Biffy Clyro – Melkweg (oude zaal) Amsterdam 17 december 2009

IMG_0433

Twee jaar geleden stond ik hier in precies dezelfde locatie met precies de zelfde vriend (all the way from Sweden). Toen naar aanleiding van de cd ‘Puzzle’, een belangrijke stap voor de band naar een groter publiek, zonder zichzelf te verloochenen. Gelukkig is dat grotere publiek hier (nog niet) te bekennen en vraag ik me ook af of ze ooit echt groot zullen worden. Daarvoor is de muziek toch te eigenwijs. Nu is ‘Only Revolutions’ uitgekomen. De lijn van ‘Puzzle’ wordt voortgezet, maar nu nog volwassener en vooral consistenter in de kwaliteit van de songs. Maar het is ook wel even slikken, als je de extra poespas (blazers!) hoort.

Dat de band er geen onduidelijkheid over laat bestaan waar ze in de basis voor staat is te horen in de knallende opener ‘That Golden Rule’, één van mijn favoriete tracks van de nieuwe schijf, waarin alle Biffy ingrediënten aanwezig zijn: overdonderende gitaarsound, snoeiharde riffs, aparte overgangen naar pakkende melodielijnen, tempowisselingen en onnavolgbare accenten en onderbrekingen. De energie van de band is voelbaar, het optreden is intens en het publiek reageert navenant. Mede dankzij de vele Engelse fans die weer in groten getale aanwezig zijn. Er wordt een hoop gespeeld van de laatste twee cd’s. ‘Born On A Horse’, ‘Bubbles’, ‘God & Satan’, ‘Cloud Of Stink’, ‘Living Is A Problem Because Everything Dies’ (met dat wiskundige begin), ‘Saterday Superhouse’, ‘Who’s Gotta Match’, maar ook ‘Get Fucked Stud’ en ‘Love Has A Diameter’. De oudere songs worden gelukkig niet vergeten, al zijn ze in de minderheid. ‘57’ kan natuurlijk niet ontbreken. Als Simon op langzame wijze wat vreemd klinkende tonen speelt op zijn gitaar lijkt het of hij deze aan het stemmen is. Niets is minder waar. Het is een korte vingeroefening met de noten die hij vervolgens razendsnel speelt als het fantastische nummer ‘There’s No Such A Thing As A Jaggy Snake’ wordt ingezet. Kicken!

Ik had het al even over de poespas op de nieuwe cd. Die komt het meeste naar voren in de opener ‘The Captain’. Als ze dit nummer live spelen is het ontdaan van alle extra instrumenten. Ze hebben er gelukkig voor gekozen om geen vooropgenomen tapes mee te laten lopen of extra muzikanten in te zetten. Dit is Biffy Clyro. Drie man. Gitaar, bas en drums. En ‘The Captain’ wordt in een rauwe, ongekunstelde versie zeer overtuigend op ons los gelaten. Zelfs de rustige nummer, zoals ‘God & Satan’ en ‘Machines’ hebben een intensiteit die het hoge peil van energie tijdens dit optreden niet naar beneden halen.

Enige makke blijft de bijna non-communicatie met het publiek. ‘Hi, we’re Biffy Clyro’ weet Simon na enkele nummers te melden. Alsof we dat nog niet wisten. Voor de rest eigenlijk geen woord. Het is jammer, maar ook niet zo erg, want de muziek zegt genoeg en komt helemaal over.

Eerste toegift is ‘Semi-Mental’. Het is een op en top Biffy nummer en het blijft opvallend hoe je zo heftig kunt rocken en toch zo lekker mee kan zingen bij veel van hun nummers. Daarna een opvallende maar zeer goede keuze, het prachtige ‘Many Of Horror’ van de nieuwe cd, dat hoog scoort op de emotionele ladder. Ook nu wordt dit op zich rustige nummer zo overdonderend vol gespeeld, dat het woord rustig eigenlijk niet meer van toepassing is. Wat een te gekke uitvoering. Als laatste toegift geen verrassing meer. Het nummer werd uitgegeven een paar maanden voordat ‘Only Revolutions’ zou verschijnen. Een eerste voorproefje. Het is meteen een favoriete uitsmijter geworden: ‘Mountains’.

Dus ja, de band is door de jaren heen iets veranderd. En ja, ze volgen deze nieuwe koers vol overgave en met alle vertrouwen. Vertrouwen die ze krijgen door hun fans, die niet afhaken, maar meegroeien en overtuigd blijven van de aparte klasse van de groep. En nee, ze vergeten niet waar ze vandaan komen en wat ze in de basis het beste doen. Dat staat na vanavond onomstotelijk vast.

Als ik ’s avonds na een reis door de sneeuw op één oor lig, hoor ik een lichte ruis. Het optreden is dwars door mijn oordoppen geknald…

Silversun Pickups – Melkweg (oude zaal) Amsterdam, 5 december 2009

Silversun Pickups 8 Melkweg 05-12-2009

Sorry dat ik het voorprogramma Noblesse heb gemist. Toch aardig dat deze Nederlandse band me bij de uitgang dan maar een cd in handen drukt. Ik ga hem zeker beluisteren!

Maar ik kom hier voor Silversun Pickups. De band die hier in juni van dit jaar ook al stond. Brian Aubert geeft het al aan. Met zijn vinger wijst hij naar verschillende mensen uit het publiek. Hij zegt een déja vu te hebben met al die bekende gezichten. De laatste keer was het een feest om hier te spelen vertelt hij, maar dit keer wordt het nog beter! En hij krijgt nog gelijk ook. Het komt omdat de band aan de ene kant enorm strak speelt en aan de andere kant meer ruimte geeft aan improvisatie, waardoor sommige nummers worden uitgesponnen, vaak met heftige riffs die in galop voortdenderen. Brian voelt zich zichtbaar thuis en loopt vaak naar voren om dicht bij het publiek als een echte frontman de show te stelen. Maar ook drummer Christopher Guanlao doet zijn best. Superstrak en toch vol speelse ritmes. Zijn ene bekken heeft hij zo hoog in de lucht hangen dat het een prestatie op zich wordt om dat ding te raken. Mooi showelement. Joe Lester gaat helemaal op in zijn toetsen en Nikki Monninger krijgt af en toe een klein spotlight als ze een stukje mag zingen.

De set is goed gekozen. Het is een mooi afgestemd geheel en zelfs de misschien iets mindere nummers zijn live erg goed door de vette sound die de band weet neer te zetten. Brian vermaakt zich ondertussen prima met het publiek. Na tientallen thank you’s zegt hij dat hij blij is dat we (weer) zijn gekomen en dat we erg aardig en vooral ook ‘very cute’ zijn. “Except you (en hij wijst naar een willekeurig iemand in het publiek), you’re ugly as hell” gekscheert hij.

De groep is overdonderend in ‘There’s No Secrets This Year’, dynamisch in ‘Kissing Families’ weergaloos met ‘Lazy Eye’ en breekbaar in ‘Creation Lake’. Zelfs grappig, in dat laatste nummer dat als toegift wordt gespeeld, als Brian net even te hard een akkoord aanslaat in het zoete nummer dat door Nikki met zachte hoge stem wordt gezongen. Sorry, zegt hij tegen haar, met een stoute glimlach. De wisselwerking met het publiek wordt zeer letterlijk als er tientallen kleurige glowsticks op het podium worden gegooid. Kom maar op, gebaart Brain. Als Christopher een ritme begint, raapt Brian alle sticks op. Wat zou hij van plan zijn? Hij gooit een enorme hand vol de zaal in op het moment dat hij een powerchord op zijn gitaar aan slaat, alsof het een vulkaanuitbarsting is. Mooi gevonden. Een meisje krijgt een aai over haar bol en een jongen krijgt de toegift die hij vraagt, als hij beloofd helemaal ‘mental’ te gaan. Als het laatste nummer dan echt is gespeeld verdwijnt Nikki als eerste van het podium. Christopher loopt nog even heen en weer en deelt zijn drumstokjes uit. Joe en Brian werken ondertussen aan een de laatste klanken. Brian gaat door de knieën om vlak bij het publiek zijn gitaarpaneel te laten kreunen en steunen. Een orgie van feedback, distortion en noise vult de zaal. Een passend slotakkoord van een fantastisch concert. Brian zwaait. Het is gedaan.

Tim Christensen – Tivoli de Helling Utrecht, 4 december 2009

Tim Christensen 4 Tivoli 04-12-2009

Gaat het dan eindelijk een beetje gebeuren? Aandacht voor deze topartiest? Zijn laatste cd ‘Superior’ die al bijna een jaar uit is wordt nu eindelijk officieel in Nederland uitgebracht (Mermaid/PIAS), de single wordt hier en daar al op de radio gedraaid en de hele cd kun je online beluisteren in de luisterpaal van VPRO 3voor12. Aanstaande maandag is er zelfs een opname voor het BNN programma ‘That’s Live’ die je zaterdag 12 december terug kunt horen op 3FM.

Vol verwachting klopt ons hart als wij op weg gaan naar Tivoli. Goed dat ik nog even heb gekeken hoe, wat, waar. Want het voorprogramma is opeens afgelast, waardoor Tim wat eerder begint (20:45 uur). Daarbij heb ik gezien dat het niet Tivoli op de Oude Gracht is (wat ik aannam), maar Tivoli de Helling (waar ik nog nooit geweest ben). Voordeel is, dat je daar in de buurt gratis kunt parkeren.

Eindelijk zijn ook onze fijne vrienden, en gigantische fans van de held van vanavond, er ook bij. We spoeden ons dan ook meteen naar voren, om in het kleine zaaltje (capaciteit 400 man) dat niet helemaal uitverkocht is, de beste plek onder ’s mans Deense neus te vergaren.

We staan nog niet zo lang en ik word op mijn schouder getikt. Het is een collega van mijn vorige werk, die net zo verbaasd is als ik dat we elkaar hier aantreffen. Ik wist wel dat ze in Utrecht woont en van minder bekende bandjes houdt, maar ik had er nooit bij stil gestaan dat ze Tim Christensen zou kennen. We kletsen wat bij, ik prijs de nieuwe cd aan die ze nog niet heeft, maar zeker zal kopen en ik vertel dat het live nog veel beter zal zijn.

Tim Christensen 5 Tivoli 04-12-2009

Vol positieve spanning wachten we op de band. Een daverend applaus als ze opkomen. ‘Surfing The Surface’ wordt ingezet. Meteen een nummer dat je bij de kladden grijpt. Ik merk dat er veel echte fans vooraan staan, die de meeste nummers woordelijk mee kunnen zingen. Ik denk dat als je je hart hebt verpand aan deze geweldige artiest, je hem nooit meer los laat. De vorige tournee is al weer vijf jaar geleden, zegt Tim. Laat ons de volgende keer niet weer zo lang wachten, denk ik bij mezelf. De setlist is niet erg veel veranderd t.o.v. de keer in Paradiso en Bonn. De stevige kant wordt een klein beetje losgelaten. Geen Dizzy Mizz Lizzy nummers, helaas. Als ‘Get The Fuck Out Of My Mind’ in alweer een prachtig gitaarduel tussen Tim en Lars een subliem hoogtepunt beleeft, staat zelfs hun roadie met zijn armen in de lucht te juichen! Dit is het moment dat het nummer overgaat in het begin van ‘Rotator’ van Dizzy, maar Tim geeft zijn band een seintje dat ze dat nummer niet door zetten en het nummer eindigt daardoor wat abrupt. Enorm jammer. Niet getreurd, er valt genoeg te genieten. Van het weergaloze ‘Don’t Leave Me But Leave Me Alone’ tot zoete meezinger ‘Love Is A Matter Of…’, die het publiek aanzet tot doorzingen als het nummer al gedaan is. Zichtbaar verrast vraagt Tim of ze het nummer nog eens moeten spelen. Maar na een volmondig ‘yes’ zegt hij dat er nog genoeg andere leuke liedjes zijn. En gelijk heeft hij. ‘Superior’, ‘Two Is A Crowd’, ‘Jump The Gun’, ‘India’, ‘Tell Me What You Really Want’… Veel van de nieuwe cd en allemaal mooi. De toegift is als vanouds de ingetogen uitvoering van ‘Wonder Of Wonders’, waarbij multi instrumentalist Tim plaats neemt naast zijn toetsenist Christoffer achter de piano en Soren op bas het geheel ondersteunt. Een verrassing is de cover van het Neil Young nummer ‘Cinnamon Girl’, dat met een prachtige samenzang van maar liefst drie stemmen erg mooi uit de verf komt. Het laatste nummer is volgens bekend recept een daverende uitvoering van ‘Falling To Pieces’, dat zo rustig kabbelend begint, maar uitmondt in een euforische finale waar de band helemaal los kan gaan. En het publiek gaat mee. Alweer blijkt Tim de onbetwiste leider en als het nummer bijna af is kijkt elk bandlid naar hem om te zien of het gaat gebeuren. En jawel, Tim overhandigt zijn gitaar aan Soren en gaat zelf achter de drums zitten. Ook de rest van de band verwisselt van instrument. Nog één maal knallen ze het einde van ‘Falling To Pieces’ er uit. Dan is het helaas weer gedaan.

Editors – Oosterpoort Groningen, 10 november 2009

Editors 1 Groningen 09-11-2009

Op een zaterdag gaan de kaartjes voor een drietal clubconcerten van Editors in de voorverkoop. Door omstandigheden kom ik er pas in de loop van die zaterdag achter dat ze die concerten geven. Amsterdam, Groningen en Tilburg. Het is ijdele hoop te denken dat ik alsnog wel even aan kaartjes zal komen. Het wordt dan ook meteen afgestraft. Alle concerten zijn uitverkocht. En toch. Ik zoek via Ticketservice op de naam Editors. Dat levert niets op. Maar via een omweg kom ik wel degelijk bij nog te verkrijgen kaarten voor het concert in de Oosterpoort. Wat klikjes later wordt mij bevestigd dat de tickets per post onderweg zijn. Een dag of twee later liggen ze in de bus. Wat een mazzel, om het maar eens op z’n Amsterdams te zeggen.

We maken er meteen maar een flink uitje van, want Groningen is nu niet bepaald naast de deur. Dus hotelletje en de volgende dag nog vrij om de stad te bekijken. De shops van de stad moet ik zeggen. Na twee uur rijden en tien minuten lopen treden we om half acht het restaurant van de Oosterpoort (Muze) binnen, waar we nog net op tijd zijn om een bestelling te doen, want rond achten gaat de keuken al dicht. We hebben geen haast om de voorprogramma’s (Wintersleep = best ok, beetje potpourri van andere bandjes en The Maccabees = niet echt mijn smaak) te gaan bekijken en eten in het bijna lege, mooie en ruimopgezette restaurant met zeer vriendelijke bediening een heerlijke saté. Als nagerecht neemt mijn vrouw koffie met een lavendel bonbon en ik ga voor een toetje met de langste naam ooit, wat uiteindelijk neerkomt op suikerbrood met ijs en frambozensaus. Yummie.

Een uur of negen is het als we de jassen afgeven en de zaal in gaan, alwaar bij de deur de kaartjes nog ouderwets worden afgescheurd. Nog een deur verder bevindt zich de werkelijke concertzaal die opvallend breed is. De tribunes achterin bieden je plaats op ware bioscoopstoelen! Wat een luxe. We kiezen echter voor de trap, want we willen niet zitten, maar wel wat kunnen zien. The Maccabees ronden net hun optreden af (vervelende stem die man) en als alles volgens het schema loopt dat op de buitendeur hangt, dan zullen de Editors spelen van 21:50 – 23:30 uur. Ons instellend op een pauze van dik dertig minuten worden we blij verrast als tien minuten eerder dan gepland de lichten al uitgaan en de duistere klanken van ‘In This Light And On This Evening’ door de zaal klinken. Na dit welkomstlied trekken Tom en kornuiten meteen van leer door een flink aantal toppers te spelen die je eerder in een toegift zou verwachten. ‘An End Has A Start’, ‘Bullets’, ‘Bones’, ‘The Racing Rats’. Stilstaan lijkt geen optie, maar het merendeel van de zaal blijft stokstijf staan. Is dit de Groningse nuchterheid? De stugge Noorderlingen? Of is men gewoon te verbaasd dat de Editors ze met deze hoogtepunten zo vroegtijdig om de oren slaat? Er wordt dus veel kruit verschoten, misschien wel te veel. Het is ook mijn enige kritiekpunt van dit optreden, de setlist. In het middenstuk wordt namelijk overgegaan op de twee minst toegankelijke nummers van de nieuwe cd, ‘The Big Exit’ en ‘Eat Raw Meat = Blood Drool’ waarna ze er ook nog ‘Fall’ achter aan plakken. De nummers worden vol overgave, passie en toewijding gespeeld, net als alle andere songs, daar niet van. Ze maken ook zeker diepe indruk. Maar het is gewoon niet helemaal in balans.

De meeste nieuwe nummers blijken ook de rustpunten, zowel muzikaal als visueel. Het zijn namelijk de nummers waarbij men de meeste tijd achter de synthesizers staat, wat de beweeglijkheid van het optreden niet ten goede komt. En dat terwijl Tom altijd zo lekker energiek over het podium beweegt. Daarbij houd ik er niet zo van als iemand een toets indrukt, dan weg loopt waarna er vervolgens nog heel wat (voorgeprogrammeerde) geluiden volgen. Gelukkig komt dat niet zo veel voor en worden zelfs veel van de nieuwe nummers gewoon aangevuld met gitaar, drums en bas. Meer dan je zou verwachten op basis van de cd.

Editors Groningen 09-11-2009

De avond wordt verder gevuld met veel nummers van hun voorlaatste cd en dat geeft nog genoeg ruimte om de massa in beweging te krijgen, al krijgt die massa die mogelijkheid pas door bij de toegift. Eerst nog het rustige ‘Walk The Fleet Road’ (een nieuw en rustig nummer als toegift, gedurfd, maar misschien toch niet zo slim), maar dan eindelijk heerlijk meespringen op ‘Munich’, waarbij Tom zich verexcuseert voor de gemaakte fouten en de band er direct weer eentje maakt, tot vermaak van het publiek, de vette single ‘Papillon’ en de eeuwige afsluiter ‘Fingers In The Factories’.

Zo’n geslaagd feest als op Lowlands enkele jaren geleden was het niet. Daar is de muzikale koers ook te veel voor gewijzigd denk ik. Maar afgezien van de opbouw van de set geeft de band nog altijd een overtuigend optreden dat ik zeker niet had willen missen. De tijd zal het leren of er nog een betere synthese wordt gevonden om het oude en nieuwe werk live ten gehore te brengen.

The Hickey Underworld – Paradiso Amsterdam, 8 november 2009

The Hickey Underworld

De glorie van België is bezig met een klein offensief in de Nederlanden. Na het voorprogramma van Das Pop was al duidelijk dat de band nog een keertje terug zou komen voor een eigen hoofdconcert in hetzelfde kleine zaaltje. Dan spelen we na Skunk Anansie, vertelde Younes Faltakh de afgelopen keer. Het is wat heen en weer rijden, want afgelopen week was er ook nog het 3voor12 optreden in Desmet met enkele andere bandjes. Je moet er wat voor over hebben.

Het concert staat aangekondigd voor 22:00 uur, deuren open 21:30 uur. Om 21:55 uur loop ik naar boven. Ik hoor nog klanken uit de uitverkochte hoofdzaal, alwaar ik heel even mijn hoofd om de hoek steek om de kale knikker van Skin te zien glimmen. In het kleine zaaltje is het bizar stil. Er loopt één man rond. Voor de rest lijkt het alsof hier niets gaat gebeuren. Ik ga zitten, in afwachting. Heel langzaam druppelen er wat mensen binnen. Ook de mannen uit de onderwereld zie ik verschijnen. Ze moeten hebben verwacht dat het niet storm zou lopen (want wie kent deze band uberhaupt) en rekenen op enige toeloop van verdwaalde Skunk fans die nog niet meteen naar huis willen gaan. Om 22:15 uur zie ik de vier Hickeys intiem worden in een groepsknuffel achter in de zaal, waarna ze het podium betreden. De zaal is ondertussen nog niet half gevuld met mensen, maar die blijken wel de juiste vibe te hebben.

Misschien nog wel harder en overdonderender dan de vorige keer vult de zaal zich met een orkaan van geluid. Hier worden gitaren gemarteld, de bas kaalgeplukt, het drumstel in elkaar gerost. In overtreffende trap. Jimmy Wouters mept zo hard dat er binnen drie nummers maar liefst drie drumstokken ter ziele gaan. Vind je het gek dat het tot drie keer vriendelijke verzoek van Younes om het gat tussen de band en het publiek te dichten door wat naar voren te komen grotendeels in de wind wordt geslagen? Ik sta eerste rij, maar als ik nog een stap richting het podium zet word ik van mijn sokken geblazen. Het duidelijke antwoord uit de zaal op de vraag van de zanger hoe het geluid voor ons is, is dan ook een volmondig ‘HARD’! Diverse nummers van de cd komen voorbij. Als er een song verkeerd wordt ingezet schudt de bassist even met zijn hoofd en springt vervolgens het podium af om tussen het publiek te gaan staan. Hij begint te klappen voor zijn eigen band en springt dan net zo snel weer terug om de zware baslijn in te zetten. Twee dames zie ik rechts helemaal vooraan staan. Ze lijken hier per ongeluk te zijn beland, maar kijken vol aandacht naar het optreden, om het toch wel voor gezien te houden na enkele nummers en diverse keren aan de oren te hebben gevoeld of die er nog aan zaten. Mijn oordoppen trillen in mijn oren. Maar wat is het weer goed. Wat komt dit aan. Wat komt dit over. Younes probeert nog eens een praatje. Hoe was Skunk Anansie, vraagt hij. ‘KUT’ roept iemand. Het geeft die vibe weer. Geen gelul, knallen! Er wordt niet eens zo veel langer gespeeld dan de vorige keer. Sommige nummers worden iets langer uitgesponnen, maar het duurt slechts 50 minuten. Maar och, veel meer dan 50 minuten van deze intensiteit is niet haalbaar, noch voor de band, noch voor het publiek, dat zelfs een ingelaste pauze eist als een vriendelijke man vier bier heeft gehaald en die aanbiedt aan de band. Ze maken er dankbaar gebruik van en beantwoorden het gebaar direct door hun gehele voorraad blikjes van hetzelfde gele vocht aan het publiek te overhandigen.

Een minuut of vijf na elven is het gedaan. Tot de volgende keer zegt de bevlogen zanger. De vier Belgen lopen de zaal in. Er wordt geklapt voor het uitgevoerde optreden, maar er wordt niet om meer gezeurd, want het was goed zo. Dat voelt iedereen. Tot de volgende keer. You bet!

Bertolf – Patronaat Haarlem, 17 oktober 2009

Bertolf 1

Vol bewondering kijk ik naar mijn vriend. Hij heeft een gitaar om zijn nek. We zitten in een prachtig huisje in het Loire-gebied in Frankrijk. Onze vrouwen liggen in de zon. Onze kinderen spelen in de tuin. Mijn vriend beluistert aandachtig een liedje dat klinkt op de iPod. Luisteren, terugspoelen, opnieuw luisteren en ondertussen op zijn gitaar de akkoorden vinden, de melodielijn na spelen. Binnen de kortste keren is hij er uit en kan hij het nummer meespelen. Ik sta versteld in bewondering. Wat een rijkdom om dat zo te kunnen. Om uberhaupt een instrument te kunnen spelen. Als ik ergens spijt van heb, dan is het wel dat ik te lui ben om het te leren. Dus voed ik mij met zijn kunnen. Met wat hij ten gehore brengt.

Gezamenlijke favorieten komen langs. Tim Christensen. En kun je dan ook ‘Secrets On Parade’ uitvogelen? Een half uur later speelt en zingt hij het voor me. Kippenvel. Wat een magistraal nummer is dat ook. Van Tim naar Bertolf. We merken dat Bertolf af en toe goed heeft geluisterd naar Tim. Opzichtig zoals het begin van ‘Broken Beyond Repair’, subtiel in de manier waarop binnen een akkoord net een andere snaar wordt gepakt. Ik merk dat mijn gehoor goed is. Dat ik de dingen goed hoor, maar het helaas niet kan verwoorden via een instrument. Wel aan kan geven dat het net anders klinkt, maar geen idee heb welke snaar op welke hoogte er dan ingedrukt moet worden. Laat staan hoe de noot heet. Muziek maken is een fantastisch iets.

Bertolf kwam dus voorbij daar in Frankrijk. Hoewel ik zijn muziek wat te braaf vind, ben ik wel degelijk gecharmeerd van zijn muzikaliteit en zijn fantastische stem. Het is niet voor niets dat ik hem nu voor de derde keer ga zien. Met de gitaarvriend. En zonnende vrouwen die dat nu niet doen. Het concert is in de niet uitverkochte kleine zaal, die nu onderdak biedt aan zo’n honderdvijftig man, die voornamelijk uit vrouwen bestaan. Het voorprogramma is al bezig als we aankomen. Er staan drie meisjes helemaal vooraan. Achter hen een lege ruimte en dan pas de rest van het publiek dat ongepaste afstand bewaart. Ik grap dat de Stud Muffins in ieder geval drie fans hebben. Maar het blijken de hardcore fans van Bertolf zelf, die daar waarschijnlijk al sinds het open gaan van de deuren staan te wachten op hun held. De held komt op. Het gaat allemaal gemoedelijk. Van beide kanten. De zoete liedjes komen voorbij, goed gespeeld, maar met weinig geestdrift. Keurig, zeg maar. De band beweegt echt nauwelijks. Er is ook weinig interactie. Wat zou ik deze groep mensen graag een keer in de oefenruimte uit hun dak zien gaan. Of misschien gaan ze dat daar ook wel niet. De drummer laat als enige soms een gefrustreerde roffel horen die een bijna getemd beest in hem doet vermoeden. Ten opzichte van eerdere optredens is er wel wat veranderd. Midden in de set wordt een speciale microfoon op het podium gezet die alle geluid er om heen heel goed opvangt. De band speelt rond deze microfoon een aparte uitvoering van ‘Home’. Bertolf pakt daarna een soort ukelele, heeft het grappenderwijs over een homo-instrument, maar dat hij toch al niet te hetero overkomt en zet een prachtversie van ‘The Way I Love You Now’ in. The Beatles komen voorbij met één van hun nu niet al te spannende nummers ‘Don’t Let Me Down’, maar wat diepe indruk maakt is de manier waarop dit nummer superstrak, krachtig en zo zuiver als maar kan tweestemmig wordt ingezet. Ook de van de sessie bij Giel Beelen bekende cover van (nee, niet Madcon, maar Frankie Valli & The Four Seasons) Beggin’ wordt gespeeld. Goed. Deugdelijk. Maar ik ben er niet kapot van. Het lijkt wel of er geen oneffenheden mogen zitten in de muziek van Bertolf. Smooth is the word.

Het laatste nummer is gespeeld en de band verlaat het podium, maar niet voordat Bertolf snel in de microfoon roept dat ze nog terugkomen om twee nummers te spelen, waarna ze binnen een minuut al weer terug zijn om daar aan te beginnen. “We weten nog niet precies hoe het publiek reageert bij deze clubtour”, legt Bertolf uit. “Daarom komen we binnen vijf seconden terug”, grapt hij. De (misschien wel) nieuwe single ‘Stereotypes’ wordt gespeeld, gevolgd door het echt laatste nummer ‘Mr. Light’. Waar vroeger de aanstekers dienst deden, weet Bertolf dat de tijden zijn veranderd en dus spoort hij de mensen aan hun mobieltjes in de lucht te steken om de titel van het nummer op passende wijze te illustreren.

Het optreden is iets losser dan het optreden dat ik een half jaar geleden in Katwijk aan Zee zag. Maar…

Lieve Bertolf, probeer het de volgende keer wat spannender te maken. Vlieg eens lekker uit de bocht, verzand eens in een jam met je drummer die zo graag lijkt te willen, doe eens een cover die niet wordt geintegreerd in je straatje, wees niet bang om een volgende stap te zetten. Het nieuwe nummer ‘Cut Me Loose’, dat ik deze keer niet heb gehoord helaas, is een goede eerste zet. Ja, ik ben en blijf een zeur, maar zie een nog groter potentieel dan nu wordt aangeboord. Vandaar. Maar denk maar zo, ik ben je niet voor niets al drie keer komen bekijken!

Pixies – HMH Amsterdam, 13 oktober 2009

Pixies

Je hebt van die bands waarvan misschien niet helemaal duidelijk is of er nu ‘the’ voor de naam moet staan of niet. ‘The’ er voor zetten doe je haast automatisch, want daarmee duidt je de band en soms zelfs de leden van die band duidelijker aan. Veel bands hebben dat gevoel kennelijk zelf ook en laten er geen misverstand over bestaan dat zij die specifieke band zijn. Dat er geen anderen van zijn. The Police, The Strokes, The Posies, The Thermals en The Cure, om maar wat te noemen. Bij sommige bands kan het verkeren. Een voorbeeld is Smashing Pumpkins, die zich aldus noemden op hun eerste drie albums, maar met Mellon Collie wilde Billy Corgan misschien bevestigen dat hij zijn opus magnus had gemaakt en dit onderstreepte hij door vanaf die cd ‘the’ voor zijn bandnaam te plakken. Of een band als (the) Arcade Fire, die op de meeste cd hoezen het lidwoord achterwege laat, maar in de binnenhoes zichzelf wel degelijk The Arcade Fire noemt. De laatste categorie zijn de bands die het drieletterige woordje achterwege hebben gelaten en op die manier iets ongrijpbaars krijgen. Zijn ze onderdeel van een grotere groep waarvan ze deel uitmaken? Editors, Foo Fighters, Simple Minds en …Pixies. Probleem wordt het dan weer als je deze specifieke groep aan wilt duiden, zoals op de verzamel cd ‘Death To The Pixies’, waarin het wel duidelijk moet worden dat het niet persoonlijk is bedoeld voor alle Pixies op deze wereld.

En dan krijg je vervolgens nog het taalkundig probleem. Want wat ga ik nu zeggen? (the) Pixies heeft/hebben mijn leven veranderd? Als de boodschap maar duidelijk is. Vlak voor het uitkomen van ‘Bossanova’ (1990) was er een programma op de tv van de VPRO, waarin de presentator aan de kant van de weg ging staan wachten op een lift van iemand. Als hij dan (met zijn cameraploeg) mee mocht rijden, interviewde hij de chauffeur van de auto. Simpel en effectief. Als muzikale omlijsting werd de intro van het nummer ‘Debaser’ gebruikt. Mijn oren klapperden. Tot dan toe had ik mijn hart verpand aan Hard Rock. Maar dit simpele doch totaal unieke geluid maakte iets in mij wakker. Als een gek ben ik naar platenzaak Boudisque in Amsterdam gefietst om de cd te kopen waar dit nummer op stond. De enthousiaste verkoper vertelde mij onmiddellijk dat er binnenkort een nieuwe cd zou verschijnen. Ik heb wat in te halen dacht ik bij mezelf. En met ‘Doolittle’ in mijn handen reed ik een totaal nieuwe muzikale toekomst tegemoet.

Door allerlei omstandigheden heb ik de band nooit live kunnen aanschouwen in hun hoogtijdagen. Ze speelden bijvoorbeeld in de Edenhal terwijl ik in Zweden zat. Damn. Toen de band in 2004 een reunietour deed (met Bettie Serveert en het nog onbekende Snow Patrol in het voorprogramma!) moest ik daar natuurlijk heen. Ook al houd ik niet van reunies. En ook al was ik ziek die dag. Ik ben helemaal achterin de HMH gaan zitten en heb de loeiharde orkaan van geluid over me heen laten komen. Onder de indruk, voor zover mijn verhitte hoofd dat toeliet.

Nu spelen ze weer. Weer in de HMH. Dit keer wordt het 20-jarig bestaan van ‘Doolittle’ herdacht, door dit album integraal te gaan spelen. Ook dit keer laat ik niet verstek gaan. Bij binnenkomst hangt een papiertje op het raam waarop het programmaschema staat voor deze avond.

20:00 – 20:40 Dinosaur Pile-Up

20:40 – 21:00 Pauze

21:00 – 22:30 Pixies

Het voorprogramma begint precies om acht uur. Het blijkt een voorbode van naleving van de stiptheid volgens het schema. Het bandje uit Engeland begint niet zo fijn, want als ze klaar staan om te beginnen moet de zanger/gitarist nog een flinke tijd stemmen, waarvoor hij zich verontschuldigt. Het zijn de zenuwen, biecht hij op. Al snel blijkt dat Dinosaur Pile-Up een enorme Nirvana kloon is. Grungetijden herleven in best wel lekkere songs, maar met zo’n Cobain saus , dat als de zanger in het Beatles nummer ‘Please Me’ deze woorden net zo lijzig zingt als de overleden Nirvana zanger dat zo heerlijk kon, het geheel een wat vreemde nasmaak achter laat.

In de pauze lopen we meteen naar voren om vrij gemakkelijk een zeer fijn plekje tussen veel medeveertigers te bemachtigen dat redelijk dichtbij het podium is. ‘Doolittle’ duurt precies 38 minuten en 46 seconden. Hoe vul je daar anderhalf uur mee? Film, B-kantjes, veel tijd tussen de nummers en toch drie songs die niets met het album te maken hebben.

Un Chien Andalou

Het voorfilmpje is het 16 minuten durende ‘Un Chien Andalou’ van Luis Bunuel, met o.a. de overbekende scène waarin een vrouwenoog lijkt (het was een koeienoog) te worden doorgesneden. Hier en daar wat versneld, dat wel, maar toch een flinke zit, of ik moet zeggen: sta. Te lang om het publiek daadwerkelijk op te peppen. Als de band dan opkomt beginnen ze met het spelen van diverse B-kantjes zoals de niet al te goede binnenkomer ‘Dancing The Manta Ray’, ‘Weird At My School’, ‘Bailey’s Walk’ en ‘Manta Ray’ waarna gelukkig de eerste klanken van de ode aan het voorfilmpje ‘Debaser’, zijnde het eerste nummer van ‘Doolittle’ wordt ingezet. Het zijn de nummers die ik woordelijk mee kan zingen. Frank kan nog steeds schreeuwen als een speenvarken en Kim fleurt de pauze tussen de nummers op met heerlijke Kim-opmerkingen. “We zitten nog steeds op kant 1, toch”?, zegt ze, terwijl ze direct aan haar zelf begint te twijfelen en houvast zoekt bij de andere bandleden en het publiek, vlak voor ‘Monkey Gone To Heaven’ wordt gespeeld. De ietwat lange pauze tussen de nummers begint me een beetje te irriteren, naast het feit dat het album wel erg letterlijk wordt nagespeeld. Iets dat een live ervaring niet ten goede komt. Ik wil dynamiek, spanning, onvoorspelbaarheid, toegevoegde waarde. Die is ver te zoeken. Alles is tot in de puntjes geregeld, de filmpjes op de achtergrond dicteren de maat en lengte van de nummers die gespeeld worden en er is zelfs een begeleidend filmpje waarin de vier uit Boston buigen voor het publiek als ze dit ook in het echt doen aan het einde van de set. De enige oneffenheid komt tot uiting in wat speelfouten van David, Joey en Kim. Kim die dit dan op haar manier laat blijken door een grote FUCK uit te spreken als het haar overkomt. Kim die sowieso de enige is die uberhaupt iets zegt. De eerste toegift bestaat uit nog twee B-kantjes, de surf versie van ‘Wave Of Mutilation’ en ‘Into The White’ waarbij Kim zowel zingt als geheel toepasselijk uit het zicht verdwijnt in de witte rook geproduceerd door de rookmachine die overuren draait. Voor het eerst duurt een song vanavond wat langer dan de versie van de cd. Het meest overtuigende nummer tot nu toe! Opnieuw van het podium. Ik heb mijn twijfels of ze terug komen, want zo enthousiast klinkt het nu ook weer niet vanuit de zaal. Maar schema is schema en er volgen nog drie (niet-Doolittle) nummers, die eindelijk een beetje laten zien hoe het de hele avond had kunnen zijn. ‘Nimrod’s Son’, ‘Isla De Encanta’ en het onvermijdelijke ‘Gigantic’. Is het dan wel een geslaagde avond?

De ontmoeting met de Pixies voelt alsof ik een zeer goede vriend van jaren geleden tegen ben gekomen. Hij ziet er iets anders uit, hoewel totaal herkenbaar. We omarmen elkaar en rakelen al gauw allerlei intense herinneringen op uit die goede oude tijd. Zo van, weet je nog toen. Maar ik ben me bewust dat we het over ‘toen’ hebben. En dat de herbeleving nooit kan tippen aan de unieke ervaring van ‘toen’. Daar voor is er te veel gebeurd, veranderd. In de buitenwereld en in mezelf. Dus het is een fijn weerzien, maar ik besef me dat als ik echt weer zo’n hoogtepunt, dat vuur wil ervaren, ik dit moet zoeken in nieuwe vrienden.

Maar ik kan het ook mis hebben…

Florence And The Machine – Melkweg (Max) Amsterdam, 8 oktober 2009

Florence

Concerten zie ik het liefst in kleine zaaltjes. Paradiso, Melkweg, perfect. De HMH is me al te groot. Gelukkig spelen de meeste bandjes waar ik van hou in deze kleine zalen. Hun muziek is vaak niet geschikt voor veel groter publiek. Maar soms ook wel. Dan is het leuk om een band te ontdekken, voordat de stap naar een grotere zaal wordt gemaakt. Nirvana, Placebo, Dream Theatre, Bjork, Bloc Party, Foo Fighters, Muse… Ik heb ze allemaal in kleine zaaltjes mogen zien. Het moet dan wel erg speciaal zijn als ik er nu nog veel geld voor neer wil tellen om iets in een grote hal te zien. Of in een kleine hal, maar dat ze er dan veel geld voor vragen. Het is een afweging van een heleboel factoren. Zo stond PJ Harvey dit jaar nog in Paradiso, maar dat was vrij duur (zit je al gauw op 40 euro). Ik heb haar al enkele keren gezien en haar laatste cd was niet zo aan mij besteed. Als ze nou met White Chalk een tour had gedaan, was ik er zeker heen gegaan. Muse is Paradiso al jaren ontgroeid. ‘Gelukkig’ vind ik de band ook niet meer zo interessant, ben er een beetje op uitgekeken, dus hun groei naar een groter publiek gaat bijna evenredig met de afname van mijn interesse. En sommige bandjes spelen gewoon jarenlang in hetzelfde clubcircuit, groeien daar nooit bovenuit. Biffy Clyro zag ik op Koninginnedag 2002 in het bovenzaaltje van Paradiso en ik ga ze in december in de oude (kleine) zaal van de Melkweg zien. En hun muziek is na vijf cd’s nog steeds te gek. Ideaal dus eigenlijk.

Florence And The Machine is nu al een fenomeen. Een Engelse rode furie met een dijk van een stem (helder en krachtig) en een indrukwekkend eerste album (Lungs) onder de arm blijft niet lang onopgemerkt. Een goede eigen verdienste, maar tevens een graantje dat iedereen mee wil pikken. Dus doen bladen al gauw grootse uitspraken en willen festivalorganisators haar graag in het spotlicht hebben. Geheel terecht, zal blijken. Gelukkig heb ik de juiste beslissing genomen een tijdje geleden en kaartjes aangeschaft voor haar optreden in de Melkweg. De Max. Nu al. Dus wie weet waar ze over een jaar zal spelen.

Ik heb het geluk dat ik een prijs heb gewonnen en krijg de uitnodiging om op 8 oktober rond vijf uur in de Melkweg te zijn alwaar Florence Welch met haar band een intiem optreden zal geven. Ik vermoed dat er een man of 100 staat. Aangezien er 1500 mensen in de zaal kunnen, kun je je voorstellen hoe leeg de zaal is met 100 man. Intimate indeed. Het podium is al aangekleed met veel bloemen en enkele vogelkooien met lampen er in. Florence komt op in een lange groene jurk, die haar rode haar extra mooi uit doet komen. Ze refereert aan het feit dat wij de prijswinnaars zijn en dat zij de prijs is. En dat er wel weinig mensen zijn. Iets dat haar misschien ietwat intimideert, want ze komt over als een verlegen en bedeesd persoontje. Maar wat een absurd goede stem heeft ze. Als ze het eerste nummer Dog Days Are Over inzet stromen de klanken moeiteloos uit haar nachtegalen keel (Florence Nightingale?), met een kracht waar je ‘U’ tegen zegt. Ze staat er wel wat statisch bij. Zelfs als ze de microfoon van de standaard haalt blijft ze op dezelfde plek staan. Haar band bestaat verder uit een harpspeler, drummer, bassist, gitarist en een toetseniste, die niet op de voorgrond treden, maar gewoon heel goed spelen. De muziek valt optimaal te genieten. Normaliter is er bij elk concert wel een constant geroezemoes. Maar als de muziek in Cosmic Love soms even stil valt, valt direct de totale stilte in de zaal op. Een prachtige ervaring om de muziek in een haast zo perfecte omgeving te horen. Na twee songs kondigt Florence het laatste nummer aan. Ietwat teleurgestelde klanken komen uit de zaal. Dat is wel erg kort. Er wordt voor het eerst dan ook voorzichtig meegeklapt in de hoop op meer misschien? Maar dat zit er niet in. Tenminste, niet nu. Vanavond daarentegenx85

Vanavond begint met het voorprogramma, Annasaid. Dit viertal jongemannen klinkt als een eighties bandje dat het net niet heeft gemaakt. Te veel gekloon en te weinig eigen gezicht. De gitaarklanken doen denken aan Big Country (hoge pingeltjes) en U2, maar dan wat meer funky. De zanger staat in een wijds ouderwetse pyjamabroek tot boven zijn kuiten met bijpassend blote voeten op het podium te dansen. Het is een indruk die je wilt achterlaten. Nu niet echt een fijne, wat mij betreft. Tussen de nummers door wordt er wat gezegd in een vet (Duits?) accent (nee, het blijken Denen). Dus laat ik meteen van de gelegenheid gebruik maken om twee dodelijk vermoeide clichés aan te stippen die deze jongens gebruiken (en velen met hen) en waar het publiek altijd weer in blijkt te trappen. Hello <plaats waarin je staat te spelen>! Feeling good? Are you ready for <naam van de hoofact>? Zolang we maar lol hebben. En dat heb ik nu niet. Het wachten is op Florence.

Florence heeft een transformatie ondergaan. De schuchtere groene dame is omgetoverd tot een vamp, totaal in het zwart gekleed, met torenhoge hakken, hot pants en daartussen twee blote benen die reiken van het podium tot aan het plafond. OMG. En op die hakken kan ze ook nog eens bewegen, dansen, springen. Vol overgave en overtuiging begint het na een ritmische introductie haast a capella, met een doodstille zaal, die ze vanaf het eerste moment totaal in haar macht heeft. De zaal die alles voor haar zal doen. Juichen, klappen, springen op commando, bloemen geven, ‘I love you’ roepen en iemand houdt zelfs een bordje omhoog met daarop ‘I still want your babies’. Hoezo, ‘still’, merkt Florence op. En Florence deelt zelf ook bloemen uit, houdt hele monologen die soms niet te verstaan zijn en trekt alle aandacht. Je vergeet haast dat er een hele band staat te spelen, met bijvoorbeeld een drummer die verdomd fijn en apart zijn ritmes laat horen, al dan niet ondersteund door de bassist, die zijn bas daarvoor terzijde schuift en ook wat drumstokken ter hand neemt. De harp krijgt de aandacht in een mooi uitgeklede versie van I’m Not Calling You A Liar en ook Hurricane Drunk komt in een sobere versie mooi tot zijn recht. Een van de vele hoogtepunten is Dog Days Are Over, inclusief springend publiek. De vamp drinkt ondertussen gracieus uit een elegant wijnglas, maar laat ook een andere kant zien. Ze giebelt een hoop tussen de nummers door en moet erg lachen als tijdens een fragiel zangmoment in Cosmic Love één van de instrumenten onopzettelijk een storend geluid maakt. Een vamp dus, maar wel benaderbaar, meisjesachtig soms, die ook gewoon een hartje maakt met haar handen en deze met een kus het publiek in stuurt. Maar ze weet bovenal het publiek te betoveren met haar ongelooflijke stem. Valt er nog iets aan af te dingen dan? Ok, als ik heel eerlijk ben maakt ze wel erg vaak gebruik van lange halen in dezelfde toonhoogte. Iets dat kan gaan vervelen en dat is helemaal niet nodig. In de beperking toont zich de meesteres. En dat zal ze ongetwijfeld gaan worden. Waarschijnlijk in veel grotere zalen dan deze. Over zoveel jaar kan ik dan pochen dat ik haar nog in de Melkweg heb gezien.

The Hickey Underworld – Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 6 oktober 2009

Hickey 1

Kane speelt in de grote zaal. Het is uitverkocht. Aangezien ik iets te vroeg ben voor het optreden van The Hickey Underworld, loop ik naar het balkon van die zaal en zie ik een geinspireerd optreden van de Nederlandse band die me positief verrast. Het klinkt erg goed en de kaken van zanger Dinand komen gelukkig goed van elkaar, wat een positieve uitwerking heeft op zijn normaliter wat irritante manier van zingen. Want zingen kan hij wel. Spelen kunnen ze ook. Hits hebben ze genoeg, dus de drie songs die ik mee maak zijn me bekend. De vraag is echter, wat houdt de mededeling voor dit concert in: singles only. Dat er alleen singles (alleenstaanden) naar binnen mogen, een soort vreemdsoortig dating-concert? Of speelt Kane alleen hun singles? Voor het eerste lijkt me geen selectief deurbeleid mogelijk en voor het laatste vraag ik me af of Kane er wel genoeg heeft om een volle set mee te vullen. Het zijn de vragen des levens.

Tijdens Pukkelpop heeft de onderwereld me zo overtuigd, dat ik nu gewoon € 18,50 neer heb gelegd voor uiteindelijk dertig minuten muziek, waarna ik de hoofdact Das Pop voor gezien houd. Maar wat worden dat dertig heerlijke minuten. Als de band een half uur “te laat” begint proberen ze eerst het letterlijke gat te dichten tussen hen en het publiek. Kom toch wat dichterbij. Een simpele vraag, een goede zet en een harde voorwaarde om uberhaupt een wisselwerking te krijgen. Het overdonderende geluid van de groep laat mij wensen dat ik in een kolkende massa die ze verdienen geheel uit mijn dak ga. Helaas ben ik niet zo’n held en zal het voornamelijk kijkende publiek om mij heen geen eenzame danser zien. In mijn hoofd geniet ik echter met volle teugen. In de zeer beperkte ruimte die de band kan benutten, bonkt men al gauw tegen versterkers aan, of het drumstel, of geeft de zanger de bassist gewoon een (grappig bedoelde) duw omdat die in de weg staat, waarna deze over zijn monitors heen stapt en het uiterste puntje van het podium op zoekt, wat tot gevolg heeft dat de persoon die voor hem staat (ik dus) ongeveer met de neus tussen de bassnaren wordt gedrukt en in ieder geval kan rekenen op een sliert zweetdruppels die bij elke woeste beweging van deze potige bassist loskomen. Hier wordt hard gewerkt. Er wordt goed voor geklapt. Maar een feest zoals bij Pukkelpop wordt het helaas niet. Logisch ook. De meeste mensen zullen voor Das Pop komen. Voor wie beide bands kent en zich afvraagt waarom deze uitersten gekoppeld zijn: Das Pop was zeer onder de indruk van The Hickey Underworld en heeft de eerste cd van de band geproduceerd. Het gaat er nu om, om je zoveel mogelijk in de kijker te spelen. Desnoods op deze manier. Of volgende maand, als ze weer hier spelen, maar dan als hoofdact.

Hickey 2

Als de laatste tonen van kraker Of Asteroids And Men…Plus Added Wizardry verstommen kan ik het niet nalaten om even naar de zijkant te lopen, alwaar de bandleden zich ophouden. Ik steek mijn hand uit naar zanger/gitarist Younes Faltakh en complimenteer hem met het concert en hun muziek. Daarop komt bassist Georgios Tsarkiridis op me af en geeft me een berenknuffel. Hij is zeiknat van het zweet. Ze moeten nog snel zelf hun spullen van het podium halen en even later staat Younes t-shirts en cd’s te verkopen. Het begint onderaan de trap. It’s a long way to the top if you wanna rock ‘n’ roll, zong AC/DC ooit.

Herb’s Excellent Adventure – P3 Purmerend, 25 september 2009

Herb's 1

Bloed, zweet en tranen. Maar vooral heel veel tijd en moeite zijn er gestoken in het maken van de nieuwe cd van Herb’s Excellent Adventure. En nu mag de wereld eindelijk kennis maken met de boreling. Vandaar een feestelijke viering in Purmerend, de bakermat van dit illustere viertal, dat een niet te versmaden cd aflevert. En zodat we er niet omheen kunnen speelt de band eerst als hun eigen voorprogramma in de foyer een akoestische set van een minuut of veertig. Het is iets te gezellig kennelijk, want er wordt veel gepraat, iets dat bij een versterkt concert al niet fijn is, maar bij deze rustige set is het des te storender. Als zanger Patrick Oxsener het woord aan gitarist Danny Rosendahl geeft wegens een technisch mankement, laat deze horen dat hij liever speelt dan praat en zet samen met Marco Strikkers (bas) en Anton Leijdekker (drum) met een flinke knipoog Sandy (John Travolta – Grease) in, dat moeiteloos over gaat in …why, oh why… Sandman, waarna de vette Metallica riff volgt. Marcel Kapteijn komt ook nog een moppie meezingen. Four Seasons In One Day. Een mooie samenzang met Patrick en een slimme zet om het geheel een plechtig tintje te geven als voornoemde meezinger de eerste cd officieel overhandigd aan de leadzanger. De bijpassende woorden zijn wat minder sterk, want de muziek wordt vergeleken met Crowded House en the Beatles, iets waar toekomstige kopers nu niet echt op moeten rekenen. De set zelf is uiteindelijk een redelijke opwarmer die me niet direct bij de kladden pakt, maar uit doet kijken naar het echte werk van het hoofdprogramma.

Slechts een minuut of twintig krijgen we, om onze biezen, c.q. drankjes te pakken en de kleine volksverhuizing in te zetten naar de kleine zaal. Volgens het uiterst effectieve ‘hoe begin ik een rock-concert’ boekje dooft het licht en schalt er dramatische klassieke muziek uit de speakers. Een voorbode van wat gaat komen. De eerste spot midden-achter gaat aan en Anton laat horen dat hij de stabiele factor in de band is, die de solide drumbasis legt voor het eerste nummer. Daarna volgt een tweede spot rechts en Marco komt in beeld. Eigenwijs, opvallend, fris in zijn spel, maar ook ondersteunend waar nodig. Links de derde spot op Danny, die melodieus, soms raggend, maar altijd geconcentreerd, aparte klanken uit zijn gitaar weet te toveren. Als laatste komt zanger/gitarist/gangmaker Patrick op en kan het feest goed beginnen. Eerst worden er enkele oude nummers gespeeld, waarna al snel de eerste kennismaking met de nieuwe volgt. Het zijn goed doordachte pop/rock songs met kop en staart, waarvan The Manual (met prachtig gitaar intro), het stevige The Dawnbreakers en het titelnummer van de cd Blind Spot de blikvangers zijn.

Herb's 2

Het is vooral een feest voor ingewijden, doet me zo vermoeden. Familie, vrienden, vrienden van vrienden en lokale uitzonderlijken die daar wel haast elke avond te vinden moeten zijn. Dit gevoel wordt nog versterkt door vriend van de band Dirk, die als verstrooide professor alles met een videocamera vastlegt en daarmee met zijn acte de présence tot zelfs midden op het podium een toch wat te familiaire indruk achter laat. Afgezien van het feit dat ik me soms afvraag wat hij in hemelsnaam aan het filmen is (dat bleek de ‘blind spot’ te zijn voor de toekomstige video), werkt het afleidend en vind ik het spotlicht slechts toebehoren aan de band die zo lekker aan het spelen is. De band die met de nieuwe cd overigens beter en meer verdient dan dit intieme onderonsje, simpelweg omdat het een hele goede is! So (plug time) check them out on the website, myspace, hyves en last fm!

Hoewel het spelplezier overduidelijk is en vijftien jaar samen spelen uiterst rijpe vruchten afwerpt, mist zeker naar het einde toe de zanger af en toe de juiste toon en de bassist gelijke noot. Dingen die dan extra op gaan vallen omdat de vonk ditmaal niet geheel over slaat op het publiek, wat twee jaar geleden wel het geval was. Maar goed, nieuwe cd, heel lang niet meer live gespeeld… Het wordt tijd voor een kleine tour door Nederland met een afsluitend optreden in dit zelfde zaaltje, waar ze helemaal ingespeeld alsnog dat dak kunnen lichten.