One Day

One Day

Ik zie deze film (geheel toevallig op 14 juli) eigenlijk één dag te vroeg, want One Day laat vanaf de universitaire diploma uitreiking van Emma (Anne Hathaway) en Dexter (Jim Sturgess) op 15 juli 1998 elke keer deze dag uit het leven zien, maar dan een jaar later. Een leuk gegeven dat me besloot deze film te gaan kijken.

De twee belanden na de uitreiking bij elkaar in bed, maar door hun karakters – onhandige en onzekere Emma versus de iets te veel met zichzelf begane Dexter – gebeurt er verder niets. Er is wel degelijk aantrekkingskracht, maar ze besluiten dat het vriendschap moet zijn. Niets mis mee…

Door de jaren heen zien we waar ze op 15 juli dan mee bezig zijn, hoe ze in hun leven staan, wat ze hebben bereikt en vooral, hoe ze in verhouding tot elkaar staan. Hoe leuk dit gegeven ook is, aan de invulling er van schort het, want nergens wordt je het verhaal ingetrokken. Je mist spitsvondige dialogen, situaties die er toe doen. Het is het wat suffige, dagelijkse leven waarin zelfs de vriendschap niet echt goed tot uiting komt, omdat de twee grotendeels langs elkaar heen leven. Beiden maken ook niet zo veel van hun leven, alsof er iets ontbreekt. Als kijker denk je ondertussen: wordt verdorie een stel en maak er wat moois van! Of dat gaat gebeuren laat ik in het midden, maar naar het einde toe gebeurt er na lange tijd eindelijk iets onverwachts, wat echter ook niet de impact heeft die het zou moeten hebben, maar waardoor je als kijker nog meer dan voorheen met een leeg gevoel achter blijft. Een gevoel dat niet leeg had moeten zijn, maar vol van welke andere emotie dan ook. De instrumenten waren aanwezig, maar de juiste toon werd niet gevonden.

Warm Bodies

Warm Bodies

Het festival doet goede zaken, denk ik zo, met alweer een uitverkochte zaal. De grootste zaal ook nog eens. Misschien ook niet zo gek, want hier draait de première van Warm Bodies waarvoor Imagine een heuse ster heeft weten te strikken, namelijk Nicholas Hoult, bekend van films als About A Boy, A Single Man en X-Men: First Class en de hoofdrolspeler van de film vanavond. Het publiek is ook wat jonger dan normaal, veel jonge meiden die er op hun paasbest uitzien met rokjes en gestifte lippen vragen zenuwachtig of ze straks op de foto mogen met de ster. De ster die wel al is aangekomen, horen we van de festival directeur, maar eerst wat gaat eten en na de film vragen komt beantwoorden.

Warm Bodies begint zeer sterk. Nicholas Hoult speelt een zombie, die rond schuifelt op een vliegveld tussen andere zombies. Hij kan zijn naam niet herinneren, behalve dat die begon met een ‘R’. Wat? Een denkende zombie die een interne monoloog heeft die we als voice-over horen? Inderdaad. R kan denken, voelen. Hij heeft een geweten, weet dat het slecht is dat hij mensen moet opeten om te overleven, ergert zich aan zijn toestand. “God, we move slow”, vertrouwt hij ons toe, als hij met wat anderen op weg gaat naar het centrum waar de levenden zich hebben verschanst achter hoge muren. Een klein groepje van de overlevenden is op zoek naar medicijnen als ze de bende zombies tegen het ondode lijf loopt. Net als R zijn tanden in iemand wil zetten ziet hij een prachtig meisje en wordt hij op slag verliefd. Het is het begin van een vreemdsoortige relatie, die van grote invloed gaat zijn.

Natuurlijk is dit het antwoord op Twilight en de actrice die het meisje speelt (Teresa Palmer) doet zelfs sterk denken aan Kristen Stewart in haar manier van acteren, hoe ze over komt*. Door het menselijk maken van het monster, in dit geval een zelfbewuste zombie, kunnen we met hem meevoelen en krijgen we sympathie. Ook al eet hij hersens. Maar waar in de vampierfilm het eindeloze wachten, smachten en zwaarmoedig kijken de dienst uit maakte, is de toon hier duidelijk anders. Grappig. Echt grappig. Ik heb een aantal keer flink gelachen. Door de reeds beschreven situatie waarin de zombie verkeert, door de af en toe hilarische muziekkeuze, die R’s gevoelens onderstrepen, door hem ‘R’ en haar Julie te noemen en ze een balkonscène te geven… Net als Twilight  is dit gewoon een romantische film tegen een achtergrond van – in dit geval – een zombie Apocalyps. En daar is niets mis mee, want erg leuk en positief uitgevoerd. Als ik een tagline voor deze film zou moeten verzinnen: “The most uplifting zombie movie ever”.

Na de film komt Nicholas Hoult inderdaad de zaal binnen en hij beantwoordt de vragen van Chris Oosterom en het publiek uitvoerig en gevat. Dat zijn auditie bij regisseur Jonathan Levine thuis bestond uit een uurtje zombie spelen waarna hij de rol kreeg. In voorbereiding op de rol heeft hij met hem ook veel zombiefilms gekeken, zoals Zombieland, 28 Days Later, Night Of The Living Dead, Shaun Of The Dead, eigenlijk alles met ‘Of The Dead’ in de titel om inspiratie op te doen. Maar ook een film als Edward Scissorhands. Andere manier van voorbereiding was de zogenaamde ‘Zombie Traning School’. Een opleiding gegeven door een medewerker van het Cirque du Soleil, die je comfortabel moest maken met je lijf en de manier waarop ja als zombie moet bewegen. De grootste stap is om je er over heen te etten hoe stom je er uit moet zien als je zo loopt en gromt. Ze hebben verder enorm gelachen tijdens de opnames. John Malkovich is heel goed in het nadoen van YouTube filmpjes. Nicholas heeft veel respect voor hem, de ervaring die de man heeft, de manier waarop hij sommige scènes net even anders wist in te vullen. Een grote bron van humor was Rob Corddry (zombievriend ‘M’), die hier en daar hilarisch wist te improviseren, zoals de beste oneliner uit de film: “Bitches, man”.

Nicholas krijgt aan het eind van de Q&A nog een kreukelstadkaart van Amsterdam uitgereikt, aangezien hij morgen de stad gaat verkennen (verkrijgbaar in de shop bij Eye!) en een typische wollen muts tegen de kou en regen. De toeristenzombie. Dat doet me dan weer denken aan de eerste zombiewalk in Amsterdam uit 2007 met de verdwaalde toerist…

Zombie Walk 03

Stemoordeel: goed

*Uiterlijk heeft Teresa Plamer veel weg van Amber Heard, de actrice die zich in de kijker speelde in de film All The Boys Love Many Lane, geregisseerd door, jaja, Jonathan Levine.

A Werewolf Boy

Werewolf Boy, A

Grootmoeder Soon-Yi reist naar het huis waar ze als jong meisje heeft gewoond. Het gebied krijgt een nieuwe bestemming en ze kan het huis verkopen. Vergezeld door haar kleindochter komen de herinneringen aan het huis naar boven.

Het is een groot huis op het platteland waar ze 47 jaar geleden naar toe verhuisde vanwege haar gezondheid. Een longprobleem vraagt om schone lucht die ze hier in volle teugen tot zich kan nemen. Met haar kleinere broertje en zusje en haar moeder neemt ze haar intrek in het huis. Als snel ontdekt Soon-Yi een totaal verwilderde en uitgehongerde jongen die alleen grommende geluidjes maakt. Geschikte opvang blijkt niet zo gemakkelijk te regelen, dus neemt de moeder van Soon-Yi de jongen zolang op in het gezin, na een flinke wasbeurt. Soon-Yi vindt het maar niets dat de jongen er is en dat hij geen manieren heeft. Toch vindt ze een manier om met hem om te gaan door middel van een hondentrainingsboek, dat effectief blijkt. Hij leert snel, krijgt een naam (Chul-Soo) en iedereen kan het goed met hem vinden. Als er echter gevaar dreigt, komt zijn harige aard tevoorschijn.

A Werewolf Boy is een geslaagde variant op het weerwolf verhaal, dat qua basis eigenlijk meer lijkt op een combinatie van Greystoke en The Incredible Hulk. Het civiliseren van een wild mens dat van gedaante veranderd als hij kwaad wordt. De film kent grappige momenten, zoals wanneer de jongen begint te huilen bij volle maan, hij op zijn kop krijgt omdat hij zo veel lawaai maakt. De wisselwerking tussen Soon-Yi en Chul-Soo is uiterst zoet en lief weergegeven. Maar het drama ligt op de loer als al snel duidelijk wordt dat één persoon hem liever ziet verdwijnen. En hoewel één slechterik genoeg ellende kan aanrichten is het verfrissend om te zien dat de meeste betrokkenen een objectieve blik kunnen behouden. Dat neemt niet weg dat de film afstevent op een tragische ontknoping en een zeer ontroerend einde.

Upside Down

Upside Down

Een irritante voice-over (die gelukkig na de introductie verdwijnt) vertelt ons over een zonnestelsel, ver, ver van hier, alwaar er twee planeten vlak bij elkaar zijn met ieder een eigen voor elkaar tegengestelde zwaartekracht. Er is een boven- (rijk) en een onderwereld (arm) en contact tussen de werelden is in principe verboden. De beide werelden zijn verbonden door ‘Transworld’, een lange toren die werk biedt aan vele mensen. Er zijn drie wetten van zwaartekracht die voor beide werelden gelden. Alle materie wordt door zwaartekracht aangetrokken door de planeet waar het vandaan komt. Het gewicht van een object kan ongedaan worden gemaakt door ‘inverse matter’, materie van de andere planeet. Na enige tijd contact gaat ‘inverse matter’ heel heet worden, branden.

Het uitgangspunt zorgt direct voor fantastische beelden, die direct doen denken aan de scène uit Inception waarin architect Ariadne (Ellen Page) voor het eerst uitprobeert wat er zoal mogelijk is in de droomwereld, waarbij ze een huizenblok spiegelt, buigt en omvouwt tot deze precies omgekeerd bovenop de ander past en je dus een wereld op zijn kop boven je ziet. Upside Down is duidelijk schatplichtig aan deze film(scène).

Inception 3

Adam (Jim Sturgess) en Eden (Kirsten Dunst) komen uit verschillende werelden en ontmoeten elkaar bij toeval op de hoogste punt van een berg. Ze worden verliefd, maar het loopt mis, met als gevolg dat ze elkaar tien jaar niet zien. Dan ziet Adam Eden op tv en is het vuur opnieuw aangewakkerd om naar haar op zoek te gaan. Ze werkt in de toren van Transworld alwaar hij ook een baan krijgt. Natuurlijk doet hij zijn uiterste best om haar weer voor hem te winnen, maar behalve de sociale problematiek, maken het fysieke obstakel van de zwaartekracht en het feit dat Eden geheugenverlies heeft deze zoektocht geen gemakkelijke.

Visueel is het fascinerend gedaan. Binnen Transworld, waarin de twee werelden maar een armlengte van elkaar zijn gescheiden ziet het er zeer overtuigend uit. De buitenopnames zijn wat kitscheriger, waardoor je je bewuster wordt van het feit dat alles uit de computer komt. Er zitten leuke vondsten in die allemaal te maken hebben met de omgekeerde zwaartekrachten, zoals de anti-verouderingscrème, de omgekeerde cocktail en Kirsten Dunst die haar kus uit Spider-Man nog even overdoet.

Spider-man kiss

Het verhaal is een ander verhaal. Is de liefde sterker dan de zwaartekracht? De vraag stellen is hem beantwoorden. Het is dan toch zo jammer dat dit liefdesverhaal, een soort Romeo & Julia waarin niet hun families maar hele werelden tegenover elkaar staan, weinig inhoud heeft en nauwelijks subtiel is te noemen. Verhaaltechnisch worden zeer platgetreden paden bewandeld in een visueel uitdagende wereld. Op zich vermakelijk, maar het geeft je het gevoel dat hier zoveel meer in had gezeten, waardoor de film toch wat richting middenmoot afzakt.

Silver Linings Playbook

Silver Linings Playbook

Zijn moeder haalt hem op uit een psychiatrische inrichting, omdat de afgesproken tijd er op zit. Dat haar zoon Pat (Bradley Cooper) nog niet helemaal binnen de lijntjes der conformiteit opereert blijkt al vrij snel als hij thuis is. Hij heeft stemmingswisselingen (bipolaire stoornis), kan erg hyper worden en mist het gevoel van wat gepast is. Maar met een rotsvast vertrouwen in het feit dat hij weer terug zal komen bij zijn vrouw Nikki stelt hij zijn ouders gerust met de kreet “I’m remaking myself” en probeert hij zijn genoten therapie toe te passen door bij alles de ‘silver linings’ te zoeken. Dit wordt moeilijk gemaakt door de manier waarop iedereen hem met andere ogen bekijkt en hem met vooroordelen tegemoet treedt. Tot hij Tiffany ontmoet, die misschien niet opgenomen is geweest, maar door omstandigheden net zo gebroken is als hij. Als ze elkaar voor het eerst ontmoeten merkt hij op dat ze sociaal onaangepast is, waarop zij hem onmiddellijk toebijt “you say more inappropriate things than appropriate things”.  Ze zitten op dezelfde golflengte.

Zal Pat terug komen bij zijn vrouw? Of zal hij vallen voor Tiffany? De vragen zullen worden beantwoord, maar het is de weg er naar toe die tot op zekere hoogte deze film zo goed maakt. En dat is dan vooral het eerste deel, waarin juist alle onaangepastheden, de woordenstroom zonder remmingen, de confrontaties met anderen van Pat (kudos to Cooper!) een innemende man maken die zowel meelijwekkend als aandoenlijk is. De pijnlijk komische situaties bij zijn ouders zijn het beste voorbeeld van de chaotische gekte die Pat in zijn hoofd moet hebben.

Maar dan komen we op die ‘zekere hoogte’ als door regelmaat en rust de gekte uit zijn hoofd en dus ook uit de film verdwijnt en zowel Pat als Tiffany op het sociaal aanvaardbare pad belanden. Het gekke is, dat je daar als kijker op hebt gehoopt omdat je het ze zo gunt. Maar als het dan zover is kom je er achter dat het onaangepaste eigenlijk veel leuker is om naar te kijken.

Sterke rollen van zowel Cooper als Lawrence, maar ook deNiro als de wat egocentrische, maar goed bedoelende vader laat eindelijk weer eens wat van zijn kunnen zien. Ze zijn maar liefst alle drie genomineerd voor een Oscar.

Alles Is Familie

“Dit is een klucht”, roept Winnie de Roover (Carice van Houten) uit, als haar leven een zoveelste verrassing openbaart. Dat is het ook en toch ook weer niet.

Met Alles Is Liefde had regisseur Joram Lursem in 2007 een grote hit. Deze komedie naar Engels voorbeeld (Love Actually) was zeer slim ‘vertaald’ naar een zeer herkenbare Nederlandse setting tegen de achtergrond van een zeer Nederlands feest: Sinterklaas. Dit was een komische klucht. Herkenbaar, leuk, lief en vooral grappig. De drie grote namen achter de film (met scenarioschrijfster Kim van Kooten als derde) hebben het nu iets anders aangepakt. Wederom een mozaiek film, met als focus een familie, maar nu met iets minder zijlijntjes, waardoor de hoofdlijnen en personages beter uitgewerkt konden worden, meer diepgang konden krijgen. Althans, dat was de bedoeling.

We volgen we het wel en wee van de familie De Roover. Een vader en moeder met hun kinderen en aanhang, die allemaal wel op de een of andere manier relatie problemen hebben of krijgen. Alles is allang geen liefde meer en het sprookje wordt door de realiteit ingehaald. Een goed uitgangspunt dat tegen twee problemen aanloopt. Ten eerste zijn de karakters lang niet zo uitgediept als je zou willen. Het blijven toch wel typetjes met herkenbare trekjes die gemakkelijk in hokjes te stoppen zijn. Een punt waardoor de film de diepgang mist die het had kunnen hebben. Mits er dan rekening was gehouden met probleem nummer twee. Dat is het feit dat de film uitgaat van alle elementen van een klucht, maar dat eigenlijk niet wil zijn. Het lijkt wel of men geen echte keuze durfde te maken, waardoor Alles Is Familie een beetje tussen wal (komedie) en het schip (drama) valt. De film is simpelweg niet leuk genoeg als komedie en niet diepzinnig genoeg als drama. Alle goede bedoelingen en fantastische acteurs ten spijt overigens.

Als je de twee films dan verder met elkaar gaat vergelijken zijn er in Familie veel minder memorabele scènes dan in Liefde. Wat ook heel erg jammer en zelfs onbegrijpelijk is, dat acteurs als Michiel Romeyn en René van ’t Hof nu slechts veredelde figuranten zijn. Vanaf het moment dat ze in beeld komen worden er verwachtingen gewekt, die volledig de grond in worden gestampt, omdat de twee acteurs nauwelijks iets te doen hebben. Als je ze dan toch een rolletje gunt, schrijf er dan ook iets moois omheen.

Teleurstelling. Dat is het gevoel waar je de bioscoop dan mee verlaat. Lursem kan regisseren, Van Kooten schrijven en Van Houten spelen. Maar het resulteert dit keer in een vleesvervanger, waar je je bij afvraagt wat je nu eigenlijk hebt gegeten. Zonde…

The Perks Of Being A Wallflower

De jongen loopt naar buiten, de sneeuw in. Hij blijft staan. Ik denk bij mezelf, nee, niet gaan liggen en dan een sneeuwengel maken.

Deze boekverfilming is de ontdekkingsreis van een muurbloempje, de outcast die opgenomen wordt in een groep van gelijkgestemden en via hen in aanraking komt met het echte leven, zowel de vrolijke als treurige kant.

De film barst uit zijn voegen van de clichés. Dit is geen film voor mij. Dit is een film voor jongeren die niet weten wie David Bowie is, die alles voor het eerst ontdekken en denken, of het gevoel hebben dat ze de eersten zijn. De film benadrukt het zelf ook nog even in de laatste woorden van de voice-over. Dat neemt niet weg dat de film me wel degelijk had kunnen pakken, zoals bijvoorbeeld Donnie Darko dat wel optimaal deed. In The Perks Of Being A Wallflower komt het gewoon niet over. In de cliché verpakking zitten al die universele gevoelens die me nergens weten te raken. Misschien heeft het te maken met de vertolkingen. Emma Watson maakt geen indruk en Logan Lerman (de muurbloem) mist subtiliteit. Van de drie hoofdpersonen is het spel van Ezra Miller (uitermate creepy in We Need To Talk About Kevin) het enige dat me nog weet te raken, terwijl ook zijn karakter een uitvergrote platitude is. Hij scoort dan voornamelijk in de grappen sectie. De echte pijn, de ‘teenage angst’ is wat mij betreft nergens voelbaar en het ‘grote’ geheim dat aan het einde boven water komt heeft niet echt (meer) een doel in de film, waarna er ook net zo gemakkelijk weer overheen wordt gestapt.

Na afloop krijgt de film een luider applaus dan Amour. Misschien omdat het wat vreemd was om voor die vorige film te klappen? Ongepast zelfs, omdat men te vol zat met verdriet? Ik mag het hopen.

La Délicatesse

La Délicatesse

Nathalie, een jonge vrouw, maakt de mooiste tijd van haar leven mee. Ze wordt verliefd. Dan gaat ze door de diepste diepten als haar geliefde komt te overlijden. Ze stort zich in haar werk waar ze een niet voor de hand liggende relatie krijgt met een hele lieve man.

Waarom niet voor de hand liggend dan? Omdat zij heel knap is en hij niet. She’s Out Of My League maakte er een leuke romantische komedie van. Zie hier het grootste probleem van La Délicatesse: de film weet de juiste toon niet te vinden. Of beter gezegd, er is geen harmonie in tonen.

Het begin van de film, met prille liefde en inhoudsvolle beloftes is licht van toon door zowel het onderwerp als de manier waarop het wordt behandeld. Met grappige kunstgrepen, zoals wanneer het tweetal van hun gewone kleding in bruidskleding wordt getoverd. Als het mis gaat, komt dit misschien minder hard aan dan verwacht, juist door het luchtige karakter van voorheen, waardoor je nog geen echte band met de personages hebt opgebouwd, maar eerder van een afstand even hebt geglimlacht, alsof je ze op straat op een teder moment bent tegen gekomen. En dit terwijl de klap heel hard aan komt voor Nathalie. Pijn die zeer serieus en vrij intens wordt vertolkt door Audrey Tautou. Die pijn laten we echter al snel achter ons als we een paar jaar verder in de tijd gaan om in te zoemen op haar drukke baan en de ontmoeting met een Zweedse collega. Vanaf hier wordt weer de komische noot gezocht, in vreemd gedrag (de eerste kus) of een raar onderonsje met de ouders van de Zweed. Het is te sporadisch en bovendien niet leuk genoeg. Daarbij heeft wat overblijft ook niet echt veel te bieden.

Los daarvan blijf je zitten met de grote vraag wat ze nu eigenlijk in deze man ziet. Is het puur de persoonlijke aandacht die haar het verleden (even?) doet vergeten? Om nog even terug te grijpen naar She’s Out Of My League; in die film had de door Jay Baruchel gespeelde minder knappe helft van het romantische duo een onmiskenbare charme en humor, eigenschappen die zijn mindere uiterlijk moesten doen vergeten, wat best geloofwaardig was. In La Délicatesse mis ik dit element.

Al met al goed bedoeld maar weinig zeggend.

Spetters

Zeer slechte kritieken, een actiegroep (Nederlandse Anti Spetters Actie), een heftige confrontatie bij Sonja, maar wel meer dan een miljoen bezoekers. Het publiek wilde natuurlijk wel weten waar al die ophef om te doen was. In de bioscoop heb ik hem nooit gezien, maar wel al vroeg op tv of via de video. Jongeren, actie, snelheid, onverbloemde seks, geweld, maar ook een schokkend en treurig einde, dat er bij mij best inhakte. Natuurlijk was ik onder de indruk. Ik heb de film later nog vele malen gezien, net als de andere films van Paul Verhoeven, die toch wel mijn favoriete Nederlandse regisseur is.

32 jaar later krijg ik eindelijk de kans om de film in volle glorie op het grote witte doek te zien. Spetters is namelijk gerestaureerd en de volledige versie beleeft zijn wedergeboorte in Eye te Amsterdam in aanwezigheid van een aantal mensen die bij het maken van de film betrokken waren. Paul Verhoeven kan natuurlijk niet ontbreken, nietwaar ;-). Daarnaast schrijver Gerard Soeteman, producent Joop van den Ende, die financieel heeft meegeholpen met de restauratie, acteurs Renée Soutendijk, Toon Agterberg, Maarten Spanjer, Marianne Boyer… Ze zitten toevallig allemaal op de gereserveerde rij achter ons.

Eerst een korte hulde aan alle aanwezige betrokkenen en het applaus dat 32 jaar geleden al verdiend was. Of we na de film nog even blijven zitten, want dan wordt iedereen nogmaals in het zonnetje gezet. Ik zie de bloemen al klaar staan. Daarna een afsluiting met een drankje en een kroket, geheel in stijl met de film, zo wordt ons medegedeeld. Dan volgt een introductie door iemand van Eye die zich met het herstel van de film heeft bezig gehouden. Een mooi verhaal over de geschiedenis van de film die zijn tijd vooruit was, de kritiek van de pers – één van de redenen voor Verhoeven om de stap naar Amerika te zetten – en ook de zoektocht naar een originele print van de film (die in Engeland lag en niet zo maar vrij werd gegeven) om de best mogelijke en vooral ook volledige versie in handen te krijgen. Een versie die ik nog nooit heb gezien, zal blijken.

De diashow op de achtergrond met lobbycards van de film stopt, het wordt langzaam donker en de show kan beginnen. Terug naar 1980 is een trip down memory lane. Je wordt geconfronteerd met allerlei dingen die er gewoonweg niet meer zijn. Met dank aan Datsun staat er te lezen op de openingstitels; de Simca waar de hoofdpersoon zich in voortbeweegt; Bliv handzeep in die typische verpakking die van de aardbodem – inclusief internet – is verdwenen en alleen nog onder de naam Bliw is te vinden, zo’n ouderwets prijspistool met dat lekkere klikgeluid, een kassa waar je nog alle prijzen op grote knoppen in moest drukken, de wegenwacht die in de gele Renault 5 rondreed, de tijd dat je nog dik 9% rente kreeg op je spaarrekening, dat Heineken bierkratjes nog geel waren en dat drie pakjes Camel en twee zakken pinda’s met een briefje van tien gulden werden betaald. Blauwe briefjes van tien, rode van vijfentwintig, bruine van honderd en groene van duizend. Het gulden tijdperk. Het komt allemaal voorbij in deze film. “Those were the days” hoor ik iemand op de gasten rij achter me zeggen.

Een film die naast de nodige nostalgie toch nog steeds boeiend en onderhoudend is. Het tempo is nog snel genoeg, de actie spettert van het doek, zeker bij de dynamisch gefilmde motorcross wedstrijden, maar vooral valt weer op wat een begenadigd filmmaker Paul Verhoeven is, zeker op het visuele vlak. Het prachtige shot van onder een hoge stapel troep in de metrogang, als Eef een bende probeert te ontvluchten, een duik neemt onder die stapel, waar de camera al is en zijn gezicht van dichtbij in beeld krijgt, waarna hij bij zijn benen wordt gepakt en terug wordt getrokken, van de camera weg. Of het prachtige overzichtsshot als Rien in zijn rolstoel weg rijdt van Maya die net op hem af stapt. Een shot dat Verhoeven nog eens toepast bij de huldiging van Gerrit Witkmap en Rien beseft dat hij daar niets te zoeken heeft en rechtsomdraai maakt om van de menigte weg te rijden. Een shot waarvan ik me afvraag of het geluk was, of zo uitgekiend, als Rien in de kerkelijke tent onder invloed van het woord Gods langzaam uit zijn rolstoel omhoog komt en er een aureool van licht verschijnt.

Toch boeit ook het onderwerp, de tijdsgeest, het gegeven dat je leven af kan hangen door iets ordinairs als een zak schillen en de platte en rauwe realiteit die men eigenlijk liever niet wilde zien toentertijd. En de seks? In de versie die ik ken was die al redelijk openlijk en realistisch. In deze originele versie zijn er (in ieder geval) twee scènes die nog een stuk explicieter zijn. Het gaat om de scène waarin een jonge man een homo voor geld bevredigd in de metrogang. Het pijpen wordt volledig getoond. Daarna nog een stuk waarin Eef dus wordt gepakt door een bende homo’s. Als degene die op Barry Gibb lijkt aan de beurt is, haalt hij zijn enorme piemel te voorschijn. Iets dat je in de gecensureerde versie volgens mij niet ziet.

Zeker wat de explicietheid van de seks betreft zijn tijd ver vooruit dus. Het heeft nog jaren geduurd voordat men accepteerde dat dit in (kunstzinnige) speelfilms voor kan komen, waarbij Lars Von Trier met zijn Idiots (1998) de deur verder open zette.

Na afloop komen alle sterren nog even stralen op het podium. Joop van den Ende krijgt officieel de eerste Blu-ray van Spetters (met oerlelijke hoes) uitgereikt. Toch gek dat ik die schijf gisteren al in winkel zag liggen. Paul’s mening wordt gevraagd over de kleur van de film. De kleur is prachtig, maar aan het geluid valt nog te sleutelen, antwoordt hij gevat. Dit is niet aan dovemans oren gericht want ik hoor instemmende geluiden om mij heen van mensen die – net als ik – af en toe met de vingers in de oren zaten, omdat het geluid veel te luid en schel was. Het excuus van Eye is dat dit een zaal is met de meest moderne apparatuur die kennelijk het mono-geluid niet aan kan. Een punt waaraan gewerkt moet worden. Tsja, ze hadden het geluid ook gewoon wat zachter kunnen zetten, of beter nog, de film even proef draaien en het geluid dan zo goed mogelijk afstemmen. En waarom werd het naar het einde toe steeds erger? Er komen nog vragen uit het publiek. Op de vraag van iemand van het blad Moto 74 of ze motorrijlessen hebben gevolgd wordt bevestigend geantwoord. Verder zit er zit nog een persoon in de zaal die de rol van Hans (Maarten Spanjer) uiteindelijk niet kreeg en alsnog even in de aandacht wil vragen zonder met een vraag te komen. Gerard Soeteman staat nog even stil bij de hoofdpersoon van de film, die niet meer onder ons is en wat een talent die jongen was en wat we daar aan moeten missen. Hans van Tongeren pleegde zelfmoord in 1982, op 27-jarige leeftijd. Als er geen tijd meer is pakt Paul Verhoeven zelf maar even de microfoon om iemand in het middelpunt van de belangstelling te brengen, die nog niet de aandacht heeft gekregen die haar vanavond toekomt: Renée Soutendijk. Een luid applaus volgt.

Daarna wordt de adel (polsbandje en rechterdeur) weer van het voetvolk gescheiden (geen polsbandje linkerdeur) en zullen de drankjes en kroketten aan onze neus voorbij gaan. Niet erg, want “het leven is als een kroket, als je weet wat er in zit hoef je ‘m niet meer”. Ik hoop voor de gasten dat ze geen glimmende vacht en vochtige neus krijgen.

Bellflower

“The most evil looking, rumbling, bad ass, flame throwing muscle car”. Dat is het ideaal van de twee vrienden Aiden en Woodrow. Helemaal volgens hun jongensdromen, volgens Mad Max traditie. En dan noemen ze die ‘infernal machine’ Medusa. Ondertussen houden ze zich totaal onverantwoord bezig met stoere zaken, zoals het opblazen van een propaanfles, of het maken van een heuse vlammenwerper. “What if it blows up”, vraagt Woodrow zich hardop af. “Then we’re on fire”, is het praktische antwoord van zijn beste vriend. “Do we have safety stuff?” Bijna vergeten, waarop ze zonnebrillen opzetten. “I feel much better now”. Puberaal gedrag van mannen die geen pubers meer zijn. Maar wat een lol hebben ze en wat een vriendschap.

Op een dag leren ze Milly en haar vriendin Courtney kennen. In een bar natuurlijk. Veel drank, stupide weddenschappen en lol. Maar ook een vonk die over slaat tussen Woodrow en Milly. Voorzichtig leren ze elkaar kennen. Aiden heeft ook wel een oogje op Courtney. De onderlinge relaties ontwikkelen zich en na verloop van tijd worden een aantal zaken op scherp gezet, met alle nare gevolgen van dien.

De film leunt op de sprankelende, innemende en gevaarlijke interactie tussen de hoofdpersonen (die volkomen naturel spelen) in het zonnige Californië, doordrongen van warme en kleurrijke beelden ondersteund door fijne soundtrack. Een tijdloos verhaal over vriendschap, liefde, jaloezie, vertrouwen en een droom die op zich haalbaar is, als er maar geen zijwegen worden ingeslagen. En zijn niet die zijwegen af en toe zo interessant?

Hoewel Bellflower een (wat flauw) trucje toepast tegen het eind, kan ik het de makers al niet meer kwalijk nemen, want de film voelt ondertussen als een goede vriend, die je zo’n kleine misstap graag vergeeft.