Jason Becker: Not Dead Yet

Jason Becker - Not Dead Yet

Ik: “Interesse?” (met link naar Jason Becker: Not Dead Yet)

Hij: “Totaal niet eigenlijk. Jij?”

Ik: “Jawel. Ga hem binnenkort eens bekijken… Schijnt een goede docu te zijn”.

Hij: “Oh het zal vast goed zijn. Maar ik vrees toch dat het weer een kwestie van talking heads die beschrijven hoe briljant en uniek hij in zijn jeugd was, misschien wel de beste muzikant ooit, gevolgd door de dramatische sectie over zijn ziekte, oh groot onrecht en verlies van talent, om af te sluiten met hoe zijn liefde voor muziek hem heeft doen overleven en overwinnen als een fenix, bijgestaan door de liefde van zijn ouders. Laatste statement in de docu: hij is dankzij zijn ziekte een veel beter componist en muzikant geworden dan dat ie gezond ooit geweest zou zijn! Dat is wat ik denk dat het is. Maar duw mijn neus vooral diep in hoever ik er naast zit!”

Nou, dat ga ik niet doen, want natuurlijk zit hij er niet veel naast. Hij is een vriend die net als ik zijn muzikale wortels in de jaren tachtig heeft zitten en dan specifieker in de Heavy Metal.

Voor wie niet weet wie Jason Becker is: een technisch virtuoze gitarist die in de jaren tachtig op zeer jonge leeftijd furore maakte in de band Cacophony (met Marty Friedman) en daarna op twintig jarige leeftijd werd gevraagd door David Lee Roth om in diens band te komen als opvolger van Steve Vai. Het album dat hij met David heeft gemaakt heet A Little Ain’t Enough en al tijdens die opnames werd duidelijk dat Jason de ziekte ALS (Amyotrofe Laterale Sclerose oftewel Lou Gehrig’s Disease) had en deze progressieve ziekte weet binnen afzienbare tijd zijn zenuwen te vernielen waardoor hij totaal verlamd raakt en snel zal sterven.

Maar…, hij is nog niet dood. Voornamelijk door de goede zorg van ouders en (voormalig) verloofde, die hem met goede voeding van een bijna lijk weten om te toveren tot een normaal uitziende man, die met behulp van een speciaal voor hem uitgevonden manier van gebarentaal – waarbij hij alleen zijn ogen gebruikt – weer kan spreken en zelfs muziek kan maken.

Ik: “Soms kan het heerlijk zijn als verwachtingen uit komen, toch?”

Dus het is best heftig als je via diverse sprekende hoofden (familie, vrienden, muzikanten) hoort wat de jonge man is overkomen. Maar vooral het tweede deel is interessant. Hierin wordt duidelijk hoe hij de muzikale symfonieën die hij in zijn hoofd hoort weet om te zetten naar hoorbare muziek. Als je weet hoeveel noten per minuut hij gemiddeld speelde, moet het niet gemakkelijk zijn om dit proces te vertragen, zodat je noot voor noot kunt aangeven wat het moet zijn. Het doet denken aan de prachtige film The Diving Bell And The Butterfly, waarin de verlamde Bauby een heel boek weet te schrijven. Het doet denken aan de fantastische film Amadeus, waarin de componist op zijn sterfbed noot voor noot zijn Requiem uitspelt aan Salieri. Maar dat waren (hoogstaande) gedramatiseerde verfilmingen en dit is een documentaire, die zeer zeker weet te boeien, maar niet excelleert, zoals Becker dat ooit zelf deed.

Voor de volledigheid wil ik nog even zeggen dat ik de muziek van Jason Becker in mijn Metal verleden wel heb leren kennen, maar er nooit echt een fan van ben geweest. De technische virtuositeit werd mijns inziens nooit omgezet in een herkenbaar eigen geluid of memorabele muziek. Iets wat ik bij Eddie Van Halen en Yngwie Malmsteen bijvoorbeeld wel vond.

Conclusie? Het enige waarop mijn vriend er naast zit, is dat deze documentaire gespeend is van melodrama en er zeker niet wordt gezegd dat hij nu een betere muzikant is dan hij toen was. Duidelijk is wel dat de lijdensweg van Becker pas nu en dankzij deze film goed tot mij is doorgedrongen.

Superheroes

Dark Guardian, Vigilante Spider, Insignis, Amazonium, The Conundrum, Zetaman, Mr. Xtreme, Zimmer, Lucid, T.S.A.F., Master Legend, Symbiote, Apocalypose Meow…

Komen deze superhelden namen je niet bekend voor? Ook al ben je een doorgewinterde comic book fan? Het zijn ‘real life’ superheroes. Mensen die inderdaad een zelfgemaakt pakje aantrekken en ten strijde gaan tegen de misdaad. Je treft ze aan door geheel Amerika. Mike Barnett maakte er een documentaire over.

“The World is a dangerous place. Not because of those who do evil, but because of those who look on and do nothing”. Albert Einstein. Met deze quote begint de film, die bestaat uit interviews en verslagen op locatie. De ‘superhelden’ zelf komen uitgebreid aan het woord. Het zijn vaak mensen die een problematisch verleden kennen, een slechte jeugd hebben gehad. Ze voelen zich geroepen om iets te doen aan onrechtvaardigheid, waar niemand wat aan doet, zoals ook niemand hen hielp toen het slecht met ze ging. Ze hebben geen vertrouwen in het systeem, de politie, en ze willen iets doen aan het gevoel van apathie dat alom heerst. Nobele gedachten die in actie moeten worden omgezet. Hoewel er ook lichtelijk geschifte, c.q. pathetische gevallen tussen zitten, heeft iedereen goede bedoelingen. Dat ziet ook de politie en bijvoorbeeld comic book legend Stan Lee, hoewel ze ook hun bedenkingen ventileren.

Zijn het dan (super)helden? De mensen op straat reageren vooral lacherig. De komische nerd-factor wordt door de filmmaker maar al te graag onderstreept. Zo roept een buurtbewoner tegen Mr. Xtreme op vijandige wijze: “get off my property!” Mr. Xtreme doet een paar passen richting de openbare stoep en mompelt “thanks for saying please”. Een andere gemaskerde man laat ons weten dat hij aan vechtsporten en free running doet, waarop hij een salto maakt om het bewijs te leveren, maar pardoes op zijn gat valt. Ook een mooi voorbeeld: in reactie op een bevlogen betoog van Vigilante Spider waarin ‘thuiskomen’ en ‘vriendin’ voorkomen, vraagt de regisseur: “So you have a girlfriend?” Waarop de superheld antwoordt: “No, I was just metaphorically speaking”. Zo; is dat vooroordeel ook weer bevestigd.

Op een enkeling na die opbiecht het toch vooral te doen omdat het ‘a lot of fun’ is, zijn de meesten bezielde individuen die wel degelijk een verschil willen maken. Naarmate de documentaire vordert focust de maker zich toch ook op de serieuze kant. Mr. Xtreme hoopt vooral een “visual deterrent to prevent crime” te zijn. Daarbij zijn er meerdere helden die goed werk verrichten voor daklozen en andere behoeftigen en geven eten en kleding weg, of hebben simpelweg aandacht voor die verloren ziel die op straat slaapt.

Diepgravend wordt het nergens. Een psycholoog blijft steken in algemeenheden. Toch is het leuk en ook mooi om te zien dat er mensen zijn, die om welke reden dan ook een betere plek willen maken van de wereld. Dat doen ze dan in een opvallende outfit. Maar dat het daar niet echt om draait verwoordt Mr. Xtreme heel mooi: “It’s not the costume that makes you a superhero, it’s what’s in your heart and what you do”.

Paradise Lost

In 1993 worden drie jongetjes van acht jaar op brute wijze mishandeld en vermoord gevonden in Robin Hood Hills, West Memphis, Arkansas. Na een maand onderzoek wordt een jongen door de politie ondervraagt. Het is Jessie Miskelley jr. (17). Jessie heeft een IQ van 72 en geeft na uren van ondervraging toe dat hij samen met Damien Echols (18) en Jason Baldwin meegewerkt heeft aan de moorden. Jessie wordt het eerst berecht en krijgt levenslang plus 2 maal 20 jaar. Daarna volgen Damien en Jason, die achtereenvolgens de doodstraf en levenslang krijgen. De hele zaak wordt gefilmd door twee documentaire makers die hun film Paradise Lost: The Child Murders At Robin Hood Hills in 1996 op de Amerikaanse tv-zender HBO tonen. Het heeft grote gevolgen.

Paradise Lost: The Child Murders At Robin Hood Hills is een zowel fascinerende als weerzinwekkende blik in een strafzaak die een grote gerechtelijke dwaling blijkt te zijn, waar de aanklagers zich hebben blind gestaard op een resultaat dat in hun ogen te maken moest hebben met een Satanisch ritueel, waarin de buitenbeentjes Damien, Jason en Jessie een hoofdrol kregen toebedeeld. De film laat zien dat de drie op basis van bijna niets voor altijd achter de tralies komen, met uitzicht op een fatale injectie voor Damien. Jason weet het mooi samen te vaten als hij zegt dat de term ‘innocent until proven guilty’ voor hen omgekeerd leek te zijn gebruikt: ‘guilty until proven innocent’. De documentaire laat zeer schokkende beelden (foto’s) zien van de omgebrachte kinderen en de vreselijke details van de misdaad. Je huivert als kijker van deze feiten, maar ook van de manier waarop deze rechtszaak is gelopen, waarbij men van ‘proof beyond reasonable doubt’ kennelijk nog nooit heeft gehoord.

De gevolgen van de uitzending van de documentaire was dat een flink aantal mensen zich ging inzetten voor de ‘West Memphis Three’ (WM3), zoals de drie jongens werden genoemd. Dit krijg je te zien in de tweede documentaire genaamd Paradise Lost 2: Revelations (2000). Ze zorgen er voor dat de zaak niet wordt vergeten, steunen de jongens en zetten al hun bevindingen (bewijzen) op een website om het publiek te informeren over de gerechtelijke dwaling. De advocaat graaft samen met (echte) deskundigen dieper in de materie en vindt nieuwe bewijzen die in de eerste rechtszaak over het hoofd zijn gezien. Maar de grootste rol is weggelegd voor de stiefvader van één van de vermoorde kinderen, John Mark Byers, die met zijn idiote gedrag de aandacht op zich vestigt. Hij lijkt steeds meer een verdachte in de zaak te worden, zeker als zijn vrouw komt te overlijden zonder dat ze vast kunnen stellen waaraan ze is overleden. De man is een griezel in woord en daad en lijkt vooral in het middelpunt van de belangstelling te willen staan. Ondanks alle aandacht worden alle verzoeken tot een nieuwe rechtszaak afgewezen.

In 2011 wordt de laatste documentaire gemaakt: Paradise Lost: Purgatory. Naast een verkorte weergave van wat er zoal is gebeurd de afgelopen 18 jaar (!) wordt de nadruk nu gelegd op het verzamelen van bewijs waaruit moet blijken dat de ‘West Memphis Three’ het niet gedaan kunnen hebben. Gerenommeerde deskundigen doen hun zegje in een persconferentie waarin de nieuwe bewijzen (DNA) worden gepresenteerd. Het maakt deze derde film wat droger en taaier, maar het blijft boeiend te zien hoe velen zich hard maken om een fout met grote gevolgen voor de drie mannen (ondertussen) die in de gevangenis zitten te herstellen. John Mark Byers laat zich ondertussen van een geheel andere kant zien (met hetzelfde doel) en de grootste woede van de ouders van de vermoorde jongetjes jegens de veroordeelden is getemperd. Een nieuw proces lijkt onvermijdelijk. Het wordt echter een soort schikking, waarin de veroordeelden gebruik maken van het zogenaamde ‘Alford Plea’, waarbij ze zeggen dat ze onschuldig zijn, maar toch schuld bekennen om een nieuwe lange rechtszaak te voorkomen, waarna ze na 18 jaar en 78 dagen eindelijk weer vrij zijn.

Je bent wel een uur of zeven kwijt als je de drie films hebt bekeken, maar het is meer dan de moeite waard. De eerste film is het meest indrukwekkend. Schokkend op vele manieren. De tweede film wordt een beetje een ‘circus sideshow’, door alle publieke aandacht in het algemeen en de geschifte hoofdrol van John Byers in het bijzonder. De laatste film is een wat droger strafrecht gebeuren, waarin elk miniem nieuw bewijs een strohalm kan zijn (en wordt!) voor de WM3, met een verlossende apotheose.

The People vs George Lucas

The People vs. George Lucas

Het is preken voor eigen parochie. In de verdomd warme en uitverkochte zaal, zitten allemaal ‘oudere jongeren’, die Star Wars na aan het hart hebben liggen. Als ik het over Star Wars heb, dan praat ik natuurlijk over de originele trilogie. ‘Wij’ zijn ‘the people’ uit de titel van de film, de aanklagers die het met dit pamflet alleen maar eens kunnen zijn. Vandaar dat hoge cijfer in de ranking voor de Silver Scream Award.

De film is zorgvuldig opgebouwd. We krijgen eerst de geschiedenis van Lucas te zien tot aan het maken van die originele trilogie en wat daar uit voort is gekomen. De Star Wars gekte en alle Star Wars gekken. Een fan vat zijn adoratie voor George Lucas mooi samen in een soort drogreden in de trant van ‘wij van wc-eend adviseren wc-eend’: “he’s a genius, and I can prove it: he made Star Wars“. De fans omarmen de films en zijn maker, zien het als een fantastische zandbak waar het ook verdomd leuk is om zelf in mee te spelen. De fanfilms zijn een feit en één van de mooiste voorbeelden daarvan is Star Wars Uncut, de gehele eerste film (A New Hope) opgebouwd uit ‘sweded versions’ van 15 seconden per stuk, op de meest uiteenlopende manieren gemaakt.

Maar het gaat mis. In 1997 brengt Lucas de originele trilogie uit in opgepoetste versies, met een hoop aanpassingen die de hardcore fans danig tegen de haren instrijken. Het is namelijk niet alleen het oppoetsen van het bestaande beeld, maar ook aanvullingen daar op doen met technieken die bij het uitkomen in de jaren ’70 nog niet mogelijk waren en zelfs gebeurtenissen veranderen (Han shot first!). Lucas geeft zelf aan dat deze nieuwe versies de versies zullen zijn die voor de eeuwigheid behouden worden, want hij is niet van plan de originele versies ooit op dvd uit te brengen. Het is dezelfde man die zich liet horen als tegenstander van het inkleuren van oude zwart/wit films!

Als dan in 1999 de eerste geheel nieuwe Star Wars film The Phantom Menace uit komt, zou je denken dat alle fans hun bedenkingen hebben. Niets is minder waar. De gekte kent een absoluut hoogtepunt en mensen staan in de rij om alleen al de trailer in de bioscoop te zien. Tot ze de film hebben gezien. En nog eens, om er zeker van te zijn, dat het een misbaksel is.

Deze documentaire is nu niet direct een objectief document en dat hoort het ook niet te zijn. Het is heerlijk om de fans hun gal te horen spuwen over wat George hen heeft aangedaan. Want zo persoonlijk voelen ze dat. Te persoonlijk. De belangrijkste vragen in deze kwestie worden wel gesteld maar niet voldoende beantwoord. Aan wie behoort een kunstwerk toe? De artiest of het publiek? En als dat kunstwerk deel uit gaat maken van populaire cultuur en zo misschien wel cultureel erfgoed wordt, mag de maker zijn werk dan nog wijzigen, of sterker nog, de oude versie laten verdwijnen? Een fan laat in duidelijke bewoordingen weten wat hij er van vindt: “A touchstone that should not be fucked with”. Het is een interessante discussie die niet uit de verf komt, want het is toch vooral erg leuk om te klagen en de klachten uit vele fan-monden te horen. Een andere vraag is, voor wie is de nieuwe trilogie eigenlijk bestemd? Als er wat spaarzame minuten het woord wordt gegeven aan kinderen, dan blijken die Jar Jar Binks best leuk te vinden. Maar, zoals gezegd, dit is preken voor eigen parochie en daar hebben kinderen niets te zoeken.

Ik ben zelf groot fan van de originele trilogie en was ook niet echt te spreken over wat er na kwam. Maar ik trek het me gelukkig niet persoonlijk aan. Geboeid door de discussie en het fenomeen blijf ik wel en daarom is het heerlijk om naar deze documentaire te kijken. Nog even voor de statistieken dan, mijn zoon van elf vindt Revenge Of The Sith de beste film (met gelukkig The Empire Strikes Back op de tweede plaats). Dat die rustige, ingetogen en beheerste Yoda (pop) van vroeger nu als digitaal duracell konijntje alle hoeken van het scherm opvliegt vindt hij stoer, terwijl ik me er dood aan erger. Gelukkig vinden we elkaar bij General Grievous, die toch echt wel cool is.

Misschien is George Lucas wel meer een kind gebleven dan ik. Staat hij beter in contact met wat de jeugd van vandaag wil. Neemt niet weg dat hij zijn trouwe volgelingen daar enorm mee heeft gekwetst.

De maker van de film. Alexandre O. Philippe is aanwezig en Jan Doense stelt hem na afloop nog wat vragen over hoe de film tot stand is gekomen. Niet heel interessant en het krappe schema dwingt Jan om de Q&A met het publiek af te kappen na iemand die een hele korte vraag heeft van een minuut of drie (!). Volgens mij had hier veel meer tijd voor moeten worden ingeruimd, want een goede discussie over Star Wars is nooit weg.

Stemoordeel: Goed

The Cove

The Cove

Ric O’ Barry is de man die Flipper heeft getraind. Flipper die eigenlijk Cathy heette. Cathy die in zijn armen zelfmoord heeft gepleegd, door te stoppen met ademen, omdat ze de gevangenschap niet langer aankon. Het heeft van Ric een activist gemaakt die waar ook ter wereld dolfijnen wil redden, de vrijheid wil geven. Door toedoen van (de razend populaire serie) Flipper is er een miljarden industrie ontstaan die de dolfijnen gebruikt als vermaak voor de mens. Maar waar komt die dolfijn vandaan? De meeste worden gevangen in Taiji. Een klein plaatsje in Japan. Wat zich daar in het grootste geheim afspeelt valt met geen pen te beschrijven. Het gaat natuurlijk allemaal weer om geld. Een dolfijn levert al gauw $ 150.000 op. Maar waarom worden er dan 23000 per jaar op brute wijze afgemaakt? En wat gebeurt er dan met deze dieren?

Om de wereld wakker te schudden en met de feiten om de oren te slaan wordt er een team samengesteld, ieder met zijn eigen specialiteit. Van freedivers tot ILM propmakers. Deze laatsten maken bijvoorbeeld neprotsen waarin camera’s verscholen zitten. Opnameapparatuur die moet onthullen wat het daglicht niet kan verdragen. Wat zich afspeelt in de zo goed beveiligde Cove.

Deze documentaire kijkt als een spannende, zorg- en traanopwekkende film, die je niet onberoerd kan laten. Er blijkt nog veel meer aan de hand dan op het eerste gezicht leek, met zelfs direct gevaar voor de volksgezondheid. Ric krijgt uiteindelijk zijn bewijs in handen. De baai kleurt bloedrood. Als we dit kleine probleem niet aan kunnen, vergeet het dan maar. Dan is er geen hoop meer voor deze wereld, aldus Ric.

De vraag is of zijn acties, deze film, voldoende zijn om gehoord te worden. Dat degenen die horen ook actie gaan ondernemen. Dus, wat doe ik? Heeft het zin om iets te doen? Er zijn zoveel problemen. De afslachting van dolfijnen. De overbevissing van de zeeën met alle gevolgen van dien. De uitstoot van zoveel gevaarlijke stoffen vanuit de industrie die de voedselketen om zeep dreigt te helpen. Is de moderne mens, zoals die momenteel leeft, niet sowieso schuldig aan de ondergang van de wereld, deze planeet? Is het kantelpunt niet allang bereikt? Het is een makkelijk argument om niets te doen. Ric heeft gelijk om iets aan te pakken waar je ook echt invloed op hebt. Kleine dingen die nietig lijken, maar groots uit kunnen pakken. Als maar genoeg mensen het doen.

Niets doen is gemakkelijk. Dus wat doe ik?

Wat doe jij?

http://www.takepart.com/thecove

Earth

Opvoeden. Het is me wat. Een flinke klus, bedoel ik dan. Er gaat heel veel tijd en moeite in zitten. En liefde natuurlijk! Maar het loont zich wel. Vooral als je consequent bent. Belangrijk is dat ze beseffen (op een gegeven moment) wat belangrijk is en vooral waarom. Het is dan te hopen dat dit uiteindelijk verankerde besef genoeg is om ze inderdaad uit te laten groeien tot verantwoordelijke mensen die nadenken over wat ze doen, vragen blijven stellen en blijven leren. En natuurlijk zullen ze uiteindelijk over sommige zaken heel anders gaan denken, of dingen anders aanpakken. Gelukkig wel. Als die basis maar goed zit.

Onderdeel van die basis is het besef dat we maar een wereld hebben en dat je daar voorzichtig mee om moet gaan. ‘An Inconvenient Truth’ is nu niet direct een film waar je twee kinderen van 7 en 11 mee naar toe neemt om dit besef aan te scherpen. ‘Earth’ leek me echter een goed alternatief. Deze documentaire is een uittreksel van de 12 uur durende BBC documentaire met dezelfde naam, en nu dus te zien in de bioscoop, op groot doek. ‘Earth’ is eigenlijk gewoon een mooie natuurfilm, die alleen aan het begin en eind even aanstipt dat door de klimaatverandering het ijs steeds vroeger/sneller smelt, waardoor de ijsbeer geen ijsschotsen meer kan gebruiken, die hij nodig heeft om voedsel uit de zee te vangen. Als dat zo door gaat zijn er binnenkort geen ijsberen meer.

De film begint dus op de Noordpool; we zullen eindigen bij de Zuidpool en al het gebied daartussen wordt in beeld gebracht. Een leuk uitgangspunt, dat best goed werkt, omdat je niet alleen ziet wat voor dier er in welk gebied leeft, maar je ziet de overgang van gebieden ook heel duidelijk. Maar een echte lijn in het verhaal tref ik verder niet aan. Waarom er nu speciaal wordt stilgestaan bij de (lachopwekkende) paradijsvogels, of de olifanten? Zijn het de meest in het oog springende beesten van een bepaald gebied? Of probeert men een zo divers mogelijk beeld van diverse diergroepen weer te geven? Misschien wel dat laatste, want na het land en de lucht staan we nog stil bij de zee, met zijn bultruggen, walrussen en haaien. De kinderen vermaken zich ondertussen prima en uiten dat ook. Vooral kleine dieren zijn natuurlijk in trek. Maar ik vraag me af of ze nu de link leggen naar wat de mens allemaal doet waardoor de natuur wordt verstoord en wat diezelfde mens kan doen om erger te voorkomen. Zou het niet eens tijd worden voor een film waarin deze problemen voor kinderen duidelijk in beeld worden gebracht, maar wel op een serieuze manier? Gore for kids, zeg maar.

Voor mezelf gesproken valt de film me toch wat tegen. Op verschillende fronten. De natuurbeelden zijn mooi, soms heel mooi, maar het zijn geen zaken die ik nog nooit heb gezien. Daarbij merk ik dat het om een uittreksel gaat. Als we bijvoorbeeld na de ijsvlakten van de Noordpool de Taiga (het grootste bosgebied op aarde!) in gaan, wordt verteld dat hier maar weinig beesten kunnen leven. Eén daarvan is de (prachtige) lynx. Maar waarom en hoe hij daar overleeft horen we dan niet. Dat is jammer. Als laatste mis ik dat er niet meer verbanden worden gelegd tussen de levenswijze van de mens en de invloed daarvan op die (dieren-)wereld. Het wordt op de ijsbeer na slechts zeer sporadisch aangestipt. Maar misschien was dit niet de opzet van de documentaire.

An Inconvenient Truth

Enige tijd geleden kreeg ik van een kennis de vraag of ik Koyaanisqatsi al eens had gezien. Hij was benieuwd wat ik er van zou vinden. Ik moest toen toegeven dat ik al heel veel over de film had gehoord en gelezen, maar hem nog nooit had gezien. De kennis was zo aardig om mij zijn DVD te lenen die ik via mijn favoriete tussenpersoon in handen kreeg. Na een fantastische kijkervaring kon ik niets anders doen, dan de status van de film onderschrijven. Het is een prachtig en tegelijkertijd verontrustend document, over de weg die de mens is ingeslagen, waarbij we zelden een pas op de plaats maken om stil te staan bij wat we nu eigenlijk met z’n allen aan het doen zijn, waarom en ten koste van wat. De kracht van de film is dat deze alleen met beelden en de intrigerende muziek van Philip Glass bovenstaande boodschap kraakhelder overbrengt. Zelden was filmmuziek een zo onlosmakelijk verbonden deel van het beeld. Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Reken dus maar uit wat deze beeldenstroom met je doet. Bewustwording op een poëtische manier.

Zo anders en ook hetzelfde is de boodschap van Al Gore. Poëzie is in geen velden of wegen te bekennen. Visueel krijg je niet veel meer dan het gezicht van Al en zijn statistieken. Wat zeg ik, Al slaat je om de oren met zijn statistieken tot je er beurs van wordt en je geen lijndiagram meer kunt zien. Hij predikt zijn boodschap met maximum snelheid, die af en toe niet is bij te benen. Global warming. Het gebeurt nu, en in geen verhouding met welke periode ooit in het verleden. We zijn er zelf verantwoordelijk voor en als we er binnen afzienbare tijd niets aan doen, kan het zijn dat we bijvoorbeeld in Nederland bijna allemaal moeten verhuizen naar Limburg om droge voeten te houden. Tussen alle “feiten” door krijgen we glimpjes te zien van wie Al Gore nu eigenlijk is en waarom hij zo zijn best doet om onze wereld te redden. De “ben ik nu president of niet?” ervaring, een bijna fataal verkeersongeluk met zijn zoontje, zijn wortels in het boerenbestaan. Het maakt misschien iets meer duidelijk over de verteller. Maar het schiet zijn doel voorbij, want het maakt je als kijker eigenlijk niet zo veel uit waarom hij zo is en veel van die stukken doen narcistisch en sentimenteel aan. Waar het om gaat is bewustwording, dat we iets moeten ondernemen. Met z’n allen. Wereldwijd.

Probleem met deze documentaire is dat je een eenzijdig verslag hoort, waarvan je niet weet of het nu juist is of niet. Iets waar de films van Michael Moore ook onder lijden. Denk ook eens aan alle politieke partijen die allemaal met net iets andere cijfers komen, die beter in hun straatje passen. Als je iets verder kijkt dan je neus lang is en wat gaat spitten op het internet, tref je al gauw aan dat de film propagandistisch wordt genoemd. Dat zijn beweringen eenzijdig, misleidend, overdreven, speculatief of zelfs foutief zouden zijn.

Ik weet niet of ik blind kan vertrouwen in wat Al mij toevertrouwd. Misschien moet ik me dat niet afvragen. In Spiderman zegt uncle Ben tegen Peter Parker: with great power comes great responsibility. De (technologische) evolutie van de maatschappij is nog nooit zo snel gegaan als in de laatste 100 jaar. Als je dat als kracht ziet, dan hebben we met z’n allen te weinig verantwoordelijkheid genomen om de negatieve effecten ervan op de wereld tegen te gaan. Global warming is er daar denk ik één van. Ik ben een pessimist. Ik denk dat de mensheid zichzelf te gronde zal richten. En toch zal ik beter opletten, hoe ik op mijn manier aan een beter milieu bij kan dragen. Kun je me even dat spaarlampje aangeven?

Metal: A Headbanger's Journey

Mijn muzikale oorsprong ligt bij de Heavy Metal. Ik ben groot geworden met Iron Maiden, Van Halen, Rush, Metallica, Def Leppard, AC/DC, noem ze maar op. Ik was al fan aan het begin van de jaren ’80. Mijn eerste concert was dat van Saxon! Dat is dus lang voordat de film begint met beelden uit de hoogtijdagen van de Heavy Metal, zo rond 1986. Het was de grootste muziekbeweging in de wereld. Filmmaker Sam Dunn is (nog steeds) fan in hart en nieren. In die tijd en nu nog. Hij is ondertussen afgestudeerd antropoloog en heeft Metal het onderwerp van een filmische studie gemaakt. Een zeer onderhoudende studie, vol (keiharde) muziek, interviews en beschouwingen over het genre. Zo wordt Black Sabbath de grondlegger van de Heavy Metal genoemd, met hun muziek gebaseerd op de zogenaamde “tritone” oftewel “the devil’s chord”. Er wordt stilgestaan bij de ontstaansgeschiedenis, welke soorten Metal heb je allemaal, hoe zit dat met religie en satanisme, de antipathie vanuit de wereld er omheen, etc. etc. Vanaf de eerste tonen muziek (Iron Maiden) in de film ben ik eigenlijk al verkocht. Hoewel ik al jaren geen echte Metalhead meer ben, blijft het toch in je zitten. En de klank van twee gitaren die een vette metal-riff neerzetten doet het bloed door de aderen stromen. Dunn’s reis voert je langs diverse oorden, waaronder het grootse Wacken Festival in Duitsland en grootheden uit de Metal-scene, van Tommy Iommi tot Tom Araya. Van Vince Neil tot Ronnie James Dio. Hoe gevaarlijk kan Metal zijn? Tom Araya (Slayer) kan de buitenstaander geruststellen en misschien wat ontluisterend zijn voor een fan als hij zegt dat hij katholiek is en de cd-titel “God Hates Us All” toch vooral heeft uitgekozen omdat het zo goed klinkt. Maar God haat ons niet hoor, voegt hij eraan toe. Nee dan de vreemde snuiters uit Noorwegen met hun Black Metal. Die gasten menen het serieus en hebben al menige kerk in de fik gezet, en elkaar of zichzelf omgebracht. Hier distantieert de filmmaker zich dan ook wel eventjes van wat er wordt gezegd. Gauw terug naar de bottom line: Metal moet een krachtig gevoel opwekken. Het gevoel dat je de wereld aan kan. Als je dat niet krijgt: so be it, we zullen je niet missen.