Katzenjammer – Paradiso Amsterdam, 3 december 2011

Het is alsof je het terrein van de Parade oploopt. Gezelligheid alom. Na een paar biertjes of wijntjes doe je eens gek, zet je een rode kaboutermuts op je hoofd en ga je in het mini rad zitten. De kinderen knutselen wat afgrijselijks in elkaar in de knutseltent. Je koopt een ouderwetse snuisterij die je niet nodig hebt van twee jonge meiden in een oubollig kraampje en je snoept nog een biologisch verantwoorde muffin weg voordat je de besproken theatervoorstelling gaat bezoeken. De flappen van de tent worden opzij geslagen, je neemt je plekje in tussen gelijkgestemden en ontwaart vier doldwaze dames in extravagante kleding met pruiken op. Met een batterij malle instrumenten tot hun beschikking wisselen ze vrolijke zeemansliederen af met folk, pop en bluegrass in een heerlijk eclectische mix, waarbij de instrumenten onderling veelvuldig worden uitgewisseld. Het publiek is blij, er wordt geklapt (al dan niet in de maat), gezwaaid, meegezongen (zelfs in het Noors), gefeest…

Maar dan kijk ik nog eens goed. Ik zie helemaal geen gelijkgestemden. De dolle dames zijn keurig cabaretesk, spelen dat ze leuk zijn, weten waar ze hun publiek moeten kietelen, maar blijven ver van de schreef. Zelfs de weinige woordjes Nederlands die ze kennen (vijftien euro, twintig euro, de prijzen van achtereenvolgens hun cd en t-shirt!) hebben een doordacht commerciële basis. En het publiek drinkt geen biertje te veel, laat staan dat er eentje door de lucht gaat. Het is meedeinen op de plek, in plaats van wild dansen. Het wildste dat in velden en wegen te bekennen is, is de pruik van de rondborstige Marianne Sveen.

Waarom ben ik hier?

Een paar jaar geleden had ik vernomen dat dit zo’n leuke band zou zijn. Ik heb toen kaartjes gekocht voor hun concert en nam een vriendin mee. Het concert hebben we echter nooit meegemaakt, omdat we tijdens het diner in een restaurant zo intens zaten te praten dat ik dat belangrijker vond dan het concert, dat we dus hebben laten schieten. Enkele dagen geleden zag ik dat je kaartjes kon winnen voor dit concert in Paradiso. De rest is geschiedenis. Die trouwens afloopt met de realisatie ‘wat doe ik hier’ dat het onvermijdelijke gevolg heeft van halverwege de set de jas aantrekken en het pand verlaten. Het blijkt niet aan mij besteed. Net als de Parade. Ook ooit één keertje geweest, maar me al snel uit de voeten gemaakt.

Ik ben er van overtuigd dat verder iedereen in de zaal een fantastische tijd heeft gehad!

Sarah Blasko – Paradiso (kleine zaal) Amsterdam, 25 oktober 2011

Sarah Blasko? Daar had ik nog nooit van gehoord toen ik haar naam tegen kwam, iets over haar las en zag dat haar concert op 26 oktober in Paradiso al was uitverkocht. Dat moet dan wel wat zijn, dacht ik bij mezelf. Ik ben gaan luisteren en zeker haar cd As Day Follows Night weet me te raken. Heb ik even geluk dat er een extra concert is ingelast…

Als we naar de poptempel lopen staan de mensen rijendik te wachten voor de deur. Over een kwartier begint het concert al. We staan in de regen en grappen er over dat we het niet eens zo erg zouden vinden als we de kaartjes aan iemand kunnen verkopen om dan lekker naar huis te gaan. Er is echter niemand die er uit ziet op zoek te zijn, dus gaan we naar binnen, leveren de natte jassen en plu in en lopen de trappen op naar het kleine bovenzaaltje. De meeste deuren zijn gesloten. Als ik er eentje open trek om naar binnen te gaan zie ik dat er al iemand aan spelen is. Wat we ook zien, is dat de zaal vol staat met stoelen! Dat heb ik hier slechts één keer eerder meegemaakt, met David Sylvian in de grote zaal. Deze zaal is slechts half gevuld, terwijl het concert op uitverkocht staat. Misschien zijn er toch wat slimmeriken die een kaartje hebben gekocht voor Sarah, om het concert van Steve Wilson (bekend van Porcupine Tree) mee te maken, want een volledig gevulde zaal wordt het uiteindelijk niet.

Op het podium staat Fred Kinborn. Dit mysterie (Google levert niets op aan informatie dan dat hij het voorprogramma doet voor Sarah) lijkt wel Zweeds (!?) te zingen, waarbij hij zichzelf begeleidt met een apart snaarinstrument op zijn schoot. We mogen nog slechts twee nummers meemaken die wel in het Engels worden gezongen, met zijn diepe, wat monotone stem. Bij het laatste nummer speelt Matt Gest mee op accordeon, het is de man die straks de toetsen bespeelt bij Sarah. Het is moeilijk om een goede indruk op te doen als je slechts drie songs hoort, maar de ingetogen mooie liedjes maken me nieuwsgierig naar deze man, waar dus niets over is te vinden.

Kort na dit optreden komen Sarah, Matt en Ben Fletcher (gitaar) het podium op. De akoestische setting moeten we met een korrel zout nemen, want alles is versterkt en er worden keyboards en elektrische gitaren gebruikt, maar laat dat dan het enige kniesoor moment zijn dat ik naar voren breng, want het gaat een betoverende avond worden.

Het met slechts enkele spotjes verlichte podium kent zijn felste lichtjes in de met slingerlampjes versierde microfoonstandaards van de drie artiesten. Het eerste nummer Bring Me Back bevestigt meteen de toon van deze intieme avond. De mooie, breekbare, ietwat hese maar ook zo krachtige stem van Sarah is op zich al de moeite meer dan waard. Maar ook haar songs zijn van grote klasse en de manier waarop ze vanavond, gestript maar des te intenser worden vertolkt laat er geen twijfel meer over bestaan: ik ben fan! Gekluisterd aan mijn stoel, waarvan de kraak af en toe te horen is, besef ik me pas na een kwartier dat ik de oordoppen die ik in mijn broekzak heb zitten totaal niet nodig heb. Wat een weelde om dit zo te horen, om te horen dat elke noot er toe doet, niet ten onder gaat in een brij. Het doet me denken aan concerten die ik heb gezien van Ben Christophers en Patrick Watson, allebei ook in deze zaal. Het werk van die laatste komt soms dicht in de buurt, zoals in Hold On My Heart, waar Patrtick een zingende zaag in zou zetten, maar Sarah gewoon haar stem gebruikt.

Er komen gelukkig veel nummers voorbij van As Day Follows Night, en ook nog eens de beste daarvan, zoals Is My Baby Yours, Sleeper Awake en We Won’t Run. Bij het derde nummer vanavond, Bird On A Wire gaat het even mis. Midden in het nummer is de gitaar van Ben ontstemd. De band stopt, de gitaar wordt op toon gebracht, excuses volgen en ze pikken het op bij het tweede vers. Na afloop zegt Sarah dat het ijs in ieder geval wel gebroken is nu.

Het hele concert is in balans. Nummers worden voorzien van rustige pianoklanken en gitaren die tokkelend (met nagels) worden bespeeld. Zo nu en dan pakt Ben zijn elektrische gitaar en weet door het gebruik van een plectrum een wat voller, onheilspellend geluid voort te brengen, dat echter nergens overvol raakt. Sarah zegt af en toe iets – de introductie van een song, of een opmerking naar het publiek (“het lijkt wel een kerkdienst in deze setting”), of tot tweemaal het verzoek om de lichten nxf2g meer te doven voor de juiste sfeer – maar laat toch voornamelijk de muziek spreken. In boekdelen…

Er is ook ruimte voor nieuw materiaal, zoals een song geschreven met Fred Kinborn, die haar daarvoor komt begeleiden op een miniatuur uitgave van een akoestische gitaar. En wat is dat een prachtig nummer! Ook de toegift is een nieuw nummer, An Oyster, A Pearl, waarin Sarah zichzelf begeleidt op de piano. Indrukwekkend, alweer. Dan volgt Xanadu, een cover van het nummer van haar landgenote (Australië) Olivia Newton-John. Het is het nummer dat op de bonus disk Cinema Songs van As Day Follows Night staat en nu ook als aparte EP te verkrijgen is. Daarna worden we nog getrakteerd op het dwingende ritme van No Turning Back, dat het einde van deze avond inluidt.

Anderhalf uur verder en ik had zeker nog langer willen genieten van dit fantastische optreden, dat vanwege de “curfew” (van Paradiso), zoals Sarah het benoemt, niet langer mocht duren. Sarah komt zelf nog een praatje maken en haar cd’s verkopen. Ik kan het niet laten om haar te zeggen dat het “totally wonderful” was en prijs me gelukkig dat ik de kaartjes voor dit concert niet voor de deur heb verkocht!

Play Festival – Muziekodroom Hasselt 1 oktober 2011

4000 bezoekers kwamen af op twee dagen lang muzikaal vertier tijdens het Play Festival te Hasselt. Verdeeld over vier zalen is de vrijdag 30 september vanaf tien uur tot de vroege uurtjes volgestopt met dubstep, drum ’n bass, future beats en nu disko om de volgende dag met een extra zaal en al vanaf vijf uur voornamelijk heerlijk te rocken tot na middernacht. De opening van het clubseizoen, noemen ze het, met voornamelijk veel Belgische inbreng.

Die vrijdag is niets voor mij, dus is het op zaterdag dat ik afreis naar het land van onze zuiderburen, waar ik nog wat connecties heb uit een verlicht verleden, waardoor mijn slaapplaats op slechts een kwartier rijden is gewaarborgd en ik een bekende eindelijk weer eens zie optreden.

BlackBoxRed

Het muziekodroom is gehuisvest aan de rand(weg) van Hasselt, op een industrieterrein. Parkeren kan gratis en op aanwijzing van verkeersregelaars. Ik ben er vroeg (even voor vijf uur) en er is plaats zat. Het prachtige weer laat ik achter mij door de donkere ruimte van het pand te betreden, op zoek naar ‘Mini Fuzz’, de plek waar de Nederlandse groep BlackBoxRed zal optreden. Met mijn rug naar de tap/mengtafel is het vier stappen naar het podium, dat drie passen breed is en ver onder de knie zijn hoogste punt kent. Huiskamerformaat. De dame (Eva, zang & gitaar) en heer (Stefan, drums) staan in het door een handjevol rode spotjes verlichte podium en spelen muziek die erg doet denken aan Blood Red Shoes. De bezetting draagt natuurlijk ook zijn steentje bij. Een nummer als Scream Louder geeft een goede indruk daarvan. In het half uurtje dat ze tot hun beschikking hebben laten ze horen dat ze in deze minimale bezetting flink van leer kunnen trekken. Extra ondersteuning is er in de vorm van een keyboard, dat Eva in Get A Grip zelfs eventjes tegelijkertijd bespeeld met haar gitaar! Het is nog niet zo druk in het complex, dus ook hier staan niet zo veel mensen, die een beleefd applaus laten horen, maar geen stap dichterbij het podium komen om de leegte op te vullen, hoewel de frontvrouw dit vriendelijk verzoekt. Een typisch geval van opstarten en kat uit de boom kijken.

Willow

Het is even zoeken naar de juiste zaal, hoewel het gebouw vrij simpel is ingedeeld. Buiten, voor de ingang is de grote chill ruimte, waar je kunt hangen in zitzakken en een pintje kan scoren. Rechts is de ingang van een zaal die Scar heet. Links daarvan een trap naar boven met een plattegrond van de overige zalen. De Mini Fuzz direct rechts en de Beep (als ik het goed heb) daar achter. Als je links gaat kom je de Fuzz en Zoot tegen. De volgende band die ik wil gaan zien ken ik helemaal niet, maar heb ik geselecteerd op basis van een prachtige versie van het nummer Two Children dat ik op internet tegen kwam en mij gebiologeerd deed afvragen wanneer die dame in het midden zou beginnen met meezingen. Ze zit zo lief met haar voetjes bij elkaar, maar hoort natuurlijk niet bij de band en vergat als presentatrice het podium even te verlaten denk ik. Als ik de Fuzz in loop, herken ik de band dan ook niet en ik denk dat ik verkeerd ben gelopen, kijk naar de zaal er naast, maar daar is weinig gaande, dus terug naar de groep die wel degelijk Willow is, waarna ik hun muziek over me heen laat komen. De energie spat van deze band af. De muziek doet soms denken aan Bloc Party, maar dan wat meer eighties, of zo. Wat me wel bezig houdt is de zang, die af en toe niet geheel, of geheel niet zuiver lijkt. Ligt dit aan mij? Tijdens de veertig enthousiaste minuten laat de band ons weten dat een album in het verschiet ligt. Ik ben wel benieuwd, maar door de indruk die het akoestische nummer op YouTube maakte, valt dit optreden een beetje tegen.

SX

Na de inwendige mens in het centrum van Hasselt te hebben versterkt begeef ik mij opnieuw naar Fuzz waar de band SX zijn opwachting maakt. Nog voordat ik van dit festival had gehoord kwam ik de naam SX al tegen in een of ander blad. Ik ben eens gaan kijken naar hun clip Black Video die me direct bij de lurven greep door de bebrilde blonde deerne die het beeld domineert. De muziek deed me vagelijk denken aan Bel Canto, om maar eens een dwarsstraat te noemen. Ritmisch, dansbare electropop met melancholische sferen. Bij het vooraf bekijken van de verschillende bands die op dit festival spelen loop ik opnieuw tegen de clip aan. Maar eens even live checken dan. De band bestaat uit drie leden. Een drummer, een toetsenist/gitarist en Stefanie, de blonde deerne in kwestie, die ook toetsen beroert en de zang voor haar rekening neemt. Met die zang zit het wel goed, want ze heeft een mooie, heldere, sterke stem. Wat betreft de muziek valt het me wat tegen. Die is namelijk vaak erg simpel opgebouwd, mist de melancholische kwaliteit van Black Video en kan daardoor minder boeien dan ik had verwacht. Ook deze band is beginnend. Een EP moet dit jaar uitkomen en een album in 2012.

The Rott Childs

Deze band brengt mij in de Scar op de begane grond. De zaal is heel langgerekt, met een bijna even zo lange bar aan de linkerzijde. Door de mengtafel aan het einde van de bar te plaatsen, wordt de ruimte tot het podium aanzienlijk verkleint, wat niet echt bevorderlijk is, aangezien er, zeker later op de avond, heel wat mensen komen, waarvan een deel de show dan niet goed kan zien. The Rott Childs bestaat o.a. uit leden van het illustere gezelschap El Guapo Stuntteam dat het Muziekodroom dik twee jaar geleden nog onveilig maakte met een brandgevaarlijk optreden. De cd Riches Will Come Thy Way, A Musical is al uit, maar heeft mij nog niet bereikt. Ik moet het dus met deze eerste indruk doen en dat is verre van gemakkelijk. Niet alleen omdat de muziek ingewikkeld in elkaar steekt en van tempowisseling naar melodiewijziging gaat, maar vooral omdat het geluid bar slecht staat afgesteld. De drums komen boven alles uit en de muzikale lijn die er uit de gitaren opgemaakt zou moeten worden is bijna geheel afwezig. Moeilijk te beoordelen dus. Het lawaai dat ik hoor wordt wel vol overgave gebracht trouwens.

The Hickey Underworld

Op naar wederom de Fuzz, voor het optreden waar ik het meeste naar uit kijk. Sinds ze een onuitwisbare indruk bij me hebben achtergelaten op Pukkelpop 2009, heb ik ze nog eens in de bovenzaal van Paradiso Amsterdam gezien, datzelfde jaar. Het werd dus tijd voor een nieuwe dosis muzikaal geweld dat deze band zo verschrikkelijk goed kan injecteren. Vanavond wordt geen uitzondering. Het geluid is opperbest waardoor de melodieën niet onder de brute kracht van deze band verwelkt. Vijftig minuten krijgen ze de tijd om hun dampende en eigenzinnige songs ten gehore te brengen, waaronder Blonde Fire, Zero Hour, Future Words en Of Asteroids And Men… Ook nieuwe songs ontbreken niet, waaronder een intrigerend nummer met een surf-achtige sound, Hickey style dan. Eind dit jaar zou er nieuwe cd moeten verschijnen en het zal tijd worden!

Benny Zen

De bekende die ik eindelijk weer eens zie optreden is Peter Houben, oftewel Benny Zen. Ik ken Peter nog uit de tijd van Nemo, het heerlijke indiepopbandje dat ik vroeger zeer vaak heb gezien. Hij heeft zijn tweede cd enige maanden geleden uitgebracht en ik hoor de volgende dag, als we elkaar nog even treffen, dat de promo’s voor het derde album al weer verstuurd zijn. Nu dan een plek op het kleinste podium Mini Fuzz, alwaar ik een goede plek heb qua zicht, maar minder qua geluid. Ik sta namelijk vlak voor de rechterspeakers en zelfs met oordoppen diep ingeschroefd klinkt het te hard en overstuurd. Niets aan te doen, want de rest van het zaaloppervlak is al bezet. Druk dus. Benny Zen heeft zich omringt met zijn Syphilis Madmen en deze gekke mannen hebben er zichtbaar lol in. Peter kijkt zoals gewoonlijk met zijn verwonderde ogen vanachter zijn bril het publiek in en lijkt zich altijd zeer bewust van wat er om hem heen afspeelt. Zoals het irritante koppel dat midden in de set aan komt lopen, de aandacht naar zich toe trekt door opvallend te gaan dansen, een drumstok van het podium pakt en er weer vandoor gaat. Gelukkig zijn er genoeg mensen die wel oprecht genieten van de muziek (en niet alleen van zichzelf), die aparte popliedjes die vaak opvallend hitgevoelig klinken in al hun eigenzinnigheid. Zoals het heerlijke Isabel en één van mijn favorieten I Got A Special Hammer For That. Maar ook het stuwende Let The Sunshine In Your Heart, wat een andere zijde laat zien. Naar het einde toe vertoont de band vrolijk baldadig gedrag – een leeg flesje wordt naar een roadie (?) gegooid, een handdoek volgt, maar blijft hangen op een microfoonstandaard. Peter sluit bijna ritueel elke song af met een uitroep en één arm in de lucht. Het blijft een aparte man. Als laatste nummer kiezen ze voor It Follows What You Do, wat nu niet echt een kraker is om mee af te sluiten, mijns inziens.

Drums Are For Parades

Na Peter te hebben begroet en een ‘bijpraat’ afspraak voor de volgende dag te hebben geregeld ren ik naar de Scum voor mijn laatste date met misschien wel de heftigste band van deze avond, Drums Are For Parades. Stoere mannen. Twee gitaristen, één drummer, een overdonderende stoomwals van geluid. Zwaar metaal! Toen ik voor het eerst hun song Opium Den Idiot Check van het album Master hoorde, greep dit meteen mijn aandacht door de inzet van een aantal blazers, dat echter geheel op zijn plek zit binnen deze dampende rauwkost. Live ondersteunen deze blazers de drie oermensen over de gehele linie, staande op de achtergrond in zwarte monnikspijen (!). Het is letterlijk dermate overdonderend, dat ik zo’n tien minuten vóór het einde compleet platgewalst en murw gebeukt ben. Ik sleep mijzelf naar de uitgang voor frisse lucht.

Slotoordeel? Wat een fijn festival is dit. Alles zeer goed en perfect op tijd geregeld. Voor iedereen die op zoek is naar bandjes die nog niet al te bekend zijn, maar die wel degelijk wat te vertellen kunnen hebben.

Mijn geschoten foto’s zijn helaas mislukt, maar hier kun je een goede indruk krijgen.

The Duke Spirit – Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 23 september 2011

Het is altijd even leuk om in de grote zaal te kijken en te zien welke band er speelt en hoe de stemming is, voordat je je weg vervolgt naar het werkelijke doel, het minder bekende bandje in de bovenzaal. Als ik de klapdeur open doe en het balkon betreed, voel ik dat de temperatuur enkele graden hoger is, ruik ik een mengsel van zweet en bier, hoor ik de vrolijke muzikale klanken van Rowwen Hèze en zie ik de dansende menigte beneden terwijl menig biertje de lucht in gaat in plaats van in de mond. Kortom, Rowwen Hèze = feest. Ik heb ze zelf ooit in deze tempel gezien, niet omdat ik nu echt fan ben van de muziek, maar omdat ik dat feest een keer wilde meemaken. Dan helpen die biertjes wel, die ik zelf dus niet nuttig. Ik voelde me daarom meer toeschouwer, dan onderdeel van.

Snel door naar het kleine, nog vrijwel lege zaaltje, waar een gedegen soundcheck plaats vindt. “Check, check, one, two, one, two, check, one, two, three…” De man van de merchandise is nog bezig met uitpakken. Ik wacht rustig af tot hij klaar is om te vragen naar de nieuwe cd Bruiser die net uit is, maar die ik dus nog niet zie staan en waarvan ik merk dat hij dit ook door heeft. Even wat heen en weer lopen en een doos met de nieuwe aanwinst gaat open. Een tientje. Mooie prijs. Ik schaf meteen de Kusama EP en de limited white vinyl 7″ Surrender aan, die alleen op tour te verkrijgen zijn. De nieuwe cd heb ik slechts één keer gehoord en viel niet tegen. Ik neem een plek in links vooraan en zie de setlist liggen. Het is een uitgeprinte versie met als titel: The Duke Spirit – Scala. Dat is dus de setlist van hun optreden in de Scala te Londen, waar ze twee dagen geleden waren. De lijst is echter met zwarte stift aangepast voor deze avond. Twee nummers zijn doorgekrast en komen te vervallen. Twee nummers zijn van plek gewisseld. Er staan drie toegiften, waarvan ze er uiteindelijk maar twee zullen doen.

Wat opvalt is de grote hoeveelheid songs van de nieuwe cd. Acht van de dertien. Waar hoor je dat nog, dat een band er genoeg vertrouwen in heeft om dit te doen? Of zijn ze gewoon eigenwijs, wat heel goed zou kunnen. In een uur wordt al het materiaal in ieder geval overtuigend en met de juiste ‘spirit’ gebracht. In 2005 en 2008 heb ik ze ook al eens live gezien en beide keren voelde ik een mate van afstand, een onzichtbare muur tussen de band en het publiek, waardoor interactie onmogelijk bleek. Nu is dit een stuk beter. Er wordt nog altijd niet veel gepraat, de nummers volgen elkaar in snel tempo op, maar de vibe is beduidend beter (misschien mede dankzij wat zeer enthousiaste fans uit het thuisland) en frontvrouw Liela Moss laat niet alleen zien dat ze elke mogelijke rockpose feilloos onder de knie heeft (met als fotografisch hoogtepunt de pose waarin ze haar twee woodblocks als duivelshoornen tegen haar hoofd houdt), belangrijker is dat ze niet gespeelde emoties toont. Ze bedankt niet voor niets het publiek voor het feit dat men dit keer in grote getale is gekomen.

Muzikaal gezien zit het ook wel snor. Hoewel het nieuwe werk nog niet in mijn systeem zit, hoor ik nu al wat nieuwe parels, zoals het meeslepende Bodies en het prachtige Northbound. Misschien is de band wat meer de pop kant op gegaan, maar dat is niet meteen een slechte zaak.

Twee toegiften dus, het heftig rockende Fades The Sun en Red Weather. Dan is het gedaan. Dat mag de volgende keer best wat langer duren.

Rush – Ahoy Rotterdam – 27 mei 2011

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Er zijn van die bepalende momenten in je leven die je altijd bij zullen blijven. Zo ook in de ontdekking van muziek. Voor mij was dit bij Rush zelfs twee keer het geval. De eerste keer was bij een vriend van een vriend thuis. Ik was nog tiener en redelijk in de ban van hardrock en aanverwante zaken. Met een stel vrienden bezochten we de oudere neef van één van hen. Die woonde in Amsterdam (ikzelf kwam uit Osdorp) en was al wat breder georiënteerd in de muziekwereld. Toen ik zijn wat donkere kamer binnen kwam, hing daar levensgroot aan de muur een (zelfgemaakt?) doek met daarop een naakte man die zijn handen omhoog houdt in afweer tegen een grote ster. De afbeelding

Starman

en grootte van het doek maakte een enorme indruk op me. Het was natuurlijk het ‘Starman logo’ dat voor het eerst verscheen aan de binnenzijde van de uitklaphoes van de elpee genaamd 2112. Een visuele ervaring dus. Daarna volgde de auditieve doorslag. Bij Stampij, het hardrock programma van Hanneke Kappen, werd Tom Sawyer gedraaid. Nog nooit had ik zulke muziek gehoord. Gedreven, inventief, melodieus en toch hard, ingewikkeld, opwindend… En dan die drum fills tegen het einde. Ik werd weggeblazen. Een nieuwe wereld opende zich.

Dan gaat het verder ontdekken beginnen. Een vriend had 2112 in huis. Luistersessies volgden. We leenden elpees van de bibliotheek om de rest van hun oeuvre over te zetten op cassettebandjes en kochten uiteindelijk de albums, omdat je je krantenwijk geld er graag voor over had. Op 19 augustus 1987 koop ik mijn allereerste cd voor fl. 39,95 (EUR18,13) bij Ibo Compactdisc op de Bos en Lommerweg. Het is Permanent Waves van Rush. Binnen enkele maanden schaf ik de rest van hun werk op cd aan. Vanuit Rush volgen dan andere ontdekkingen, zoals het onvolprezen Dream Theatre. Het zijn bands waarvan ik de muziek tot op de dag van vandaag nog met veel plezier beluister, via mijn iPod inmiddels. En dat is bij lang niet alle bands uit mijn jeugd het geval. Kortom, de driemansformatie uit Canada zit voorgoed in mijn systeem.

Concerten volgen. Voor het eerst in 1988, de Hold Your Fire tournee. Daarna nog in 1992 en 2004. Dat concert in 2004 duurt lang, ruim 3 uur. Er komen veel nummers voorbij die me niet zo veel meer zeggen, van albums na wat voor mij als hun gouden periode (1976 – 1984) mag worden betiteld. Daarom laat ik het concert in 2007 aan mij voorbij gaan. Toch kan ik het niet laten om tickets te kopen voor het concert dat ze op 27 mei 2011 geven en waarbij ze één van hun beste albums Moving Pictures integraal ten gehore zullen brengen.

Onder de noemer ‘Time Machine Tour’ krijgen we dit keer wederom een show die tegen de drie uur duurt. Het begint met een korte, grappige film, waarin we zien hoe het met Rush, of moet ik zeggen Rash had kunnen verlopen. In een lokale diner speelt een jong bandje (drums, tuba! en accordeon!) de bekende nummers op geheel aangepaste wijze. De eigenaar (Geddy Lee), een politieman (Neil Peart) en dikke zakenman/uitvinder (Alex Lifeson) hebben het over de geheimzinnige machine die laatstgenoemde heeft staan. De uitvinding heeft zijn invloed op de band die van leeftijd en uiterlijk verandert en de bekende Rush nummers op steeds weer hilarische wijze vertolkt. Met een druk op de verkeerde knop verplaatst de actie zich naar het podium van Ahoy waar het eerste kippenvel moment komt bij opener The Spirit Of Radio. Daarna volgt een keur aan songs door de jaren (van de tijdmachine) heen. Veel nummers uit die latere periode waar ik niet veel mee heb, maar ik zit op een perfecte plek en wacht op de hoogtepunten die vast gaan volgen. Na 75 minuten en zelfs enkele nieuwe songs merkt Geddy Lee op dat ze meer dan 1000 jaar oud zijn en toe aan een pauze. Die duurt 20 minuten, waarna een tweede filmpje volgt ter introductie van Tom Sawyer, oftewel het begin van Moving Pictures. Je merkt dat er meer bezoekers zijn die hier op hebben zitten wachten. Zelden trouwens bij een concert geweest met zo veel oude(re) kale mannen die zich in hun oude tourshirtje hebben gehesen. Maar goed, het hele album komt in al zijn pracht voorbij, waarna er nog meer hoogtepunten uit hun uitgebreide oeuvre volgen. Het drietal speelt nog altijd als een geoliede (tijd)machine en draaien hun hand niet om voor de meest gecompliceerde riffs en roffels. Toch zijn er twee dingen die mij opvallen. Het ene is dat ik het idee heb dat Alex Lifeson heel soms net iets te laat is of zo. Het andere dat Geddy alle noten wel haalt, maar soms op een wat vreemde manier zingt, waarbij de stem wat galmerig klinkt en soms lijkt over te slaan. Het is moeilijk uit te leggen, maar het lijkt dan toch dat de jaren een beetje gaan tellen. Neemt niet weg dat ik geniet van nummers als La Villa Strangiato en Closer To The Heart.

Het strak geregisseerde spektakel komt aan zijn eind met een laatste filmpje waarin de twee hoofdpersonen uit de (slechte) film I Love You, Man (die daarin een ode brachten aan Rush) backstage raken en soort van grappig oog in oog komen met hun helden.

Helden dat blijven ze toch wel. Maar de volgende keer laat ik het concert maar weer aan mij voorbij gaan. Ik heb voldoende mooie herinneringen en thuis kan ik een betere ‘best of’samen stellen en dat kost me niet dik 60 euro…

The Joy Formidable – Paradiso Amsterdam 7 maart 2011

07032011032

Ik heb een zwak voor zoetgevooisde coole chicks die je de zaal uitblazen met hun power akkoorden. Zo ben ik altijd fan geweest van Veruca Salt, waar bovenstaande gegeven maar liefst in tweevoud voor kwam. Nog net op tijd las ik over The Joy Formidable. Lezen kan een indicatie geven, waarna toch echt geluid moet komen om me over te kunnen halen. Dat was niet zo moeilijk. Na een paar nummers op hun MySpace pagina was ik verkocht. Laten ze nu ook nog een concert geven in de kleine zaal van Paradiso en de wereld lijkt eventjes volmaakt.

De twee mannen en één dame uit Wales speelden zichzelf in de kijker met het hun single Austere (2008), waarna het nog lang wachten was tot hun volwaardige album The Big Roar in de schappen kwam te liggen begin dit jaar. And a big roar it is. Laten ze er live nu nog een paar schepjes bovenop doen. De songlist geeft negen stuks aan. Binnen vijftig minuten vindt er op het podium een heftige wervelwind plaats. Hard en energiek. De band lijkt zelf onder stroom te staan en knalt hun uptempo grunge die uitwaaiert in shoegaze vol overgave de zaal in. Ik ben blij met mijn oordoppen. De band heeft zichzelf zo gepositioneerd dat elk lid op de voorgrond staat. Zelfs de drummer, wiens drumkit een kwartslag is gedraaid, zodat we hem van de zijkant uit zijn dak kunnen zien gaan. Zangeres/gitariste Ritzy Bryan voldoet volkomen aan de regel waar ik deze recensie mee begon en kijkt af en toe met uitvergrote ogen een beetje geschift de zaal in. Haar gimmick.

Wat komt er zoal voorbij? Natuurlijk het poppy Austere met die niet meer uit je hoofd te krijgen ‘aaaahhaaaahhaaaahhaaahaaa’, maar ook het zalige meeslepende Buoy dat op

07032011030

orkaankracht door ons heen stroomt. Dat van dik hout zaagt men planken ook lekker kan zijn laat The Magnifying Glass horen. De enige adempauze wordt ons gegund tijdens het rustige 9669, waarna nog even meedogenloos wordt afgesloten met de single Whirring, wat uitmondt in een waar hoogtepunt waarbij gitaren tegen monitors worden geschuurd en Ritzy op haar knieen zijgt om het knoppenbord dat aan haar voeten staat met haar handen te bewerken. Negen nummers is niet veel, maar wat worden ze overtuigend gebracht. Binnen het uur zijn ze verdwenen en het lijkt er niet op dat ze nog terug komen. Daar denkt de zaal anders over en een aanhoudend geklap en gejoel brengt de band terug het podium op. Ritzy is zichtbaar dankbaar en zegt dat dit een oprechte vraag voor een toegift is, die we met alle liefde kunnen krijgen. Maar liefst twee nummers spelen ze nog. A Heavy Abacus en I Don’t Want To See You Like This luiden het einde in van een overrompelende set. Ze beloven binnenkort terug te komen. Dat zal ik dan ook doen…

Esben And The Witch, Paradiso Amsterdam, 12 februari 2011

12022011019

Op 14 november 1992 sta ik achterin, ja achterin de Jaap Edenhal, terwijl Manowar vanaf het podium hun decibellen de zaal in stuurt. Dat doen ze zo hard, dat mijn broek er van trilt. Een unieke sensatie, maar uiteindelijk niets in vergelijk met wat me vanavond te wachten staat.

Esben And The Witch maakt een griezelig soort doom muziek. Hun eerste cd is net uit en hun bandnaam is in combinatie met het woord veelbelovend al door diverse bronnen genoemd. Het bezwerende karakter van hun single Marching Song en aparte bijbehorende clip deed mijn interesse aanwakkeren. Uit alle hoeken en gaten zijn de in stemmig zwart geklede vleermuizen op het concert afgekomen. De zaal staat aardig vol. Om acht uur moeten ze beginnen. Het zijn creaturen van de klok. Een zeer intense drone vormt de basis voor het openingsnummer Argyria, tevens de eerste track van hun debuut Violent Cries. Deze drone is zo heftig, dat niet alleen mijn broekspijpen, maar ook mijn ingewanden trillen, alsof ik op een trilplaat sta. Gitarist Daniel Copeman heeft de geluidswereld aan zijn voeten, alwaar hij een batterij aan kastjes en knoppen heeft liggen. Samen met gitarist/toetsenist Thomas Fischer leggen ze een tapijt neer van akelig galmende klanken, aangevuld met de mooie stem van zangeres/percussionist Rachael Davies, die schuilgaande achter haar lange lokken ook de grote trom slaat. De deuren van de hel zijn zojuist geopend.

Het is een geluk dat niet alle nummers wegzakken in het moeras van drones, zodat er hier en daar nog wat van de muziek naar voren komt, zoals in Marching Song. De zuivere stem van Rachael wordt wat eentonig ingezet, wat dan wel weer past bij de muziek, die primitief, basaal en nachtmerrie opwekkend is. Als het drietal tijdens één van de songs gebroederlijk alleen nog maar op de enorme grote trom slaan, komt het gevoel bij me boven dat ik getuige ben van een ritueel, waarbij ik me afvraag of er nu demonen worden opgeroepen of juist bezworen. Het kan echter nog een paar stappen heftiger. Als het

12022011014

laatste nummer wordt ingezet, lijkt er een aardbeving te ontstaan die niet meer ophoudt. De glazen hoofden die ter decoratie op de buhne staan komen tot leven en tollen rondjes op hun niet bestaande nekken. Glazen donderen om. De trilling in de zaal is zo heftig dat het echt een aanslag op je lijf is. Ik voel de druk in mijn keel toenemen en vraag me af of dit kwaad kan. Daniel heeft ondertussen de grote trom veroverd, tilt deze op en zet hem voor in de zaal tussen het publiek, om er met een enorme paukenstok de duivel uit te rammen, waarbij hij zichzelf zelfs verwond. Dan is het gedaan. Letterlijk overdonderd door geluid blijven we achter, met open mond. Ze komen nog terug, voor een rustiger nummer. Stipt negen uur is het gedaan.

Tijd om de wonden te likken. Een fysieke ervaring was het zeker. Overtuigd van de muziek ben ik nog niet helemaal, geintrigeerd er door wel.

Als we Paradiso verlaten zie ik op een tramhokje aan het Leidseplein een filmposter: Season of the Witch. Moeders houdt uw kinderen binnen…