Blood Red Shoes – Melkweg (oude zaal) Amsterdam, 20 april 2014

???????????????????????????????

The Wytches staan voor psychedelica, surf en noise. De drie jonge jongens uit Engeland hebben hun bandnaam (The Witches) aangepast om die makkelijker te kunnen vinden op Google. Nu staan ze in het voorprogramma van de Blood Red Shoes en naar hun zeggen hebben ze nog niet veel gespeeld buiten hun thuisland. Dit is hun laatste optreden met de bloedrode schoenen, die ze bedanken, ook voor de mooie shirts (o.a. Marilyn Manson en Slipknot) die ze cadeau hebben gekregen en aan hebben vanavond. Met de lange haren voor de gezichten op een nauwelijks verlicht podium trekken ze van leer. Een hecht bandje met jeugdig enthousiasme dat me doet denken aan de begindagen van een band als Nirvana. Alleen heb ik bij zanger/gitarist Kristian Bell nog geen mooie zangstem kunnen ontdekken en was ik zeg maar meer fan van Nevermind dan van Bleach. Een leuke geste is dat tijdens het laatste nummer Crying Clown Steven Ansell op het orgel mee komt spelen.

??????????????????????????????? 

Hoewel de zaal niet is uitverkocht, staat deze goed vol en vanaf het moment dat de Blood Red Shoes opkomen tot het einde van het concert is de zaal volop in beweging! De band opent met Welcome Home, de instrumentale begintrack van hun nieuwe album met de naam Blood Red Shoes. Beide titels geven het al aan, dit is een stap terug naar de basis waarmee ze een fanbase hebben opgebouwd. Rauwe Indiepopsongs met een punky attitude, waarbij dit laatste album af en toe wat in de richting komt van The White Stripes. Na het heerlijke denderende intro volgt meteen de knaller I Wish I Was Someone Better waarbij de kolkende menigte en masse toegeeft dat ze een fout hebben gemaakt. Oude en nieuwe nummers wisselen elkaar af. Meer favorieten als Say Something Say Anything, Heartsink en This Is Not For You waarbij Steven bovenop zijn drumstel klimt om ons nog verder aan te sporen, het rustigere Cigarettes In The Darken het zwaar stuwende Colours Fade dat het laatste nummer voor de toegift is. De feedback blijft door de zaal galmen tot de twee energieke Britten weer hun plekje innemen om Light It Up te spelen. Zoals wel vaker klimmen ook nu weer heel veel fans het podium op om deel te nemen aan de feestvreugde. Gelukkig zijn er geen overijverige Melkweg medewerkers  en verloopt alles in pais en vree. Steven bedankt de fans en snapt weer waarom hij zo graag hier speelt. Red River van hun Water EP volgt en de niets ontziende afsluiter Je Me Perds mag niet ontbreken. Laura-Mary Carter nestelt zich aan het eind van het nummer langzaam op de maar al te welwillende handen uit het publiek terwijl ze doorspeelt. Als het nummer voorbij is, en Laura-Mary in de coulissen is verdwenen, kan Steven het niet laten om toch nog even het publiek in te duiken en boven de hoofden van de aanwezigen een ereronde te maken.

???????????????????????????????

Dit is de vijfde keer dat ik deze band zie en het verbaast me dat ze na al die tijd nog niets aan intensiteit en rauwe energie zijn verloren. Elke keer weer krijg je een oppepper van jewelste en ga je volledig tevreden weer naar huis. Heerlijk!

Blood Red Shoes – Paradiso Amsterdam, 6 november 2012

Het is zeker niet de eerste keer dat ik deze fijne band ga bekijken. Het is wel de eerste keer dat de zaal bij lange na niet vol is. Het balkon is dicht en dan nog is de grote vloer niet volledig gevuld. Misschien heeft het te maken met het feit dat ze hun neuzen iets te veel hebben laten zien de afgelopen tijd. In Time To Voices is begin dit jaar uitgekomen en in april speelden ze al in de Melkweg.

Er zijn maar liefst twee voorprogramma’s, waarvan ik de eerste – Giant Tiger Hooch – ga missen, omdat ik me te veel zou moeten haasten om er bij te zijn en ‘rhythm and blues’ niet echt mijn ding is. Op de verhoging links achterin nemen we plaats om John Coffey over ons heen te laten komen. Direct weggelopen uit Maaskantje lijken deze jonge jongens, met lange haren, foute snorren, stoere poses en een flinke bak heerlijke tering herrie die je de boodschap geven dat je je dochter maar beter thuis achter slot en grendel kunt houden. Laat ik dat nu net niet hebben gedaan, want ze vindt de Blood Red Shoes nu eenmaal erg leuk.

De band komt trouwens uit Utrecht, ze hebben net een nieuwe cd uit en brengen hun rauwe, beukende screamo postpunk met veel enthousiasme. Het neemt niet weg dat het wat moeilijk is om als leek uit de herrie songs te distilleren. Hoewel ik hoor dat er wel degelijk structuur en variatie is geef ik me vooral over aan de energie en word ik ouderwets vermaakt met poses van de jongens die op de monitoren staan en hun vuist in de lucht steken en een gitarist die het publiek in springt om het publiek nog verder op te jutten.

Dan is het tijd voor Steven en Laura-Mary. Het onwrikbare duo vult deze avond in met een variatie aan nummers van alle drie hun albums, zoals This Is Not For You, When We Wake en In Time To Voices. Dat er ondanks de tegenvallende opkomst met niet minder vuur wordt gespeeld mag blijken uit het feit dat het tempo nog altijd hoger ligt dan ze op hun albums laten horen, zoals in Light It Up bijvoorbeeld. Gelukkig weet de vaste schare fans het voor in de zaal goed te ondersteunen met wilde dans, hier en daar een crowdsurfer en een stagediver die bij nader inzien en gebrek aan fundament toch maar weer voorzichtig het podium afstapt. Mooi moment is als er tussen twee nummer een looprek (!) vanuit het publiek op het podium wordt getild. Steven kijkt net als ik zijn ogen uit en vraagt de eigenaar of hij die niet langer nodig heeft omdat hij bij een concert van de Blood Red Shoes is en wordt prompt uitgeroepen tot persoon van de avond. Een roadie rijdt het karretje naar de zijkant en neemt nog even polshoogte bij de man in kwestie. “Als je het weer nodig hebt, geef je maar een seintje aan de roadie met de baard”, voegt Steven er aan toe. De set vervolgt zich, lekker uptempo met Heartsink, It Is Happening Again en You Bring Me Down om dan wat rustiger qua tempo, maar indrukwekkend qua sfeer te eindigen met Colours Fade. Steven vertelt dat ze het een beetje rustig aan gaan doen en voorlopig (een jaartje of zo) niet mee op toer zullen gaan. Dus dit is een soort afscheidsfeestje…

Bij een feestje horen cadeau’s. Hoewel het applaus om een toegift niet echt super is, komt de band toch terug en kondigt zelfs aan dat ze maar liefst vier nummers zullen gaan spelen. Opvallend is dat Laura-Mary achter de drumkit plaats neemt en Steven dit keer de gitaar pakt. Ze spelen op deze wijze een nummer dat ze hier nog niet eerder hebben gedaan: The Surf Song. Daarna volgt Lost Kids en met het verzoek om iedereen aan het dansen te krijgen I Wish I Was Someone Better, en dat lukt aardig! Maar aan alles komt een einde. “This is our last song. It’s a slow jam, pick a partner. It’s a beautiful romantic song we wrote: Je Me Perds“. En het gaat nog één keer los…

Blood Red Shoes – Melkweg (oude zaal) Amsterdam, 13 april 2012

Vrijdag de dertiende. Op weg naar een concert van de Blood Red Shoes. Vorige keer was het een stomend Paradiso. Dit keer de Melkweg. In het voorprogramma speelt een Belgische band die ik een beetje ken en wel aardig vind. Hun eerste cd Free Blank Shots heb ik enige malen gehoord en er is nu een nieuwe schijf uit die ik nog niet heb gehoord. Precies op tijd spelen ze naar ik vermoed aardig wat van die nieuwe cd, want de nummers die ik dan nog in mijn herinnering heb zitten hoor ik niet voorbij komen, maar dat kan ook aan mij liggen. Ik moet eerlijk zeggen dat de drie jongens uit Gent me niet helemaal overtuigen met hun stevige (stoner) rock. Dat kan komen doordat ik de nummers niet (goed) ken, maar ik mis ook iets in de manier waarop ze het brengen. Ik mis wat overtuigingskracht. Helemaal aan het einde maken ze dat dan toch nog even goed en laten ze zich van hun stevigste kant zien (die dan aanschurkt tegen een band als Drums Are For Parades) in het instrumentale nummer Cowboy Panda’s Revenge, dat heerlijk doordendert in overrompelende modus. Toch maar die nieuwe cd eens uitchecken. (Hier een leuk linkje tussen het voor- en hoofdprogramma).

Ook weer mooi op tijd begint het (nu al) herkenbare en heerlijke drumpatroon van Cold, een nummer van de nieuwe cd In Time To Voices van de band waar we allemaal voor zijn gekomen. Een cd waarop ze – volgens eigen zeggen – een nieuwe weg zijn ingeslagen, waarbij iets meer de pas op de plaats is gemaakt, de diepte van een song is opgezocht en niet meer in elk nummer de dynamiek van hard versus zacht hoeft te zitten. Dat hoeft geen probleem te zijn, zolang het maar memorabele songs oplevert. Dat gebeurt gelukkig en daarbij vind ik het niet zozeer een nieuwe weg als meer een natuurlijke evolutie die gepaard gaat met volwassen worden. Zo veel verschil is er nu ook weer niet met het vorige album, waar het nerveuze, punkerige geluid van hun debuut al een beetje was losgelaten.

Er wordt een gezonde mix van songs van alle albums gespeeld. Toch is even aftasten tussen de band en het publiek. Iedereen voelt dat het in de lucht zit. Er wordt wel al gedanst, maar helemaal los gaat het nog niet. Dat heeft ook te maken dat nummers als In Time To Voices en het imponerende When We Wake zich daar iets minder voor lenen. Iets voorbij de helft van de set daagt Steven zelfs de mensen op het balkon uit om er vanaf te springen voordat ze aan Keeping It Close beginnen, waarna de remmen pas echt los gaan en het stagediven en crowdsurfen als vanouds worden opgepakt. De vaart en het moment worden niet meer losgelaten en Steven’s verzoek om bij het laatste nummer I Wish I Was Someone Better “bat-shit fucking mental” te gaan is niet aan dovemansoren gericht.

Natuurlijk komen ze nog terug. Vanaf het balkon heb ik zicht op de setlist die op de mengtafel onder mij ligt en ik zie nog twee nummers staan. Dat worden er uiteindelijk drie, te beginnen met It’s Happening Again. Na het nare bericht over het stagedive-ongeluk tijdens het Ongetemd festival in Den Haag wordt er hier niet zozeer gedoken in de massa (op één idioot na) als wel met beleid neergezegen op het publiek, zoals een Chinees uitziend meisje in jurk met schoudertas na zachte landing op handen wordt gedragen. Bij Colours Fade is er dan toch een klein incident als er steeds meer mensen het podium opklimmen en daar blijven staan. In 2008 gebeurde tijdens het concert hetzelfde en stond op een gegeven moment het hele podium vol publiek. Eerst probeert een roadie voorzichtig in te grijpen, maar laat al gauw de feestvreugde voor wat die is. Dat is niet het plan van de veiligheidsdienst van de Melkweg die vervolgens ingrijpt, want die dondert een stuk of zes man van het podium af. Zeer begaan met hun fans vragen zowel Steven als Laura-Mary of het goed gaat, of iedereen nog leeft, want “that was a bit brutal”.

Om te laten zien dat ze het nog niet zijn verleerd kondigt Steven de nu echt laatste song Je Me Perds (van hun laatste cd!) aan met: “this is for the punkrockers”. Na anderhalve minuut heerlijke schreeuwpunk verlaten Steven en Laura-Mary direct het podium in totale duisternis, een overdonderend applaus achter latend.

Zoals altijd bij deze band: een energiek en overtuigend optreden. Hun missie is weer geslaagd.

Blood Red Shoes, Paradiso Amsterdam 17 maart 2010

DSC00602

‘ADHD’. Het is één van de beste songs van ‘Blood Red Shoes’. Het staat voor een hyperactiviteitsstoornis waar alle leden van het voorprogramma ‘Pulled Apart By Horses’ aan lijken te lijden. De maffe en chaotische (scr)e(a)mo-punk (of zoiets) gaat van hot naar her en de jongens volgen dit met een letterlijke ondersteuning, door het publiek mee te laten spelen op hun gitaren, fotografen over hun blote kale bol te aaien, overal op te klimmen en weer vanaf te springen, wild bewegend met lichaam en ledematen voor zover die niet worden ingezet om het instrument te bespelen, met als hoogtepunt zanger gitarist Tom Hudson die letterlijk op zijn kop gaat staan terwijl hij door blijft spelen. Het lijkt of ze van gekheid niet weten wat ze met hun energie moeten doen en dit slaat zeer goed over op het publiek. Vooraan ontstaat al snel een kleine moshpit. Een ware sensatie. Binnenkort komt hun debuut cd uit. Hou dit bandje in de gaten!

DSC00599

Een betere opener had het duo uit Brighton niet kunnen wensen, want iedereen is opgewarmd. Met een nieuwe cd onder de arm, gemaakt volgens bekend recept, maar daardoor niet minder lekker, zetten ze hun bekende brute muur van geluid neer (wauw!). Hier staan maar twee mensen, maar hun sound vult als een volle band. Oude en nieuwe nummers volgen elkaar op en doen nauwelijks voor elkaar onder. Er zit iets in de lucht vanavond, iets dat het allemaal klopt. Band en toeschouwers voelen dat en dit keer wordt er niet gewacht tot het einde om dit te tonen, gezien het feit dat de moshpit ondertussen de halve zaal beslaat. Jongens en meisjes beklimmen het podium om zich met een sprong te wagen richting de ondersteunende handen van de rest van de fans. De roadies zijn zeer vriendelijk en laten de crowdsurfers hun gang gaan. Ze grijpen alleen in als mensen te lang op het podium blijven hangen. Dan wordt met gebaren duidelijk gemaakt dat men terug de zaal in moet. Een teken dat gewillig wordt opgevolgd. Laura-Mary knalt op enigszins schuchtere wijze de ene na de andere vette riff uit haar gitaar. Steven beukt en zingt er op los. De vorige keer in de oude zaal van de Melkweg (capaciteit 700) zei hij opgetogen dat ze voor het grootste publiek speelden tot dan toe. Hij doet nu dezelfde mededeling en hij liegt er niet om, want hoewel het niet geheel is uitverkocht is de grote zaal van Paradiso (capaciteit 1500) flink afgeladen. De lading energie die ondertussen is ontstaan in de afgesloten ruimte is enorm. Iedereen wordt er door bevangen. Richting einde van de set zie ik opeens ook een roadie een duik in het publiek nemen. Enkele jongens van ‘Pulled Apart By Horses’ volgen. De ‘Blood Red Shoes’ zijn ondertussen aan hun toegift begonnen. Ze eindigen met de laatste twee, relatief gezien wat rustigere nummers van hun nieuwe cd. En opvallende keuze, maar ook een terechte. Zeker ‘Colours Fade’ heeft een intense, zware lading die onderschrijft dat de band ook met dit soort nummers zeer goed weg komt. Nog meer roadies verdwijnen ondertussen in het publiek. Als de laatste klank van het laatste nummer lekker doorzingt nemen Steven en Laura-May de ovatie in ontvangst. Ze lijken even te overleggen terwijl ze hand in hand staan. Steven geeft aan dat hij er voor wil gaan. Laura-May knikt dat het goed is maar het zelf niet aan durft. Steven neemt vervolgens een duik het publiek in, dat hem nu niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk op handen draagt. De hele zaal door tot achterin bij de mengtafel. Dan volgt Laura-May toch nog. Ze kon niet achterblijven en volgt dezelfde route. Wat een fantastische afsluiter van een fantastisch optreden op deze fantastische avond. En ze hebben niet eens ‘ADHD’ gespeeld…

DSC00609

Pukkelpop 21 augustus 2009

Snow Patrol 1

Het is donderdagavond. Na de loodzware hitte van de dag neemt de temperatuur nu snel af. Er is een weeralarm uitgegaan. Je voelt de wind opkomen en wolken pakken zich samen. Op weg naar Pukkelpop. De evenknie van Lowlands bij onze zuiderburen. De lucht is ondertussen gitzwart geworden en hier en daar zijn er heftige regenbuien. Op de helft van de reis doemt een regenboog op. De mooiste die ik ooit heb gezien. Het is een volledige boog, met een lichtere, tweede boog daarbuiten. De boog geeft een vreemdsoortige, bovennatuurlijke scheiding in kleuren aan. Buiten de boog is het zeer donker. Binnen de boog kleurt de lucht geel-grijs. De boog lijkt een hemelpoort, die zich recht voor ons heeft geopend.

Pukkelpop 1

In Maastricht een hotel. Vrijdagochtend zijn we dan in no time in Hasselt. Of Kiewit moet ik zeggen. En in no time valt nog even tegen als het strak georganiseerde Lowlands parkeerbeleid hier ver te zoeken is en we voorbij P2,3,4 rijden op zoek naar P1, daardoor in een kleine file komen op de weg die de camping van het festivalterrein scheidt, en bij P1 te horen krijgen dat die vol is, waarna we rechtsomkeer kunnen maken, voor de tweede keer de kleine file in, maar nu de andere kant op, richting P2,3,4 alwaar we alsnog een plekje bemachtigen voor 6 euro. Een pitstop in de plascabine op het parkeerterrein voor de dames later lopen we een kleine twee kilometer naar het festivalterrein. We hebben kaarten voor maar één dag en moeten dus nog een polsbandje halen. Dat gaat supersnel. E-ticket afgeven bij A, bandje om door B, bandje dicht laten knijpen door C, bandje laten checken door D, fouilleren door E. Dan: het terrein op, plattegrond in de hand. Met een snelle blik zie ik dat ik de rechterzijde nauwelijks zal bezoeken (voornamelijk dance-gericht) en ik me dus kan concentreren op de Marquee met daarachter The Shelter en de Main Stage met daartegenover de Club. Onder de mooie vlaggen op het terrein tussen die laatste twee zullen we het meest bivakkeren. Voor nu, op naar de Club voor…

Yuko (12.35 – 13.10)

Vooraf heb ik alle acts die ik nog niet kende doorgenomen op MySpace om te kunnen bepalen waar mijn interesses liggen. Yuko kende ik niet, maar klonk zeer interessant. Het is een Belgisch bandje met jonge mannen (drie) en vrouwen (twee) die ingetogen liedjes maken, met fijne dynamiek die soms tot heerlijke uitbarsting komen. Daarbij maakt men wat opzichtig alternatief gebruik van bijvoorbeeld een oude koffiemolen of strijkstok op houtblok. Zanger, gitarist en voornaamste liedjesmaker Kristof Deneijs is op zijn blote voeten misschien ietsje vol van zichzelf, maar dat mag de pret niet drukken, want op deze vroege middag overtuigt de band wel degelijk. En voor wie nog niet wakker was, is dat na zijn allesdoordringende loepzuivere oerschreeuw tijdens een van de songs wel degelijk. Dankuwel. Wat een sublieme drumster overigens. Ze slaat, wrijft, aait, rammelt en roffelt, swingend, jazzy en doortastend. Ze houdt de maat met heerlijke omwegen en trekt de aandacht naar zich toe door haar hele lichaam mee te laten bewegen op de ritmes. De rest van de band is erg statisch, zit op stoelen en komt daar alleen bij het laatste nummer vanaf, dat dan ook meteen een hoogtepunt is. Kristof buigt voor het applaus en gooit nog even een cd het publiek in. Na een mooie zweefvlucht over de helft van het publiek dat er naar graait komt ie recht voor de voeten van mijn lief tot stilstand. Het enige dat ze hoeft te doen is haar voet er op zetten. De cd blijkt trouwens de dynamiek van het live spelen te missen. Iets dat bij Patrick Watson ook een rol speelt. Dus ga Yuko zeker live zien als je de kans hebt.

Suske en Wiske en de dubieuze doppen

Voordat je het terrein op gaat zie je al overal waarschuwingen hangen dat je geen flessen en blikjes mee mag nemen. Je ziet dan ook diverse door de wol geverfde Pukkelpop-gangers die hun goedkope vocht in een soort plastic lurk zakken schenken. Kennelijk is het geen probleem om eten en drinken mee naar binnen te nemen, alleen de verpakking is een issue. Als onze dames gefouilleerd worden (mijn vriend met veel grotere tas, maar de uitstraling van de engel Gabriel zelf mag natuurlijk zo door) mogen de plastic flessen water wel mee, maar zonder dop. Wat zegt u? Zonder dop. Rare jongens, die Belgen. Op het terrein gaat bier trouwens in een plastic beker en Cola of Fanta krijg je in een origineel plastic mini flesje, maar de dop houden ze! Als doortrapte Hollander denk ik meteen de volgende keer mijn zakken met doppen te vullen, maar al snel denk ik te begrijpen waarom ze in hemelsnaam een dop-verbod hebben, als ik enkele illegaal geimporteerde doppen in de grond getrapt zie liggen. Het is haast niet te doen om die er bij het schoonmaken van het terrein uit te krijgen. Point taken. Maar waarom dan niet gewoon frisdrank in een… plastic beker?

And So I Watch You From Afar (13.10 – 13.50)

Het drietal waar ik niet toe behoor gaat koffie scoren terwijl ik het hele terrein over cross naar The Shelter waar een band speelt die ik van naam kende, zelfs op mijn lijstje had staan om nog eens uit te checken en de muziek vlak van te voren dus ook even peilde op hun MySpace site, alwaar ik er achter kwam dat ze op hetzelfde label (Smaal Town America Records) zitten als een favoriet bandje van me: Fighting With Wire. ASIWYFA speelt instrumentale muziek. Als ik aan kom lopen zijn ze al bezig. Vol, vet, zwaar, heftig en bruut staan ze songs te kokkerellen die ze naar absolute kookpunten brengen. Een met militaire precisie uitgevoerd bombardement van (post)rock klanken, met alweer een hoofdrol voor een drummer, die een indrukwekkend spervuur van meppen uitdeelt. And So I Watch You From Afar. And So I Did. Want ik stond enkele nummers achteraan te genieten van dit overdonderende optreden, ondertussen op mijn horloge kijkend om helaas voortijdig weg te gaan bij dit viertal om me weer op tijd te voegen bij het met koffie volgelopen drietal, dat op mij staat te wachten bij de Club. Hier een leuke sfeerimpressie van de band zelf.

Living art.

Het is hier trendy om al dan niet geheel ontblote bovenlijven te voorzien van teksten dan wel tekeningen, geheel met pen uitgevoerd. Dit gaat dan van flauw vunzig, tot prachtig kunstig. Het houdt je van de straat…

Metric (13.10 – 13.50)

Pukkelpop 2

Deze band maakt te gekke nummers. Maar net zo goed hele middelmatige, of nummers die me niet interesseren of boeien. Ik had ze dus wel aangevinkt om te gaan kijken, maar er zijn zoveel leuke acts die ongeveer tegelijkertijd spelen op deze vroege middag, dat ik keuzes moet maken. ASIWYFA ging dus even voor, maar ik wilde ook wel een stukje meebeleven van deze band die maar liefst op het hoofdpodium staat. Als ik aan kom lopen staat het veld flink vol en het geluid staat flink hard. Het geeft de band iets meer ballen dan verwacht. Het klinkt een stuk heftiger dan de cd. Blikvangster is natuurlijk frontvrouw Emily Haines. In haar prachtig blauwe jurkje wuift haar blonde haar op het ritme van haar dansende pumps. Geen kunst, blikken vangen. De kunst is om weg te kijken en door te lopen naar de Club voor…

Fight Like Apes (13.50 – 14.30)

Pukkelpop 3

Ook dit bandje heb ik slechts enkele dagen tevoren ontdekt. Dit viertal uit Ierland is een bijeen raapsel van de meest vreemd uitziende figuren die je je kunt bedenken. Een stevig uitziende drummer met korte hanekam, een bassist die de term krullebol weer kleur geeft en daar nog een haarband in doet ook, een wild langharig baardaaptype achter de toetsen en een zangeres die er uit ziet als het dikkere zusje van Amy Winehouse dat klaar is om het nachtleven van Londen in te duiken na een heftig shot van iets illegaals. Hun muziek lijkt op een soort electro-punk, met een dikke knipoog naar Bow Wow Wow en Lena Lovich. Als ze beginnen snerpt het geluid op veel te luid niveau mijn oorschelp in, waardoor ik maar één ding kan bedenken: waar zijn mijn oordoppen? Waarom heb ik ze nou thuis gelaten? Op Lowlands heb ik ze nooit nodig gehad, dus ik dacht, ach, Pukkelpop zal wel niet veel anders zijn. Kom ik even bedrogen uit. Na twee nummers gaan we wat naar achteren. Ondertussen doet de toetsenist de naam van de band eer aan en gaat met een stoel een tafel te lijf. Het ontgaat mij waarom. Indruk maken? Brulaperij? Zangeres MayKay ouwehoert nog een eind weg en met alle apekool klinkt het ondertussen niet zo heel strak. De band overschreeuwt zichzelf een beetje, en dat is jammer, want de cd is zeker de moeite waard.

Songs for the deaf

Om te zorgen dat ik de rest van de muziek op dit fijne festival ook nog kan beluisteren gaan we op zoek naar oordoppen. Die schijnen verkrijgbaar te zijn bij de Humo-stand. Het staat keurig op een prijslijst, tussen de Humo-paraplu en het Humo-keycord. Voor 3 euro (!) zou er een setje in mijn oren kunnen belanden, ware het niet dat ze zijn uitverkocht!!! Er is een nieuwe lading onderweg, maar het is niet geheel duidelijk wanneer die aan zal komen. Later nog maar eens proberen. Het zegt trouwens wel iets over het volume hier en dat er heel veel meer festivalgangers ons voor zijn gegaan op zoek naar bescherming. Wat nu het nut is van die overdaad aan geluid…

New Found Glory (14.35 – 15.15)

Vanaf ons vaste plekje tussen de vlaggen (naar Japans model, met zijbalk, zodat ze ook in windloze tijden zichtbaar blijven) liggen we te luisteren naar New Found Glory. Zo’n typisch Amerikaans bandje dat eigenlijk hele simpele, commerciële liedjes schrijft en dan zo heftig mogelijk speelt. Zoals Blink 182, Sum 41, Good Charlotte… Meezingpunk voor tieners. Wel leuk om te horen is hoe menig Engelstalige artiest dit festival noemt: Puke-l-pop. Barf-pop. Kots-pop. Neem de naam gerust over voor een nieuwe festival.

Arabian days

Pukkelpop 4

Er zit een gat in het rooster. Dat betekent dat we eens rustig het festival terrein kunnen gaan verkennen. Het zonnetje schijnt, de lucht is blauw, Teletubbies kom maar gauw. Laat dat nu net mankeren aan dit festival, het randgebeuren. Het is er wel, maar zeer schaars. Ik zie mensen fietsen voor vast iets als een goed doel. Anderen duelleren in het stapelen van kratten, zodat belangrijkste biervoorziener zijn Maes logo nog beter ten toon kan spreiden. Er is iets met mobiele telefoons, en Coca Cola weet het verhitte volk te verfrissen met diverse gadgets die op de een of andere manier wat koelte produceren. Het gaat hier dus voornamelijk om grote bedrijven die hun merken promoten op al dan niet ludieke wijze. Maar hier geen massale karaoke, sauna-eiland of koptelefoon disco. Iets dat Lowlands wel zo leuk maakt. Het enige non-commerciële vermaak is van enkele steltlopers. Na een korte trip belanden we uiteindelijk achter The Shelter, alwaar een Arabisch getint minilandje opdoemt. Op overdekte verhogingen kun je op een Perzisch tapijtje de geneugten van een echte waterpijp proeven, je kunt je luie zweet vergaren in een hangmat, of gewoon een glas Arabische thee proberen. Lui zweet heb ik genoeg en aan mijn lijf wel water maar geen pijp, dus we gaan voor de thee met muffin (typisch Arabisch, ha!), zetelen ons op een podium en genieten van het lauwe en mierzoete vocht.

Puppetmastaz (15.10 – 15.50)

De thee is op. Op naar onze hot-spot. Dan lopen we vanzelf langs de Marquee, alwaar onze aandacht wordt getrokken door enkele luidruchtige poppen. De Puppetmastaz komen uit Duitsland. Hun act bestaat uit stand up comedy en vette hip-hop, maar dan met poppen als vertolkers. De Muppets live, of zoiets. Een slimme gimmick, die zeker op een festival werkt. Meteen even inhaken op de actualiteit, als één van de poppen het over de swine-flu heeft en vervolgens in een heftige niesbui het publiek letterlijk ondersnottert. Lachen. Maar toch. Het is een wat statisch gebeuren, want het zijn handpoppen, met mensen verscholen onder een tafel, en die poppen zijn best klein dan, in zo’n grote Marquee. Ik heb niet alles gezien (door-door-door) en het schijnt dat er ook nog live-action is. Leuk om even gezien te hebben, zeg maar.

Eagles Of Death Metal (16.00 – 16.45)

Nog steeds tijd aan het doden. Alweer tussen de vlaggen. Tussen de twee podia waar we de meeste acts zullen gaan zien. En waar het heerlijk toeven is. In het gras, Mort Subite Kriek, Cola Zero, Taco, Ben & Jerry, Vietnamese Nasi met Saté, even wegdutten in het zonnetje, de steeds pijnlijk wordende rug te ruste leggen. En luisteren naar de Eagles Of Death Metal. Of ik wil of niet. Het geluid komt toch je oren binnen. Het is muziek die mij totaal niet kan boeien en een image dat me kinderachtig voorkomt. Stoere mannen die zompige retro-rock maken. Inclusief foute snor en dito zonnebril van frontman Jesse ‘The Devil’ Hughes. Born to be wild. Zijn deze jongens iets tekort gekomen als kind? Of willen ze compenseren wat ze missen in hun broek? Zonder gekheid, ze weten dondersgoed welk image ze zich hebben aangemeten en voor elke muzieksoort is er publiek. En dat blijkt ook nu weer. ‘We are the Eagles of fucking Death Metal! Can you dig it?’, aldus the devil himself.

Gele pluggen

Wanneer zou Humo afkomen met die gele pluggen? Het Vlaamse Kruis is zwart. Het rondje eromheen geel. We stappen op de EHBO post af met de vraag of ze iets tegen bloedende oren hebben. Jackpot! We mogen voorbij de dranghekken naar het centrum voor hulpbehoevenden, alwaar een setje oordoppen te koop is voor slechts 2 euro. Wat een afzetters bij Humo.

Air Traffic (17.25 – 18.10)

We blijven gewoon hangen, luiaards die we zijn, liggen zelfs. Air Traffic is coming up. De grote beeldschermen aan weerszijden van de Main Stage gunnen ons de blik die we nodig hebben. Dit redelijk jonge bandje uit Engeland heeft slechts één cd op hun naam staan en die was uit 1997. Opvallende keuze dus om ze hier op dit grote podium te zetten. De band weet waar Abraham de mosterd haalt. Muse, Keane, Beatles, Billy Joel… En dat is nu ook meteen het probleem. Ik mis een eigen gezicht. Dat neemt niet weg dat ze enkele fijne liedjes laten horen die goed in de smaak vallen op de festivalweide. Hoewel de halsader van zanger Chris Wall enorm opzwelt en hij gevaarlijk rood aanloopt bij de hoge uithalen, weet hij met het grote gebaar soms indruk te maken. Een door hemzelf genomen foto geeft een mooi overzicht van het publiek voor de Main Stage.

The Hickey Underworld (18.15 – 18.55)

Pukkelpop 5

Zoals elke band die in de Club speelt wordt ook The Hickey Underground aangekondigd. Dit keer als de beste band van België. Vanaf de eerste tonen ben ik overtuigd dat tegen deze supersonische tsunami geen enkel weeralarm ook maar enige zin heeft. Wat is dit goed. Ongelooflijk goed. In no time druipt het zweet van het tentzeil, vliegen er mensen door de lucht met bier er achter aan, of omgekeerd. Ik ga hier niet veel woorden aan vuil maken. Ik zeg: Millionaire waar ze zouden moeten zijn. Ik zeg: Julian Casablancas op de pijnbank. Ik zeg: het enige optreden waar waarachtig boe wordt geroepen omdat er geen toegift gegeven mag worden. Check this out! Drie dagen geleden kende ik ze nog niet. Twee dagen geleden was ik ondersteboven van hun tracks op myspace. Vandaag kan ik alleen nog maar de aankondiging beamen: de beste band van België!

The Ting Tings (19.00 – 19.50)

Is dit mij iets te gezellig? Iets te lichtvoetig? Iets te dansbaar? Iets te happy-go-lucky? Iets te hip? Of zijn hun nummers eigenlijk niet echt goed? Smaak. Niet de mijne.

Truth or dare.

Een lieve vriendin. Bijna meegelokt naar Tim Christensen in Bonn. Bijna overgehaald te gaan skaten deze zomer. xc9én ding kon ze echter niet weerstaan: Snow Patrol. Ook al vertelde ik haar dat dit in België was, op Pukkelpop. Ook al zou het maar een uurtje zijn. Even afstemmen met beider ega’s zodat we er met z’n allen heen kunnen. I dare you to go. The truth is, we are here. De kiem van dit fijne weekend lag dus bijx8

Snow Patrol (20.40 – 21.40)

Pukkelpop 6

Het is de mooiste setting die je als act kunt wensen. Als het licht is beginnen, de zon onder zien gaan en in het duister eindigen. Het publiek kan niet wachten en begint spontaan de kartonnen drankhouders

Pukkelpop 7

in de lucht te gooien. Snow Patrol haalt de krakers uit de kast. Shut Your Eyes, Take Back The City, Open Your Eyes, Crack The Shutters, Hands Open en het onvermijdelijke Chasing Cars. Het geluid is goed, ik heb geen doppen nodig. Gary Lightbody laat op overdreven wijze de volksmenner in zich los. Alles is gorgeous, van publiek tot festival tot alle bands die er staan. Ik moet even lachen als hij over Pukkelpop begint en een man achter mij voor hem invult dat dit ‘ the best festival in the world is’ waarna Gary dit ook daadwerkelijk zegt! Maar toch. Er zit geen kwade wil in deze man en hij lijkt verdomd oprecht. Hij weet wel hoe hij het festivalspelletje moet spelen, door bijvoorbeeld het publiek in tweeën te verdelen en ze om en om tegen elkaar op te laten zingen. Oude trucs, maar met zo veel aanstekelijk enthousiasme, vol overgave en opzwepend gebracht dat je er wel in mee gaat. En dus zingen we ‘Shut your eyes and sing to me’, van het grote scherm af te lezen alsof we met de Lowlands karaoke concurreren. En zelfs als het nummer stopt gaan we door. Mooi moment. Het brengt Gary enigszins van zijn xe0 propos, waardoor hij zijn setlist door de war stuurt, minder nummers kan spelen dan hij van plan was, maar uiteindelijk weer 15 minuten meer heeft dan hij dacht! De setlist wordt dan ook maar in een hoek gesmeten en we omarmen de man, de band, de songs en beantwoorden de laatste woorden op het grote scherm insgelijks: Snow Patrol ‘hartje’ Pukkelpop.

The Three Degrees

Six degrees of separation is een theorie die stelt dat een ieder op deze planeet, via een netwerk met maximaal vijf tussenschakels, met elkaar verbonden is. Nu blijk ik maar three degrees of separation af te staan van Jessie ‘ The Devil’ Hughes (of all people ;-). Tijdens de Ting Tings staan we aan de rand van de weide van de Main Stage. Opeens zie ik twee mensen met blij verraste gezichten en open armen op me af komen. Het zijn Belgische vrienden die ik al een flinke tijd niet heb gezien. Wat een toeval! Zoenen, omarmen, bijpraten. Hij speelde ooit in het Belgische bandje Nemo, waar ik groot fan van was. Het ging van fan naar vriend. Altijd contact gehouden, al was het soms sporadisch. Tijdens het praten zie ik een lang meisje staan, met een apart zwart kapsel en opvallende bril. Ik merk dat ze bij de Belgische vrienden ‘hoort’. Hij vraagt of ik haar ken. Alleen van naam en connectie. Ze was (is?) model en de ex van Tim Vanhamel (Evil Superstars/dEUS/Millionaire) en rent even later naar Jessie, die gewoon tussen het publiek voorbij loopt. Blijkt dat ze hem goed kent. Tim speelde immers mee op de eerste cd van de Eagles Of Death Metal. Vandaar. En vandaar slechts three degrees.

Placebo (22.25 – 23.40)

Wat vliegt de tijd. Ik kan me nog goed herinneren dat ik nog nooit van de band had gehoord en ze voor het eerst in 1996 in het voorprogramma van de Foo Fighters in Paradiso zag! Twee dingen hielden me bezig. Wat een goede muziek en is het nou een jongen of een meisje? De muziek bleef enkele cd’s boeien, en ik bleef de band altijd wel volgen, hoewel de muziek wat minder interessant werd. De laatste cd is over het geheel genomen weer een stuk beter en ik had ze al een flinke tijd niet meer live gezien, dus de perfecte kans om dat in te halen. Met een overdonderend strakke binnenkomer staat het geluid vanaf de eerste seconde als een huis. Petje af! Met een jonge nieuwe drummer in de gelederen laten ze geen misverstand over hun wedergeboorte bestaan en beginnen ze gewoon met maar liefst vier nummers van het nieuwe album. Brian vraagt al snel om nieuwe schoenen, omdat ze te glad zijn en hij al genoeg is omgevallen. Hij doelt daarmee op het feit dat hij in Azië een virus heeft opgelopen en tijdens een concert in Osaka flauw is gevallen. Uit voorzorg is de Amerikaanse tour in september afgezegd, maar de Europese tour wilde hij per se afmaken. Het siert hem. Hij oogt goed en op zijn stem is niets aan te merken. Of toch. Namelijk dat een heel concert ietwat eentonig wordt met zijn nasale geluid en veelal hetzelfde soort nummers. Daarbij wordt er nauwelijks contact met het publiek gezocht. Een concert zonder franje. Het begint laat te worden en ik wil dex85

Blood Red Shoes (23:40 – 00:30)

x85zien. Een festival met veel leuke bandjes daagt je uit om goede keuzes te maken. Ik had voor dEUS kunnen gaan, maar de laatste keer dat ik ze zag was ik niet onder de indruk. Van de Blood Red Shoes was ik dat wel zeker. En ik kan altijd wat later nog een graantje meepikken van het Belgisch thuisfeestje. De Club. Laura-May en Steven spelen veel nieuwe nummers. In de lijn der verwachting. Zijnde dat ze nieuwe nummers spelen (hun debuut cd is al weer dik een jaar oud) maar ook dat die nieuwe nummers niet veel anders klinken dan wat we al kennen, zonder hier een waarde-oordeel aan te hangen, overigens). Maar op de een of andere manier komt het niet goed over. Het geluid is niet optimaal. De zang galmt wat en sommige hoge en belangrijke tonen in de akkoorden van Laura-May zijn niet goed te horen, waardoor de lage overblijven en de subtiliteit verloren gaat. En die heb je nu net nodig. Als de helft van ons gezelschap koffie gaat scoren, kijk ik het nog één nummertje aan en besluit dan richting dEUS te gaan om te kijken wat die er van bakken.

dEUS (23.35 – 00.50)

Bij de Marquee aangekomen blijkt dat deze redelijk grote tent veel te klein is voor de Belgische helden. Tot ver daarbuiten staan de mensen te genieten van opvallend veel oud werk. Ik zit meteen in de juiste vibe. Theme From Turnpike, Fell Off The Floor Man, Instant Streetx85 Juweeltjes. Er is flink wat uit de kast gehaald, want ik zie blazers en achtergrondzangeressen. Wat ik wel mis: er kan geen lachje vanaf. Dat is op zich altijd wel een beetje het euvel geweest van deze band, die zichzelf misschien iets te serieus neemt. Mauro (ooit roadie voor Nemo!, waar ik hem ook nog van ken) is mister cool himself, maar ik zie nergens enig spelplezier. En dat is jammer. Ik merk ondertussen dat mijn vrienden het wel een beetje gehad hebben. Dus met pijn in het hart (maar nog veel meer in mijn rug, tering!) lopen we op de klanken van het prachtige Hotellounge naar de uitgang. Dat heeft dan op zichzelf ook wel weer wat. De muziek die op poëtische wijze steeds zachter klinkt naarmate we verder weg lopen. Door ons vertrek hebben we jammer genoeg wel gemist dat precies bij dat nummer Gary Lightbody mee heeft gezongen. En later heeft Younes Faltakh (The Hickey Underworld) zijn allesdoordringende stem geleend aan Sun Ra. En De Jeugd Van Tegenwoordig mocht even Hollereren tijdens Suds & Soda. Nou ja, you can’t win ‘em all.

Rimpelrock

Het was fijn. Het was goed. Een prachtig weekend met vrienden, muziek, mooi weer, lekker eten, ontspannen, genieten. Als ik Pukkelpop met Lowlands vergelijk, denk ik dat er dit jaar meer bandjes naar mijn smaak optraden op het Belgische festival. Maar ik mis wel het randgebeuren, ook al maak ik daar op Lowlands niet eens zo veel gebruik van. Het grote podium op Pukkelpop is wel erg groot. En onder de blote hemel. Dat kan goed en slecht uitpakken, al naar gelang het weer. Lowlands is net iets intiemer met alleen maar tenten. Gemoedelijk zijn beide plekken. Op een klein incident bij de drankbonnenstand na (laat op de avond, als de alcohol zijn tol eist), is het publiek zeer laid-back. De enige ‘interventie’ waarover ik heb gelezen was dat de EHBO uitgedroogde mensen op woensdag en donderdag heeft voorzien van water. Voordeel van Pukkelpop is wel dat het midden in de bewoonde wereld ligt (Kiewit, met Hasselt vlakbij). Dus meer kans op een goed bed voor oudjes zoals wij, die hun slaap hard nodig hebben. De tijd van tentjes, lawaai, kots, harde grond, in de rij voor de douche ligt wat dat betreft wel achter ons. Maar voor Rimpelrock voel ik me gelukkig nog te jong. De vriendelijke mensen van de bed & breakfast waar we verblijven vertellen ons dat dit festival jaarlijks wordt gehouden voor de oudere garde. Alles voor Pukkelpop staat dan toch al klaar, dus kan men dit net zo goed benutten. Wat er zoal speelt? Dit jaar kon je genieten van Lee Towers, Billy Ocean, afsluiter Clouseau en Vader Abraham, I kid you not. Ieder zijn ding, zullen we maar zeggen. Niet het mijne, hoeveel rimpels er in de toekomst ook zullen komen.

(Voor een mooie fotoreportage klik hier)

Blood Red Shoes – Melkweg (oude zaal) Amsterdam, 3 november 2008

Blood Red Shoes

Het is al schemerig als we bij de Melkweg aankomen. We hebben een kaartje over voor dit uitverkochte concert. We staan even te dralen, omdat we niet echt iemand zien die verlegenheid voor een kaartje uitstraalt. En dan valt me een blond koppie op. Het behoort aan Steven Ansell. Een kop kleiner dan ik, blijkt. Naast hem loopt zijn muzikale partner Laura-Mary Carter, ietwat verscholen onder een zwarte capuchon, en alweer een koppie kleiner dan Steven. Niemand herkent ze, als ze tussen wat fans door de gewone ingang van de Melkweg binnen gaan. Maar zo ongezien als ze hier voorbij gaan was zeker geen voorbode voor deze avond. Een avond die begint met het voorprogramma: The Xcerts. Een best wel aardig bandje dat een beetje in het vaarwater van jeugdige bandjes als Paramore peddelt. Met hyperactieve nerd-bassist. Maar de band gaat me tegen staan door de zanger, wiens stemgeluid me toch al niet aanstaat, die constant zeer lange uithalen doet, een truukje dat vaker voorkomt bij bandjes die in dat vaarwater peddelen.

Dan de wisseling van de wacht. Voor het eerst in mijn leven zie ik dat een drumstel vooraan rechts op het podium blijft staan en het net gebruikte exemplaar dat in het midden achterin staat wordt verwijderd. Het is echt altijd andersom. Er worden twee oubollige schemerlampen neergezet om een huiskamergevoel te creëren. Ietwat onbenullig lijkt me, op zo’n groot podium, waar maar twee mensen op komen. Maar het licht vanuit deze lampen op het doek erachter heeft wel degelijk een mooi effect en laat er geen twijfel over bestaan voor wie we zijn gekomen: Blood Red Shoes. Als het licht uit gaat en de spots, c.q. schemerlampen aan, blijkt de strategisch geplaatste Hans Klok ventilator het werk goed te doen. Het haar van Laura-Mary danst in de wind. Ze is stoer, met haar gitaar en nurkse blik. En het geluid dat ze samen met drummer Steven produceert is snoeihard, vol en heftig. Who needs a bassplayer! Al gauw knallen de stuk voor stuk goede nummers van hun debuut cd uit de boxen. Al heel snel wordt er stevig gedanst en zelfs crowdsurfen is niet van de lucht. Ook de drie nieuwe nummers die de Blood Red Shoes ten gehore brengen vallen in de smaak. Ze zijn iets minder heavy en snel, maar het smaakt naar meer. Zeker het laatste nieuwe nummer is een geheide single. Tussen de songs door is het vooral Steven die het publiek oraal vermaakt. Het is hun eerste volwaardige concert in Amsterdam (vorige keren waren ze onderdeel van London Calling), dus best wel spannend, vertelt hij. Ook The Xcerts worden bedankt. Ook voor hun humor, waarbij Steven even opstaat van zijn drumkruk om te laten zien wat ze er op hebben geschreven: cock. Naar het einde toe neemt de intensiteit toe. I Wish I Was Someone Better raast door de zaal. En het publiek raast mee. Als de band terug komt voor een toegift zetten ze Stitch Me Back in. Een oud nummer, uitgebracht als single. Een weergaloos heavy nummer dat je in al zijn eenvoud op heerlijke wijze murw beukt. En ja hoor, meteen door met prijsnummer ADHD. Alsof het is afgesproken springt de ene na de andere fan het podium op om daar te gaan dansen. Laura-Mary lijkt zich wat geschrokken terug te trekken naar een veilige plek achterin. Steven gaat uit zijn dak en gaat boven op het drumstel staan om boven zijn publiek uit te komen om de rest van de zaal aan te moedigen. De ordedienst zorgt er voor dat het podium weer leeg komt, zodat de band de wervelende song, wat zeg ik, show af kan maken. Met een knal.