Scout Niblett, Bitterzoet Amsterdam, 10 mei 2010

DSC00386

Op mijn ticket staat de kleine zaal van Paradiso met als enige naam Scout Niblett. De werkelijkheid speelt zich af in Bitterzoet (om ‘productionele redenen’ verplaatst) waar Scout gedegradeerd is tot voorprogramma van het IJslandse ‘Seabear’.

Bitterzoet lijkt wel wat op de Nieuwe Anita, waar ik haar de laatste keer mocht bewonderen. Klein en intiem. Het podium is ook hier nauwelijks hoger dan de grond waarop ik sta. Ik verbaas me over de hoeveelheid aan gitaren, een bas en zelfs een keyboard die gereed staan voor gebruik. Op het toetsenbord ligt ook nog een iPod. Sinds wanneer heeft Scout zo veel spullen nodig, vraag ik mij af, nog totaal onwetend van het feit dat er nog een band na zal spelen. Ook de diverse cameramensen die rond lopen met professionele apparatuur roepen vraagtekens bij me op.

Het is wel heerlijk chaotisch op het kleine podium, met z’n wirwar van snoeren, waarvan er eentje zelfs lijkt op die van een strijkbout. Het is ondertussen al aardig vol geworden. Geen muziek, slechts het rustige geroezemoes van pratende mensen, met hun blik op het podium gericht, in afwachting van wat komen gaat.

Totaal onopvallend loopt ze langs de bar naar de zijkant van het podium. In veel te ruime, onvrouwelijke kleren, op klompen, maar wel de lippen rood gestift. Met grote, bruine, zeer ouderwetse tassen in de hand staat ze even stil naast andere mensen die haar niet opmerken. Ze kijkt een tijdje naar het podium alsof ook zij wacht op wat komen gaat en loopt dan naar de voorzijde om er op te klimmen, want zij is wat komen gaat. Ze plugt haar gitaar in en begint vrijwel meteen te spelen. ‘Just Do It’ van haar laatste cd ‘The Calcination Of Scout Niblett’. Vanaf de eerste noot is het doodstil in de zaal. Met haar serieuze blik, geconcentreerd en ietwat bozig qua uitdrukking dwingt ze de stilte af en eist ze de aandacht op. Als vanzelfsprekend. Zij en haar muziek grijpen je direct bij de lurven, om je niet meer los te laten. Na nog een nummer solo te hebben gedaan neemt haar drummer achter haar plaats en volgen er wat stevigere songs, vol dynamiek, hard en zacht, een fluister en een schreeuw. Beter dan de vorige keer, minder schreeuwerig, mooier gezongen. Pas als ze een foutje maakt verschijnt er een glimlach op haar gezicht. We lachen met haar mee. De drummer maakt plaats voor Scout, die vanachter het drumstel ‘Your Beat Kicks Back Like Death’ ten gehore brengt. Daarna nog enkele nummers als duo, met een indringende versie van ‘Nevada’ als laatste nummer. Wat? Laatste nummer? Voordat ik er erg in heb zijn er veertig minuten voorbij en zit het concert er al op. Ondanks vele aanmoedigingen uit het publiek om door te spelen. Dit was echt veel te kort. Balen.

Alle spulletjes verdwijnen weer in de bruine tas. Zelfs de setlist wordt zorgvuldig opgevouwen en opgeborgen. Ze verdwijnt net zo stil als ze is gekomen.

Het circus rond ‘Seabear’ komt vervolgens op gang. Acht man op het podium en een cameraploeg die het vastlegt. Twee nummers zit ik uit, om te horen wat het is. Het is wat suffige folk. Materiaal waar zacht wollen onderbroeken van gemaakt worden. Het kan me niet boeien en ik verlaat de zaal om bij de in/uitgang de laatste cd van Scout te kopen. De artiest steunen waar het kan. Daar staat ze. Wat onwennig wisselt ze beleefd wat woorden met twee meiden die haar LP hebben gekocht. Ze zet haar handtekening. Ik wacht mijn beurt af, om haar te zeggen dat het concert heel mooi, maar veel te kort was. Dat ik hoop dat ze snel weer terug komt om langer te spelen (in November waarschijnlijk). Ik geef haar een hand, die klein toont, met diverse ringen aan de vingers, waarvan er eentje lijkt op die van de foto op het binnenhoesje. Het is daar dat ze op mijn verzoek wat schrijft, wat ze maar wil, zeg ik. Ik bedank haar en loop naar buiten. Te denken wat ik allemaal met haar zou willen bespreken, bepraten. Zou zo iemand daar uberhaupt om geven, een goed gesprek met iemand die haar muziek mooi vindt? Ik weet het niet. Ze moet vast al weer snel verder naar de volgende locatie, waar de volgende liefhebbers klaar staan om haar in de armen te sluiten. Hoe moet dat voelen, zo geliefd en toch zo alleen? Maar wat weet ik er nu van… Misschien gaat ze met haar drummer de boel op stelten zetten in een of andere kroeg.

Ik sla het cd-boekje open. Naast haar wijsvinger heeft ze geschreven: “hi, thanks for coming to the show, love Scout”.

Scout Niblett 01

 

Scout Niblett – De Nieuwe Anita Amsterdam, 14 december 2007

De Nieuwe Anita. Ik heb er nog nooit van gehoord, maar kom er bij toeval achter dat Scout Niblett daar een concert geeft. De site van deze club (?) aan de Frederik Hendrikstraat geeft me niet veel info in een (express?) rommelige lay-out. Er is wel een mailadres waar ik dan maar gebruik van maak om te horen hoe ik aan kaarten moet komen en hoe duur die zijn. Olga mailt me terug. Kaarten aan de deur en ze zijn 8 euro, best wel duur (!) voor DNA, schrijft ze nog. Een week later mailt ze me uit zichzelf nog een keer, dat ze me op de reserveringslijst zet, want het kan nog best druk worden. Ik sta even versteld van zoveel attentie. Er wordt nog wat heen en weer gemaild en gebeld, want er gaan nog twee mensen mee, dus Jeroen wordt Jeroen +1 en uiteindelijk Jeroen +1 +1.

We pakken met z’n 3-en de bus naar Amsterdam. Even kijken, Frederik Hendrikstraat nummer 111. We lopen langs een raam met daarachter een wat groot uitgevallen huiskamer waar wel veel stoelen staan, en een bar. Zou dat het zijn? Ja dus. De deur is op slot en er wordt opengedaan door een meneer die meldt dat het 8 euro kost. Ik pak mijn geld en zie het verdwijnen in een ouderwets geldkistje. We staan op een reserveringslijst, zeg ik nog, waarop hij een lijstje pakt met een drietal namen en die vervolgens weer opzij gooit met de mededeling dat die onbelangrijk is.

We lopen de huiskamer in waar een halfronde lage bar is gevormd rond een schoolcafé-achtig gedeelte waar ik schoolcafé-achtige attributen waarneem, zoals een kleine ijskast, een gewoon koffiezetapparaat, een waterkoker, alweer een geldkistjex85 Aan de bar staan wat stoelen waarvan er geen een hetzelfde lijkt. Dan kun je nog iets verder doorlopen naar achteren waar wat tafels en stoelen staan en waar ik Scout een kaartje zie leggen. Aan de muur hangen schilderijen van aardappels (te koop voor iets van 40 euro ’t stuk) en er hangen een hele reeks leuke tekeningen van worsten in alle soorten en maten. Daaronder behang uit oma’s tijd. We gaan aan de bar zitten en bestellen koffie, thee en wijn. Dat is dan 4 euro. Wat een fijne tent is dit. We voelen ons thuis en de avond kan nu al niet meer stuk.

Het programma zou om 8 uur beginnen, maar dat wordt half tien, en er zijn geen drie bands, maar twee. Maar dat geeft allemaal niets. Om een uur of negen zijn we toch wel benieuwd geworden hoe de zaal er uit ziet aan de andere kant van de ‘trompe l’oeil’ boekenkastdeur. Achter de deur blijkt een soort ruime overloop te zitten met zicht op het niet bestaande podium beneden. Rechts een bar, alwaar sterke(re) drank wordt verkocht. Links staat een klein buffet klaar op een oud kastje. Stokbrood, boter, tapenade geloof ik en pasta? Is dit gewoon voor algemeen gebruik? Ook links, een kledingrek op wielen, alwaar we onze jassen ophangen. De ‘garderobe’ is onbewaakt, maar ik heb het idee dat in deze omgeving bewaking een onbekend woord is, omdat het publiek dat hier komt niets slechts in de zin heeft. Ik zie ook een tafeltje met daarop een stapel cd’s van Scout, die daar onbeheerd liggen en mijn vermoeden uit de vorige zin onderstrepen. Er zijn twee trappen die naar beneden leiden. Daar komen we in een (ook weer) kleine kelderruimte waar wat apparatuur staat opgesteld op het niet bestaande podium. Rechts weer een bar. We nemen er nog een.

Als eerste komt Ray Raposa van Castanets ons onderhouden met zijn muziek. Met zijn lange ZZ-Top baard en omhangen met een gitaar weet hij onze aandacht te krijgen. Hij gebruikt veel gitaarloops als ondersteuning voor het spel dat hij er overheen drapeert. En hij zingt er bij. Niet onverdienstelijk en fijn in deze omgeving. Maar ik zal er geen cd van kopen, zeg maar. Het is een kleine man, die ons meldt dat het al weer een tijd geleden is dat hij met zijn publiek op dezelfde hoogte stond (letterlijk dus), voorzover dat kan met zijn lengte, grapt hij. De kelder is ondertussen flink vol gelopen. Met publiek.

Na Ray is het de beurt aan Scout. Ze zegt dat ze een beetje dronken is. Ze begint solo, een nummer, uitgesponnen intro, om in te spelen lijkt wel, Of om de aandacht te krijgen. Na dat nummer vraagt ze het publiek of die haar iets willen vragen. Er volgen wat obligate vragen. Ze wil meer vragen. Dan speelt ze verder, nog meer rustige nummers, met haar intense en doordringende stem. Ze stopt, geërgerd door de echo in haar geluid en vraagt de geluidsman of dat weg kan. Dan krijg je een wc-geluid, zegt ie. Prima dan. Tijdens haar ingetogen nummers hoor je af en toe de barman van een trap hoger bezig met een shaker! Ondertussen gaat het publiek daar, waarschijnlijk volop aan de mojito’s, steeds luider praten. Scout ergert zich weer. Ze pakt de microfoon en vraagt vriendelijk maar dringend of men stil wil zijn, of anders wil gaan praten in het voorste gedeelte van de club (achter de deuren). Ze wil niet de prima-donna uithangen – of misschien toch wel – maar dit is wel haar show en het is zeer irritant als er zoveel mensen doorheen praten. Ze krijgt luide bijval van het kelderpubliek. Wat zal ze spelen. Ze begint weer met haar gitaar, maar zet die dan opzij om achter de drums plaats te nemen en daar een nummer te doen. Dan pakt ze haar gitaar weer en laat ze even horen dat het ook anders kan, met hard geluid en overstuurde sound. Ze grapt dat ze eerst vraagt of iedereen zijn mond wil houden en dat ze dan zo hard gaat spelen dat het niet meer uitmaakt. Haar drummer is ondertussen aangeschoven en ze zet nog feller in. Ze stopt met spelen en zegt dat ze het nu een beetje overdrijft. Je merkt dat ze bozig is. Bozer dan anders. Op een ‘cheer up’ reactie uit het publiek gaat ze diep in. Dat moet je nooit zeggen tegen iemand die zich rot voelt, want je weet niet hoe serieus rot zo iemand zich kan voelen. ‘I’m just an angry girl’ zegt ze nog. Ze speelt haar boosheid niet van zich af, hoe graag ze dat ook wil. Het gaat niet echt lekker. Ze vraagt om een verzoekje, waarbij ze de ene (‘Dinosaur Egg’) meteen speelt en de andere (het wonderschone ‘Wolfie’) tot het einde bewaart. Dan stopt ze en terwijl er nog lang wordt geklapt loopt ze weg, het publiek door, de trap op naar boven.

Het is precies elf uur, want later zou het niet worden, had Olga gemeld. Waarschijnlijk om burenoverlast te voorkomen. Ik koop de laatste cd van Scout, die ze niet zelf verkoopt. Ze staat verderop te praten. Ik durf haar niet te benaderen voor een persoonlijke boodschap op de hoes. We wapenen ons met dikke jassen en sjaals tegen de kou die we weer instappen. Met een goed gevoel vanwege de fijne locatie en de (in ieder geval) indrukwekkende voorstelling van het boze meisje.

Scout Niblett – Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 31 mei 2007

Als een schuchter zwerversmeisje betreedt ze het podium. De fles wijn en plastic zak legt ze naast haar microfoonstandaard neer. Daar staat ze dan in haar Pippi schoenen zonder veters, verlegen en een beetje bozig kijkend, maar vooral niet de zaal in. Ze zet Dinosaur Egg in en ik ben overrompeld door de kracht van haar stem, die live misschien nog beter tot uiting komt dan op cd. Het meisje met gitaar roept om haar drummer die vanuit de zaal het podium op komt en haar moreel en muzikaal ondersteunt. Ze zet haar tanden op elkaar als ze nijdig zingt. Ze zet je op het verkeerde been met dat vreemde akkoord. Als ze zelf gaat drummen, houdt ze de stokken verkeerd om vast. Ze speelt maar 1 uur en ik ben net zo weg van haar als ik ooit in een cd-recensie wist te verwoorden.

I Am – Scout Niblett

Je herkent haar stem onmiddelijk. Je was altijd al heimelijk verliefd op haar. Kalverliefde? Zachtjes maar uitgesproken vertelde ze je over de sterren en de maan, over haar idealen en liefdes. Jij zag alleen de sterren in haar ogen en knikte op alles ja en amen. Ze danste door de bloemenvelden en donkere bossen, terwijl jij liep. Onverschrokken dook ze de zee in. Jij worstelde nog met je kleren. En soms zei ze iets wat je deed beseffen dat ze op een heel ander niveau verkeerde dan jij. Een sfeer waar jij nooit zou geraken. Je dronk van de hemelse vervoering van haar aanwezigheid. Dat onbestemde gevoel van bewondering, hunkering, vriendschap; maar ook weten dat het altijd daar bij zou blijven. Dat ze zou verdwijnen. Maar nooit uit je hart. Jaren later hoor je haar terug. Ze maakt muziek. Muziek die al die gevoelens weer bij je naar boven halen. Haar stem klinkt breekbaar en verleidelijk, als altijd. Eigenzinnig als ze is gaat haar stem slechts gepaard met wankele drums en zelden meer dan daarbij gitaar. Met die minimale middelen weet ze je weer te vangen in haar net van poëzie. Onverschrokken, bevlogen en rauw als een jonge PJ Harvey. Ook nu doet ze dingen die je prachtig vindt, waar je door wordt meegetrokken, of ook, die je niet begrijpt, die je nooit zou doen. Maar het gaat er uiteindelijk om hoe ze het zegt, hoe ze het brengt. En stilaan besef je dat jij niet langer de enige bent die luistert. De hele wereld luistert met je mee. En de hele wereld voelt dat ze ongrijpbaar is. En de hele wereld ligt aan haar blote voeten en blijft achter in wonderlijk verlangen.