Patrick Watson – Melkweg Amsterdam, 26 mei 2009

Patrick Watson2

Op mijn concertkaartje staat dat de zaal om 20:30 uur open gaat. Er staat geen vermelding van een voorprogramma. Op de site van de Melkweg staat de aanvang één uur vroeger. En ook hier wordt niet gerept over een voorprogramma. Dat er geen voorprogramma is lijkt me dan duidelijk, maar die tijd wil ik wel even checken. Het uur scheelt veel in dit geval. Wel of niet eerst naar huis, wel of niet uit eten, vanaf hoe laat de oppas… De vertegenwoordiger van de Melkweg aan de andere kant van de lijn zegt dat het om 20:30 zal beginnen. En ja, er wel een voorprogramma (!), namelijk de Wooden Arms (!).

Het zal de vijfde keer zijn dat ik Patrick Watson ga zien. We zoeken een plek uit op het balkon, zodat je lekker kunt hangen op de reling. Daarbij zie je alles goed en als hij zijn publieksact nog gaat doen, zal hij straks vlak onder me staan, vermoed ik zo.

Stipt om half negen gaat het licht uit (de zaal is nog zeker niet vol) en begint het voorprogramma. Het is een man genaamd Arthur Adam, die mooi zingt en zichzelf begeleidt op gitaar. De muziek doet me erg denken aan Jeff Buckley. En dan niet eens zijn stem, als wel hoe sommige nummers in elkaar zitten. Afgezien van de wat suffige humor tussen de nummers door is dit een aanrader om eens te gaan beluisteren. Je kunt zijn album gratis downloaden: http://www.inacabinwith.com/downloadarthur.php.

Na Arthur volgt de bekende overgangsperiode tussen twee acts. Geroezemoes dat nog wat luider wordt (nog wat, want tijdens het voorprogramma was dit ook al aan de gang; ik zeg: ga naar de kroeg om te ouwehoeren), het verplaatsen van lichamen met vocht van de tap. Maar dan komt opeens het filmdoek naar beneden en begint er een oud filmpje van Felix the Cat. Goed idee! Word je nog leuk bezig gehouden. Maar na een keer of zes hetzelfde filmpje te hebben gezien gaat de lol er wel af. Volgende keer verschillende filmpjes graag. Wat dan wel weer leuk is, is dat iemand op het podium wild loopt te zwaaien dat het doek omhoog mag, omdat de band klaar staat. Het doek blijft nog even hangen en de band begint The Cat doodleuk muzikaal te ondersteunen. Als Felix dan eindelijk verdwijnt en Patrick Watson en Wooden Arms zichtbaar worden hoor ik aan het luid applaudiserende publiek dat ze hier gekomen is om alles bijna hoe dan ook goed te vinden, de komende anderhalf uur. Waar hij twee jaar geleden op Lowlands een unieke, maar onvoorbereid grote respons kreeg, lijken de bezoekers er nu een voorschot op te nemen.

De nieuwe cd (Wooden Arms) vervolgt het avontuurlijke pad van de Canadees, waarbij de rol van percussie opvalt. Als je er op kunt slaan en er komt een leuke toon uit dan is het bruikbaar, lijkt het devies. Ook live is men voorbereid om met meerdere instrumenten de muziek te dienen en het publiek te bespelen. De band, die dicht bij elkaar op het podium is opgesteld, ziet zich zelfs gesteund door een heus kwartet strijkers. Vol vertrouwen worden er eerst diverse nummers van de nieuwe cd ten gehore gebracht. Bij twee opeenvolgende nummers wordt voor mij heel duidelijk waar Patrick zich verliest in experiment en waar hij boven zichzelf uitstijgt in eenvoud. Experimenteren is leuk, maar toch vooral voor de muzikanten. Het is fantastisch dat Watson zich niet beperkt tot wat is, maar uit wil proberen wat kan. Als hij dit functioneel weet toe te passen ter ondersteuning van zijn songs kan dit grandioos uit de bus komen. Zoals in dit geval een prachtuitvoering van één van de prijsnummers van zijn nieuwe cd, Man Like You. Hij houdt zijn zang sober, maar sterk en intens. De gitarist speelt de mooie melodie en de drummer tikt zachtjes met zijn sticks op de snaren van een gitaar. Al het wat nodeloze gefrobel uit het nummer daarvoor wordt hiermee teniet gedaan. Verbluffend mooi.

Er volgen natuurlijk ook nog wat oude nummers, favorieten ondertussen, die met nog meer gejuich worden verwelkomd als oude vrienden. Ik kijk uit naar en heb tegelijkertijd vrees voor de eventuele publieksact, waarbij hij met zijn band het publiek in gaat, om daar onversterkt een nummer ten gehore te brengen. Een erg fijn gebaar, maar het moet geen kunstje worden. Patrick heeft zijn act echter aangepast. Hij krijgt een rugzak om met flink wat megafoons die er aan alle kanten uitsteken. En daar gaat ie weer, met de bandleden in zijn kielzog om midden in het publiek een nummer te zingen http://www.youtube.com/watch?v=9VuGyqOQqrM. En het werkt nog steeds. Hartverwarmend. Na dit nummer loopt de kleine stoet een stukje verder het publiek in om daar een tweede nummer te doen. The Storm. En tot lichte verbazing van Patrick neuriedt de mensenmassa op erg mooie wijze het nummer mee.

Oorverdovend applaus. Patrick wil een toegift spelen maar komt niet boven het publiek uit om al zijn Arms in te lichten welk nummer dan. Hij krijgt een inval, speelt twee tonen op zijn piano en alle armen schudden hun hoofd in bevestiging. Over op elkaar ingespeeld zijn gesproken…

Het is nog altijd een zeer fijne ervaring om een concert van Patrick Watson bij te wonen. Misschien niet altijd en op alle fronten even sterk, maar door zijn aanstekelijke enthousiasme en het fantastische spel van zijn Wooden Arms is het duidelijk dat live spelen een enorme meerwaarde kan opleveren.

Patrick Watson – Melkweg (Max) Amsterdam, 30 oktober 2007

“Houdt het dan nooit op”, zou Carice van Houten zeggen. Nee, want dit is alweer de derde keer in drie maanden dat ik naar een concert van Patrick Watson ga. Hij speelt in het voorprogramma van de Cold War Kids. Bij die kids lopen we uiteindelijk bij het derde nummer weg, want dat is niet aan ons besteed. Tsja, en Patrick, die weet zelfs een derde keer nog steeds te boeien. Met bijvoorbeeld een geheel ander gitaarintro bij een van zijn songs, of het feit dat hij Erika Alexandersson (van Loney, Dear: bloeit hier iets op?) mee had genomen voor een vocale bijdrage. Of het feit dat Matt Aveiro van de hoofdact een potje mee ging drummen. Sowieso petje af voor het feit dat Cold War Kids alle ruimte gaven aan Patrick Watson, zodat er zelfs een toegift gespeeld mocht worden. En, alweer een verrassing, want dat deed Patrick solo. Kortom, het was weer genieten, van deze op en tot muzikale belevenis. En het zijn geen loze woorden als hij Nederland in het algemeen en de zaal in het bijzonder bedankt, omdat de band in ons kikkerlandje al vroeg is opgemerkt en in de armen gesloten. Als we de zaal verlaten zien we dat Patrick de daad bij het woord voegt en zijn eigen cd’s staat te verkopenx85

Patrick Watson – Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 15 september 2007

Patrick Watson was weer geweldig.

De eerste keer dat ik hem live zie is op Lowlands, aan het begin van de dag. Een vriend van me zegt een paar nummers aan te zullen horen om dan naar een ander bandje te gaan kijken. Hij komt er niet aan toe en is net zo overdonderd als ik. Ze geven de nummers live echt een enorme meerwaarde.

Na onze enthousiaste verhalen weten we nog meer vrienden te overtuigen dat ze er in Paradiso echt bij moeten zijn. Ook daar weet de band totaal te overtuigen. Ik denk om verschillende redenen. Natuurlijk zijn daar de songs, die op zich al heel interessant zijn, hoewel je ze een paar keer moet horen om er in te komen, zeg maar. Dan is daar de band. Een groep van vier mannen die niet alleen zeer onderlegd zijn in het bespelen van hun instrumenten, maar ze zijn ontzettend goed afgestemd op elkaar. Dit geeft de ruimte om de nummers elke keer net iets anders in te vullen. Een andere gitaarsolo, een aparte jam, accenten verleggen, rare effectenapparaatjesx85 Vervolgens weet Patrick (als woordvoerder) het hele zaakje goed te relativeren, met grapjes, opmerkingen en zijn unieke eendenlach. Dit geeft het geheel een zeer gemoedelijke sfeer, wat de luister- en kijkervaring alleen maar ten goede komt. Dan is er nog de interactie met het publiek. Dit gaat van reageren op een opmerking (een verzoek om een stukje Satie wordt zelfs gehonoreerd en ter plekke ingelast), via het aanzetten tot meezingen, tot uiteindelijk met de hele band de zaal inlopen, in het midden krukjes neerzetten en dan daarop geheel unplugged Man Under The Sea ten gehore brengen. En zo zijn ook die andere vrienden ook weer overtuigd van deze live-sensatie. En ze spreken op hun beurt weer andere vrienden aan, die dan naar het concert in de Melkweg zullen komen. En langzaam maar zeker groeit het aantal fans, waardoor ik hem waarschijnlijk voor de laatste keer in zo’n kleine zaal heb gezien als die bovenin Paradiso. En dat is dan weer jammer.

Uhm, Patrick Watson is geen moer aan, ga er vooral niet heen!!!!

Lowlands 2007: de belevenis

Biddinghuizen, 17/18/19 augustus 2007

In 1998 ben ik voor het eerst en voor het laatst naar Lowlands geweest. Toen schreef ik voor een muziekblad en mocht ik samen met een vriendin, die fotograaf is, onder de noemer ‘pers’ het festival bekijken en (later) beschrijven. En ja, toen sliep ik gewoon in een tentje tussen de rest van het gepeupel. En ja, backstage (!) ben ik op de smerigste plee ooit geweest, maar als je moet dan ga je. En na het festival was ik tevreden, maar had ik niet de drang om ooit nog eens te gaan. Voornamelijk door het hele camping gebeuren. Ik ben al geen kampeerder, maar daar slaap je echt voor geen meter. Het constante geluid, van geroezemoes tot lawaai, de smerige bende, de ellende als je naar de plee moet en dan je tent weer moet vinden, uitkijkend dat je niet in een hoop kots trapt, de lange rijen voor de douche en geen plek om je kleren te laten. Nu ja, alles wat me tegenstaat aan kamperen vind je daar in het kwadraat terug.

In het afgelopen jaar heb ik hele fijne nieuwe vrienden gemaakt. En toen we een keer samen zaten kwam Lowlands ter sprake. Sommigen waren er vaker geweest. Sommigen niet zo vaak. Ik gooide in de groep dat ik dit jaar best wel wilde gaan, maar dan wel luxe in een huisje wilde verblijven om die camping te kunnen vermijden. Daar bleken meer oren naar. Dus uiteindelijk ben ik na negen jaar weer naar het festival gegaan, met als hoofdkwartier een fijn vakantiehuisje op een half uur rijden van het terrein. Ik hoef je niet te zeggen dat ik heerlijk heb geslapen. Ik was meestal het eerste in het huisje en ’s ochtends het eerste wakker. Dan liep ik naar de croissanterie voor wat verse broodjes en de kleine supermarkt voor wat beleg en maakte ik een heerlijk ontbijtje klaar voor z’n vijven. Om daarna nog rustig na te genieten in het zonnetje voor de deur. Het halve uurtje rijden naar en van het Lowlands terrein had ik daar heel graag voor over.

Het programma van het festival zelf was niet eens zo aanlokkelijk. Er waren maar vijf bands die ik echt wilde zien. De rest was uit nieuwsgierigheid, wat bandjes bekijken waar je normaliter nooit naar toe zou gaan. Of die je niet kende en wilde leren kennen. In alfabetische volgorde heb ik gezien (sommige acts maar enkele nummers):

  • Biffy Clyro: zie andere artikel
  • Chris Cornell: speelde goed maar op safe, zijnde veel Soundgarden songs en andere hoogtepunten uit zijn carrière.
  • Clark: electronische muziek die me weinig boeide
  • CSS: Braziliaanse disco-rock die de zaal vanaf het begin mee kreeg door de in glitterpak gestoken zangeres en gangmaakster
  • Eagles Of Death Metal: zo hard dat je buiten de tent nog je oordoppen nodig had; ik was snel pleite
  • Editors: fijne set, goed geluid
  • Hayseed Dixie: uiterst ludieke band die veel hardrock klassiekers op hillbilly wijze vertolken met supersnelle gitaar, viool en banjo, zoals The Ace of Spades van Motorhead.
  • Kaiser Chiefs: ultieme pretband, als je tenminste wat biertjes op hebt (maar ik drink niet!)
  • Malkovich: muzikaal niet slecht, maar brei van geluid en die schreeuwzang hoeft niet van mij
  • Nine Inch Nails: niet mijn muziek, stond wel als een huis hoewel je ze nauwelijks zag in het donker
  • Nosfell: Franse (hoge) stemvirtuoos die zich ondersteund door een (staande) bas(sist) niet alledaagse muziek neerzet, vaak met als basis ritmes die hij met zijn stem laag voor laag opbouwt en dan vogue-achtige bewegingen maakt als hij zijn gitaar niet om heeft. Interessant, maar niet pakkend genoeg.
  • Ojos de Brujo: toch veel traditioneler (Spaans) dan verwacht
  • Gabriel Rios: weet zo langzamerhand goed zijn publiek te bespelen, maar niet mijn ding
  • Aaron Spectre: heftige breakcore, die minder extreem is dan verwacht door de makkelijke melodietjes
  • Sonic Youth: te gruizig geluid, zelfs voor hun sound, weinig imponerend
  • Tool: perfectie, tot vervelens toe
  • Patrick Watson: het hoogtepunt van het festival, mooie nummers, goed geluid, fijne improvisatie, leuke ‘geluidsprobeersels’, heerlijk jazzy drummer, live een grote waardetoevoeging in vergelijk met de cd.

En als je dit zo leest dan kwam de toegevoegde waarde dus niet zozeer van de muziek dit jaar. Het was voornamelijk heel fijn om met goede vrienden rond te lopen, wat te praten, wat te eten, nog wat te eten (hee Danny!) en toch ook hier en daar wat muziek te horen, waarbij je je dan ook niet schuldig of bekocht voelde als je na enkele nummers weer verder liep. Daarbij scheelde het enorm dat het weer zo goed was. Volgend jaar weer? Geen idee. Als het programma meer naar mijn smaak is (was wel erg bedroevend), de vrienden welwillend zijn en het huisje beschikbaar, who knows?