo’n ballon, om deze vervolgens aan de kant proberen te ontluchten, zodat ze hun waardevolle buit makkelijker mee kunnen nemen. Echter, de lucht uit zo’n kreng krijgen is nog niet zo’n makkelijke klus. Zelfs niet als je er met je volle bierbuik op gaat hangen.

De show is na drie toegiften ten einde. We volgen de meute naar buiten, richting het station. Onderweg zien we grote hoeveelheden flessen (!) bier verkocht worden vanuit haastig opgestelde tentjes en kofferbakken. En op het station en zelfs in de metro is het kennelijk geen probleem om met flessen bier en wijn aan je mond te vertoeven. Rare jongens, die Duitsers.

Check hier voor een goede sfeerimpressie.

Tracy Bonham – P60 Amstelveen, 4 september 2008

Tracy Bonham is een rasartiest. Muziek zit in haar bloed. En ook al is ze na haar hitje Mother Mother uit 1996 een beetje in de vergetelheid geraakt bij het iets grotere publiek, dit heeft haar niet weerhouden van het maken van muziek, enkele cd’s en op menig tournee gaan met diverse muzikanten en zelfs performance artists (Blue Man Group). Dus ik hou in de gaten wat ze doet. Via haar MySpace houdt ze je dikwijls op de hoogte van haar verrichtingen, belevenissen, zieleroerselen. Nederland heeft een apart plekje in haar hart. Vandaar dat ze daar vaak kleine tourtjes doet in het clubcircuit, waar altijd weer liefhebbers op af komen, die altijd een zeer fijne voorstelling krijgen. Live overtuigd ze nog meer dan op haar cd’s. Doordat haar stem nog meer indruk maakt, door die net andere aanpak of invulling van een song of nu, door de unieke combinatie met twee Nederlandse muzikanten, die dus in no time een deel van haar oeuvre onder de knie moesten krijgen. Een drumster, bekend van Caesar: Marit de Loos (nauwelijks bekomen van het afscheidsconcert in de Melkweg op 3 april van dit jaar, zie recensie). Een bassist, Anne-Maarten van Heuvelen, uit de band NO blues. En waarachtig, ze spelen alsof ze dit al lange tijd met elkaar gewend zijn. Anne-Maarten wisselt zijn staande bas af met een gewone, Tracy huppelt van viool naar gitaar en terug en met Marit als ritme-anker hebben de drie er duidelijk veel plezier in. Oude, nieuwe, bekende en onbekende nummers komen voorbij. Van een Tom Waits cover (Earth Died Screaming) tot het prachtige Shine van haar laatste cd uit 2005. Alweer. Maar ze is bezig met opnemen en attendeert ons er op dat ze een EP verkoopt na afloop van haar concert, met wat nieuwe songs en live opnames. En hoewel het zaaltje P60 in Amstelveen niet heel erg gevuld is, is er oprechte aandacht van de luisteraars en hier en daar wat wisselwerking tussen Tracy en het publiek. Het leukste moment is als ze Sharks Can’t Sleep in zet maar de tekst niet meer helemaal weet. Er worden tekstflarden toegeschreeuwd, waarna ze zich herpakt maar toch ook weer bedrogen uitkomt, want dat was niet het juiste fragment op de juiste plek. De redding is daar als een toeschouwer het tekstboekje van haar cd aan haar geeft, zodat ze het even na kan kijken. Je ziet dat Tracy veel lol en interactie heeft met haar nieuwe bandleden, iets dat ze zelf ook beaamt door te zeggen dat dit veel leuker is dan alleen spelen. Misschien het begin van een leuke nieuwe trend voor artiesten die niet genoeg geld hebben om een hele band over te laten komen, maar wel willen spelen: check out the local talent!

Paramore – Melkweg (MAX) Amsterdam, 17 juni 2008

We hadden er al een voorgevoel van. Paramore is het ideale bandje voor de ietwat alternatieve tiener van vandaag. Dat betekent dus dat de gemiddelde leeftijd ver onder de dertig ligt en nog enigszins wordt opgekrikt door een aantal schichtig kijkende ouders die hun kroost angstvallig in de gaten proberen te houden. Een parade van opgespelde lampjes, kroontjes in het haar, mobieltjes, glowsticks, korte ruiten rokjes, sigaretten (net nog en nog net) en eyeliner. Je hebt hier oordoppen nodig vanwege het applaus en gejuich alleen al, want werkelijk alles is een feest, alles is leuk, overal komt een reactie op, alle handjes gaan constant in de lucht. Het ideale publiek voor alle bands die spelen. Zoals Make Believe. De band speelt een aardig moppie goed in het gehoor liggende rock en bespeelt het publiek op bijna infantiele wijze. Het lijkt wel of we naar een show van Ernst, Bobbie en de rest kijken. ‘Héééél, hééééél, héééél veel plezier bij Paramoooooooooore’ schreeuwt de zanger het publiek toe. Dat doet het altijd goed, de hoofdact van de avond even noemen. Zelfs één van de meest verschrikkelijke bands die ik ooit aanschouwde kan kennelijk niet stuk bij dit publiek. Ik heb het over de Hot Stewards. Een cover band, die de oude jaren 80 kleding van Spinal Tap uit de kast heeft getrokken en pretrockpunk versies van alweer jaren 80 top 40 hits ten gehore brengt. Paula Abdul, Rick Astley, Whitney Houston, Wham, Abba. En dit met een verdomd slechte zanger en zijnsidekick die (onbedoeld) praat met een Spongebob stem. Sommige dingen zijn leuk. Sommige dingen zijn slecht. Sommige dingen zijn zo slecht dat het weer leuk wordt. Dit is nog slechter en daarom te erg voor woorden. Uiteindelijk dan Paramore. Er is niet veel op aan te merken. De band speelt strak, enthousiast en weet het publiek iets intelligenter te benaderen, hoewel ook nu de clichés niet van de lucht zijn. Toch is het in mijn oren voornamelijk veel van hetzelfde. Inhoudelijk stelt het niet zo veel voor, maar de verpakking mag er zijn. Alle sets worden perfect op tijd gespeeld en de wisselingen duren niet lang. Het hele gebeuren is dan ook bijtijds afgelopen, zodat elke tiener nog vóór twaalf uur in zijn bed ligt en onder de poster van Hayley Williams weg kan dromen. Wat deden wij daar eigenlijk? Oh ja, wachten op Hallelujah, dat ze niet speelden…

Fighting With Wire – Waterfront Rotterdam, 5 juni 2008

Het is lang geleden dat ik zo ver van huis ben geweest om een bandje te bezoeken. Maar weinig mensen zullen dit bandje kennen. Al een paar jaar geleden kwam ik ze tegen op internet. Via hun website kwam ik in contact met hun management en ik kreeg het voor elkaar dat ik hun promo EP toegestuurd kreeg. Via MySpace hield ik hun vorderingen in de gaten. Begin dit jaar kwam eindelijk hun eerste volwaardige cd uit. En die loog er niet om, maakte de belofte van die eerste EP volledig waar. De drie jongens uit Ierland schrijven heerlijke songs met scherpe kanten, ruig genoeg voor de Alternatieve scene, maar ze verpakken het in een licht commerciele huls. Denk aan bijvoorbeeld Foo Fighters. En die zijn er niet voor niets groot mee geworden. Groot is echter nog niet van toepassing op deze band. Ondanks dat Waterfront het concert op de posters aanprijst met ‘het enige optreden in Nederland’ is Waterfront zelf al niet erg groot (een café met een podium van drie turven hoog), helaas zijn de bezoekers ook niet in grote getallen gekomen. Als we aankomen bij de zaal zijn we veel te vroeg. Het Rotterdamse voorprogramma The Death Of Me (dat haar podiumdebuut schijnt te hebben) is bezig met de soundcheck. We lopen toch naar binnen en kunnen gewoon wat te drinken bestellen. De FWW jongens en hun aanhang eten gemoedelijk hun maaltijd aan de tafel even verderop. Als alles is gechecked, de huis-dj zijn obscure punksingles heeft gedraaid en we lang genoeg hebben gewacht, spelen de Rotterdammers hun set. Niet slecht, maar ook niet goed. Weinig memorabel, behalve de zang die me nogal tegenstaat. Er is veel familie en vrienden van de band aanwezig. Als FWW uiteindelijk het podium op komt is het publiek nog iets meer uitgedund en tel ik slechts een man of 25-30. Het deert ze niet. Ze spelen vol overtuiging, loeihard en strak. Ze zijn zeer vriendelijk en beleefd en communiceren met het publiek. Op het kleine podium leeft zeker zanger Cahir zich goed uit. Op een gegeven moment knalt hij zelfs tegen wat gitaren aan die aan de zijkant staan, omdat hij eigenlijk geen kant op kan. Je moet toch gedreven zijn om voor zo weinig publiek je toch nog zo te geven. Cahir ziet er de lol wel van in, bedankt de luisteraars en maant ze aan hun familie mee te nemen de volgende keer. Opa’s, oma’s… Als hij het laatste nummer aankondigt krijgt hij commentaar uit de zaal. Ok, één na laatste nummer dan. Het optreden smaakt zeker naar meer. Hopelijk komen ze de volgende keer iets dichterbij in de buurt.