Man Of Steel

Man Of Steel

Hoe maak je een film over de sterkste, onverslaanbaarste superheld ooit interessant? Door hem een achtergrondverhaal te geven, een persoonlijkheid en een tegenstander met vergelijkbare krachten, moet regisseur Zack Snyder gedacht hebben. Drie goede punten, waarvan er zeker twee hun waarde in de film bewijzen.

Man Of Steel begint met het achtergrondverhaal, op de thuisplaneet van de held die dan nog geboren moet worden. Vader Jor-El en moeder Lara Lor-Van krijgen op natuurlijke wijze een kindje. Een wijze die al decennia lang is verboden, omdat kinderen worden gekweekt met een specifieke taak, die ze vervolgens hun hele leven uitvoeren. In het kind zien de ouders de enige hoop voor de planeet Krypton, wier bronnen jarenlang intensief zijn gebruikt waardoor de planeet is gedoemd tot de ondergang. Tegenstander van het regime is generaal Zod, die de macht wil grijpen en op zijn manier de toekomst van de planeet veilig wil stellen. De baby wordt de ruimte in geschoten en komt terecht op aarde, waar hij wordt gevonden door een stel dat hem opvoed.

Persoonlijkheid dan. De baby is Kal-El, maar weet niet beter dan dat hij Clark Kent is en over bijzondere krachten beschikt. Normen en waarden worden hem bijgebracht door zijn liefhebbende ouders die hem pas later vertellen hoe de vork in de steel zit, waarna hij zich niet alleen een outcast voelt, maar een weeskind van een andere planeet. Hoe het voelt om eigenlijk nergens thuis te horen weet Henry Cavill redelijk goed weer te geven. Door zijn opvoeding en natuurlijke gevoel van rechtvaardigheid weet hij lange tijd problemen te ontlopen (hoewel dit nog een zeer groot offer van hem zal vragen) en zijn identiteit geheim te houden.

Tot de tegenstander met vergelijkbare krachten ten tonele verschijnt en Clark Kent dwingt zich kenbaar te maken om de mensheid te sparen, wat hem uiteindelijk tot Superman bombardeert, die het in een knallende finale uitvecht met Zod en consorten. Niet zozeer de tegenstander is een minpuntje, als wel de eindeloze gevechten waarbij de twee door van alles (wolkenkrabbers) en nog wat (asfalt) beuken, zonder dat hier een soort van grens aan wordt gesteld. Ze kunnen immers bijna alles. Dus het special effects team heeft overuren gedraaid om de gevechten in perfectie te kunnen tonen, wat zeker is gelukt, maar waarvan je na verloop van tijd een beetje murw van bent gebeukt. Dat neemt niet weg dat naast die drie pijlers waarop de film is gebouwd, het contrast tussen Krypton en Aarde goed werkt en de almachtige kracht van Zod en zijn kompanen in de vorm van hun Terravorming van de planeet aarde huiveringwekkend over komt.

Waar Marvel de laatste jaren vrij goed scoort met hun superhelden op het witte doek, wist DC pas echt een vinger in de pap te krijgen met Christopher Nolan’s Batman reeks. Het is dan ook niet zo gek dat deze man als producer van Man Of Steel is aangewezen, wat overigens niets weg neemt van de klus die Zack Snyder dit keer zeer aardig heeft geklaard.

Welcome To The Punch

Welcome To The Punch

Als gentleman crimineel Jacob Sternwood (Mark Strong) en rookie detective Max Lewinsky (James McAvoy) elkaar treffen in het heetst van de strijd, bijt Max in het stof en gaat Jacob er vandoor met een grote buit en verdwijnt van de radar.

Jaren later komt Max Jacob weer op het spoor en de fysiek en mentaal getergde detective heeft er moeite mee om alles op alles te zetten om de crimineel te pakken. Gelukkig wordt hij aangespoord door zijn jonge vrouwelijke collega. Tijdens de zoektocht naar Jacob blijkt er veel meer aan de hand dan Max noch Jacob op had gerekend.

Ik moest een beetje denken aan de film The Sweeney die ik nog niet zo lang geleden heb gezien. Goed spel, een aantal leuke wendingen (die in dit geval iets minder voorspelbaar zijn), maar toch te weinig eigen gezicht om echt iets memorabel af te leveren. De overeenkomst met The Sweeney op het gebied van de vrouwelijke collega is meer dan treffend overigens. Er zijn verder te veel verplichte nummers – ook hier weer de shoot-out – en een interessante invalshoek die wordt gekozen betreffende het feit dat detectives in Engeland geen pistool dragen sterft eigenlijk een stille dood.

Welcome To The Punch is aardig vermaak voor de 99 minuten die de film duurt. Niets meer niets minder.

Iron Man 3

Iron Man 3

Iron Man was een wat onverwacht succes, door de fantastische vertolking van Robert Downing Jr., die de extravagante en arrogante miljardair Tony Stark via zijn onderkoelde houding en gortdroge humor toch zeer menselijk wist te houden en door het briljante pak dat Stark ook letterlijk in Iron Man verandert. Een goede mix aan actie, avontuur en een aardig verhaal deden de rest. Bij deel 2 werd het al iets minder, hoewel er werd voortborduurt op zijn gezondheidsproblemen en innerlijke strijd, verschoof de aandacht wat meer naar grotere actiescènes die minder persoonlijk werden. De trend wordt met deel 3 voortgezet. De eigen gezondheid vormt nauwelijks meer een issue en de boeman slaat toe met onbeperkte middelen waardoor Tony Stark laat weten terug te zullen slaan met “good old fashioned revenge”.

Het is allemaal wat simpeler gehouden. Natuurlijk moet de boef sterker zijn dan de vorige, waardoor deze onmenselijke krachten krijgt waartegen dan nog meer varianten van de ijzeren man moeten worden ingezet, naast enkele hulptroepen zoals Iron Patriot (Iron Man’s eigen Robin?), met nog grotere gevechten tot gevolg. Maar spannender wordt het er niet van. De keuze voor een grotere rol voor Pepper Potts, het liefje van Stark, is wat mij betreft nu ook niet direct geslaagd te noemen. De ideeën voor de slechteriken komen wat tweedehands over (ik denk aan The Amazing Spider-Man’s Lizard en zijn regeneratieve wondgenezing gecombineerd met Terminator 2’s onstuitbare T-1000), maar gelukkig  zorgt de interactie met een bijdehand jongetje voor wat aardse humor, waarbij Stark zijn ‘beste’ kant weer even laat zien.

Slecht is het niet, maar iemand van het niveau van Tony Stark verdient toch een wat intelligenter script. Voor simpele ram-acties kunnen we al bij zoveel andere films terecht.

Blijf ook nu weer even zitten tot het einde van de aftiteling, waarna er nog een klein grapje volgt.

Kon-Tiki

Kon-Tiki

Na Life Of Saai had ik eigenlijk niet meer zo veel zin in een film over mensen die op de oceaan ronddobberen. Maar je weet maar nooit en elke film verdient een kans.

Het is 1937 en de Noorse antropoloog Thor Heyerdahl zit met zijn vrouw op het eiland Fatu Hiva, onderdeel van Frans Polynesië, alwaar hij leeft en onderzoek doet. Hij komt tot de conclusie dat de originele bewoners van het eiland 1500 jaar geleden niet uit het Westen moeten zijn gekomen, maar uit het Oosten. Peru wel te verstaan. Omdat vele knappe koppen vóór hem het tegenovergestelde hebben beweerd, wat voor waar is aangenomen, wil niemand zijn theorie ondersteunen en zit er niets anders op dan het proefondervindelijk te ondergaan. In 1947 laat hij zijn vrouw en kinderen achter, trommelt wat Noorse mannen bijeen die totaal onervaren zijn wat zeereizen betreft, gaat naar Peru, bouwt een vlot en begint zijn reis naar Polynesië. Dat is een reis van 5000 mijlen met een berekende dobbertijd van 100 dagen.

Veertig minuten in de film zitten ze dan eindelijk op zee. Daar verblijven we ook de rest van de film. Hoe houdt je dit interessant? Er volgt wat opwinding als de eerste storm woedt, er iemand over boord valt, een walvishaai langs zwemt, lichtgevende kwallen langsdrijven… Het zijn de bekende dingen die je in elke film van dit type wel langs ziet komen. De rest van de tijd wordt voornamelijk gevuld met de alledaagse taken (zoals radio contact zoeken) en vrij oninteressante uitwisseling van zinnen door de Noren, waarvan de helft sowieso vrij karakterloos en dus inwisselbaar is. Het duurt dan ook lang voordat dit grote avontuur enigszins enerverend wordt. Daar moeten dan haaien aan te pas komen, waarbij de worsteling met een van die beesten wel een uniek hoogtepunt is.

Het is echter niet voldoende om de aandacht er twee uur lang bij te houden. Voor een film waarvan je al weet hoe die af zal lopen, verwacht je dat de reis er naar toe genoeg te bieden heeft. Visueel is er weinig mis. De scènes in Noorwegen, Amerika, Peru en op de oceaan zien er mooi uit. Maar men had wat meer stil kunnen staan bij de beweegredenen van de rest van de bemanning (die hun leven op het spel zetten), wat meer dynamiek kunnen leggen in de verhouding van de Noren onderling. De hoofdrolspeler heeft weinig uitstraling en is ondanks zijn wetenschappelijke eigenwijsheid maar een kleurloos persoon. Verder zijn de spannende scènes dun gezaaid.

Kon-Tiki is gebaseerd op ware gebeurtenissen. Die reis is gemaakt en Heyerdahl heeft er zelfs een documentaire van geschoten, die in 1951 maar liefst een Oscar won. Ik zou die documentaire eigenlijk moeten gaan bekijken. Misschien was het wel voor 99% saaiheid troef. Het is dan toch de taak van een filmmaker om daar zoveel jaar later een gedramatiseerde vertelling van te maken. Dat is in mijn ogen met deze verfilming niet helemaal gelukt.

Ghost Graduation (Promoción Fantasma)

Ghost Graduation

Wat als de vijf studenten uit The Breakfast Club aan het einde van de film gezamenlijk door een ongeval in de school om het leven waren gekomen? Ze waren vast verder gegaan met rondspoken op die school, alleen nu als geesten. Dit is eigenlijk het uitgangspunt van de Spaanse film Promoción Fantasma. Het koppelt de spookversie van The Breakfast Club vervolgens  aan The Sixth Sense via leraar Modesto, die al sinds zijn jeugd kan beweren: “I see dead people”. De leraar in kwestie is dan ook heel blij als het hoofd van de – door onverklaarbare verschijnselen geplaagde – school gelooft dat hij overledenen kan zien, waardoor Modesto niet langer denkt dat hij gek is en aan de gang kan gaan om de vijf studenten te verlossen van hun bestaan tussen twee werelden en de school zodoende spookvrij kan maken. Maar dat blijkt niet zo gemakkelijk als gedacht.

Een leuke, komische film met een hart vol eerbetoon. Naast de twee eerder genoemde films kun je daar ook Ghost nog aan toevoegen, wanneer er een liefde opborrelt tussen iemand van deze en gene zijde. Het verschil tussen het wel of niet zien van de geesten is erg goed gedaan. Als er een boek door de lucht vliegt is dat angstaanjagend. Als je ziet dat iemand met dat boek rondrent en het flink laat klapperen om angst aan te jagen is dat hilarisch. Spookverschijnselen zijn misschien dus niet eng bedoelt en soms zelfs lief en mooi. Ook de manieren waarop de overleden studenten af en toe een lichaam overnemen is uitermate grappig gedaan. De nadruk ligt dus op komedie en dat pakt goed uit. Het is vooral een luchtige en vriendelijke film. Alleen Manuela van de administratie valt op zeer grappige wijze een beetje uit de toon, als ze haar eigen visie in praktijk brengt om de school te zuiveren. De scène had geschreven kunnen zijn door Álex de la Iglesia!

Life Of Pi

Life Of Pi

Er zijn wel eens films waarvan ik denk dat het niets voor mij zal zijn. Als ik die twijfel voel, ga ik meestal niet naar de bioscoop om zo’n film te zien, maar zie ik hem later wel eens op dvd of tv, of gewoon nooit. Life Of Pi gaf me ook zo’n voorgevoel. Maar de film werd zo goed besproken in de Volkskrant en het Parool – waarbij ik ook het idee kreeg dat dit eindelijk weer eens zo’n film is die werkelijk substantie geeft aan de term 3D – en bleef vervolgens maanden draaien in de bioscoop en bleef vervolgens maanden hangen in mijn onderbewuste. Toen ik met mijn dochter Amsterdam in ging om te shoppen en een film te pakken, ging de keuze tussen Hansel & Gretel: Witch Hunters of de met vier (!) Oscars bekroonde film van Ang Lee. Terwijl ik Hansel aanriep (waarvan ik niet meer verwacht dan de popcorn film die het moet zijn) besloot mijn dochter dat het Pi moest worden.

Na de film hebben we, na een gezamenlijk dutje van tien minuten toen de hoofdpersoon zijn alternatieve vertelling begon, hartelijk kunnen lachen om de verkeerde keuze. Een oud dametje dat voor ons de bioscoop uitliep zei tegen een ander oud dametje: “wat was dat vermoeiend”.

Dat was het niet alleen. Het was belerend, stichtelijk, moraliserend en slaapverwekkend. Daarbij is de kop van de recensie uit de Volkskrant “De ene overdonderende scène is nog niet voorbij, of een andere dient zich aan” in mijn ogen regelrechte onzin. Zeker het begin van de film komt maar langzaam op gang, waarbij het 3D effect nauwelijks nut heeft. Pas op zee komen er sporadisch wat magische (jawel) momenten voorbij, waarvan de mooiste (met de walvis) ook al in de trailer zit.

Blijft over het feit dat je maar heel even echt meeleeft met de hoofdpersoon, wiens naam een afkorting is van ‘piscine’ (= zwembad in het Frans) en die daardoor flink gepest is op school met opmerkingen als ‘no piscine (pissing) in the schoolyard’, waardoor hij meteen verbannen werd van het voetballen dat daar plaats vond. Voor de rest van de film merkte mijn dochter op dat ze zich afvroeg of ze met hem meeleefde en na enkele seconden tot de conclusie kwam: “uhm, nee”.

 

Ps. Wist je dat de naam van de tijger Richard Parker is? En dat de acteur die de oudere versie van Pi speelt Irffan Khan heet? En dat diezelfde acteur in The Amazing Spider-Man de rol van Rajit Ratha speelt, een medewerker van Oscorp, die de naam van de vader van Peter Parker, jawel, Richard Parker noemt? Één acteur die Richard Parker benoemt in twee verschillende films die in hetzelfde jaar gemaakt zijn. Toeval?

War Of The Dead

…en net als je dacht dat het niet slechter kon worden dan de vorige film krijg je War Of The Dead.

De Finse regisseur Marko Mxe4kilaakso doorkruiste Estland en Letland om uit te komen in Litouwen waar hij (een deel van) zijn film opnam. Kennelijk verloor hij onderweg zijn make-up team en het script. Want in dit chaotische verhaal ten tijde van de 2e wereldoorlog vechten Finnen en Amerikanen tegen Russen (??) om een stopgezet Duits ‘anti death’ experiment in een bunker… uhm… helemaal op te ruimen (?). Het experiment had een soort van ondode krijgsgevangenen tot gevolg, die nu nog steeds door de omgeving zwerven, geloof ik. Behalve de ogen zien deze ondoden er als normale soldaten uit, alleen kunnen ze megajumps maken zoals vampieren, zeg maar. Misschien wilde men van een unter- een ubermensch maken? Zombie make-up was in ieder geval niet (meer) nodig, wat het moeilijk maakt om de goede van de slechte te onderscheiden, wat toch al moeilijk was omdat de uniformen in alle duisternis ook al onderling lastig uit elkaar te houden waren, wat dan weer een voordeel is voor het non-effects team, omdat er nauwelijks bloed vloeit, laat staan open wonden, afgerukte ledematen of ander vleselijke ongemakken in beeld komen. Dit is wel de meest anti-gore-undead-movie ooit. Geschoten wordt er des te meer, overigens. Met mitrailleurs, die alle ondoden heel gemakkelijk neermaaien, of ze nu geraakt worden waar het moet (in het hoofd luidt het advies) of niet.

En zonder script weet je ook niet meer waarvoor dat Hellraiser-achtige bewegende voorwerp nu eigenlijk dient en geef je je acteurs briljante teksten in de mond als:

“Hoe ken je dit dorp?”

“Ik ben hier geweest”.

“Echt?”

“Ja”.

Zoek onder de noemer ‘waardeloze klotefilm’ en je treft War Of The Dead aan…

Ps. Ik kan niet wachten tot iemand de film Whore Of The Dead maakt. Dat is nog eens beloftevol!

Skyfall

Er is weinig nieuws onder de zon bij de nieuwe James Bond. Exotische locaties, snelle auto’s, indrukwekkende stunts, mooie vrouwen en een uitzonderlijke schurk. Precies zoals we het willen. Maar dit keer ook met een spannend verhaal, grote rollen van grote acteurs (Judi Dench als ‘M’ en Javier Bardem als bad boy Silva) en het feit dat de film heel veel wind uit de zeilen neemt van veel critici.

Dus ja, James drinkt een Heineken biertje als hij na een verhitte actie op bed ligt naast een mooie dame. Maar hij is ook in zijn nopjes als zijn Martini wordt klaar gemaakt en een compliment aan de bartender geeft als deze het drankje ‘shaken’ maakt en niet ‘stirred’. Dus ja, James moet zich weer melden bij ‘Q’ (wat voor ‘quartermaster’ staat, zo leer je nog eens wat) om gadgets in handen te krijgen. Maar ‘Q’ is een nerd en een broekie en de gadget beperkt zich tot een pistool en zender, want de tijd van exploderende pennen is achter ons, aldus ‘Q’. Dus ja, James maakt gebruik van menig modern vehikel om zijn tegenstanders te bestrijden. Maar het is de Aston Martin DB5 die hem uit een benarde situatie redt en mocht rekenen op een spetterend applaus in de bioscoop zaal in Londen, waar een vriendin van me de film zag.

De film leunt zwaar op het gegeven dat Bond zijn beste tijd heeft gehad. Hij is ouder, gehavend en misschien niet meer zo alert als voorheen. Kritiek van hogerhand binnen MI6 die ook ‘M’ treft. Zijn de spionnen van weleer niet overbodig geworden, nu een nerd in pyjama achter zijn laptop meer schade aan kan richten dan wie ook? Skyfall grijpt dit gegeven aan om natuurlijk het tegendeel aan te tonen en doet dat door langzaam maar zeker eigenlijk steeds kleiner te worden en terug te gaan naar de basis, met groot respect voor de oude garde (met ook Albert Finney in een mooie rol).

Dus ja, een indrukwekkende achtervolging op de motor over de daken van een bazaar, een schitterende scène waarin een moordaanslag plaats vindt tegen een gigantische bewegende reclame achtergrond, een stomende douche-scène met een behoeftige Bond girl en Javier Bardem die een onvergetelijke schurk neerzet. Maar met respect voor de oude waarden, die wel degelijk hun nut blijken te hebben.

The Bourne Legacy

Dat ik me uitstekend heb vermaakt met deze lange film staat buiten kijf. Of de film het etiket ‘Bourne’ waardig is, is een ander verhaal waarover de meningen verschillen en die de beoordeling van de film in de weg kunnen zitten.

Ik heb me vermaakt met Jeremy Renner in de hoofdrol, die een zeer geloofwaardige actieheld neerzet. Ik heb me vermaakt met Rachel Weisz, die laat zien wat een geweldige actrice ze is en het kloppend hart van de film vormt. Ik heb me vermaakt met de wat langzame maar spannende opbouw, de memorabele actiemomenten en de het toewerken naar een hoogtepunt.

Nu moet ik bekennen dat ik nooit zo’n fan was van de supersnelle montage en beweeglijke cameravoering bij actiescènes waar Paul Greengrass zich af en toe meer dan schuldig aan maakte. Dat is in deze bo(u)r(n)eling gelukkig weer wat teruggeschroefd waardoor je meer zicht krijgt op wat er tijdens de actie gebeurd.

Maar ergernis was er ook. Al kwam die meer achteraf en door te gaan vergelijken met de originele trilogie. Zoals het wat rechtlijnige verhaal, de keuze om scènes uit de The Bourne Ultimatum in het verhaal op te nemen – zodat we ons er van bewust zijn dat dit nieuwe/andere verhaal zich gelijktijdig en in hetzelfde wereldje afspeelt – en het wat abrupte einde van de film.

De vraag stellen is hem beantwoorden zeggen ze wel eens. Dus ja, natuurlijk is het slim om de naam van een zeer bekende en gewaardeerde filmcyclus voort te zetten, ook al is dat met andere namen. De titel alleen trekt vermoedelijk al miljoenen mensen naar de bioscoop. Maar de verwachtingen zijn zeer hoog, vergelijkingen worden gemaakt en kritiek is onvermijdelijk. En terecht ook. De grootste fout die deze film maakt is het leggen van de link naar die eerdere films door scènes daarvan te hergebruiken. Het is opzichtig, overbodig en afleidend. Dat neemt niet weg dat ik me uitstekend heb vermaakt en uitkijk naar een vervolg, ondanks de woorden die ik vier jaar geleden schreef.

Toen had ik het trouwens ook over mijn zoon en dat ik hem vaak ‘met Damon’ (oftewel Matt Damon, zelfde klank) hoor zeggen als hij de telefoon opneemt. Damon is ondertussen wat ouder en merkt met een knipoog op als we de bioscoop verlaten: “ik vond die met Damon beter”.

Paranorman

Hoewel ik van tevoren mijn bedenkingen had, kon ik het toch niet laten deze animatie over spoken/zombies links te laten liggen. Op de één na laatste dag van de zomervakantie neem ik mijn zoon mee naar Paranorman.

De film begint als een grindhouse feature, in 4:3 formaat met een beeld vol krassen en haperingen. Het blijkt dat we naar een oude horror film op de tv kijken, of liever gezegd, het blijkt dat we naar Norman kijken, die naar een oude griezelfilm op tv kijkt. Norman Babcock is een ‘weirdo’, die houdt van dit soort films, op school wordt geplaagd en ze letterlijk ziet zweven. Spoken wel te verstaan. Overledenen die geen rust hebben en rondspoken op deze aardkloot. Zoals zijn oma, die bij hem op de bank zit en waakt over Norman. Probleem is dat Norman de enige is die haar/hen ziet waardoor zijn weirdo-factor alleen maar toeneemt. Al gauw treft hij een andere outcast, de dikke Neil, die hem door (uhm) dik en dun steunt. Verder speelt zijn zus Courtney een belangrijke rol als een soort tegenpool.

Deze tieners gaan een heftig avontuur tegemoet als door een vloek de doden ‘on’ voor hun naam krijgen en opstaan uit hun graf om de bevolking van Norman’s dorp Blithe Hollow lastig te gaan vallen.

Paranorman is de opvolger van het prachtige Coraline dat door Laika frame voor frame met de hand in elkaar is gezet. Met dat deel van de film is dan ook niet veel mis, behalve dat ik de zombies eerder lachwekkend (waarom zijn al die gezichten zo lang?) dan eng vind. Maar het is een kinderfilm, moet ik me maar bedenken. Het verschil tussen Coraline en de opvolger is, dat de eerste gebaseerd is op het fantastische boek van vermaard schrijver Neil Gaiman en geregisseerd is door Henry Selick, die zijn sporen overduidelijk heeft verdiend binnen het genre, terwijl Paranorman de eerste schrijvers- en regisseursklus is van Chris Butler, die zich tot nu toe voornamelijk met storyboards van enkele animatiefilms had bezig gehouden. Dat wreekt zich naar mijn mening. Het uitgangspunt van de film is goed, maar de ontwikkeling van het verhaal en de karakters blijven steken in die basis. Slechts af en toe duikt er een scène op die laat zien waartoe men wel degelijk in staat is, zoals de onvrijwillige worsteling van Norman met zijn dode oom, die grappig, griezelig en goor tegelijk is. Het meest interessante karakter is echter degene die de vloek heeft veroorzaakt. Het is ook meteen de meest enge en mooist geanimeerde. Maar het duurt erg lang voordat we het punt bereiken waarbij deze in beeld komt. Pas dan proef je de rauwe emoties die tot dan toe erg vlak bleven.