De Poel

 

Poel, De

Een wereldpremière. Als ik het imposante ‘oog’ voor de zoveelste keer nietsvermoedend binnenloop zie ik een zwarte loper met een hele trits fotografen met hun apparaten in de aanslag, klaar om iemand voor eeuwig vast te leggen. Ik stop, keer om en ga langs de andere kant richting de foyer. Om de hoek loop ik Carine Crutzen en Gijs Scholten van Aschat tegen het lijf. Nou ja, ik loop met een beleefd boogje om ze heen…

In de zaal neemt de oprichter van wat nu het Imagine Film Festival is het woord. Jan Doense heeft de dress code serieus genomen. Camping chic moest het zijn. Hij staat daar voor een volle zaal 1 in onberispelijk driedelig pak met een paar grove groene kaplaarzen er onder. Doense vertelt dat hij eigenlijk niet anders kon dan horrorfilms gaan maken, nadat hij zich als directeur had teruggetrokken uit het festival. Hij richtte samen met Herman Slagter (‘what’s in a name’) het House Of Netherhorror op en stelde zich als doel om vier genrefilms te gaan maken. Met dank aan San Fu Maltha en crowd funding is de eerste film nu een feit. De regisseur en scenarioschrijver, producenten en acteurs worden het toneel opgeroepen en mogen kort wat zeggen. Leuk detail is dat Gijs Scholten van Aschat mee heeft geschreven aan het scenario. Voor hem de eerste keer. De omstandigheden van de opnames komen ook nog even aan bod, met een vermelding van het record van maar liefst 43 tekenbeten voor een van de crewmembers. Je moet er wat voor over hebben en dat hadden ze.

Je kent ze wel, die bordjes in het bos met daarop de waarschuwing ‘geen vrije toegang’. Het is voor Lennaert (Gijs Scholten van Aschat) echter geen obstakel om zijn kniptang eens in het prikkeldraad te zetten om de doorgang naar een mooie plek om wild te kamperen toegankelijk te maken. Hoewel zijn vrouw Sylke (Carine Crutzen) nog oppert dat het misschien geen goed idee is, hakt zoon Marco de knoop door met zijn opmerking “wat kan er nou gebeuren?”

De groep van totaal zes vindt een idyllisch plekje bij een vennetje en zetten de tenten op. Vanaf dat moment ontvouwt zich langzaam maar zeker volgens de wetten van de horrorfilm een verhaal dat alleen maar slecht af kan lopen. Het begint met kleine dingen, zoals die volle fles butagas die toch leeg blijkt, of eten dat bedorven uit de koelbox komt. “Komt dat van de Turk of zo”, weet Lennaert subtiel op te merken. De film zit vol van dit soort sarcastische humor. Dat het niet pluis is bij de poel moge duidelijk zijn. Maar wat er nu precies niet pluis is wordt eigenlijk in het midden gelaten. Dat is de grote troef van de film. Het is niet zozeer een monsterfilm (hoewel de trailer dat misschien suggereert), maar veeleer een psychologische horrorfilm, waarin voornamelijk opperpadvinder en geboren leider Lennaert het meest beïnvloedbaar lijkt. Het enige ongeloofwaardige element in de film is dat ze niet van de plek weg kunnen komen. Maar daar is overheen te stappen, omdat de film meer dan genoeg te bieden heeft. Indrukwekkende vertolkingen, goede, realistische en grappige dialogen en het feit dat het ‘ontij’ altijd op twee manieren verklaard kan worden. De realistische manier en de bovennatuurlijke. Het evenwicht hierin is goed gevonden en deze camping trip from hell blijkt een prachtig visitekaartje voor het productiehuis van Jan Doense, die zijn eretitel van Mr. Horror op overtuigende wijze waar maakt.

Omdat deze première vol met genodigden zat krijgen we geen stembriefjes. Het oordeel moet wel zuiver blijven. Ik zou ‘goed’ hebben ingescheurd. De film heeft later deze avond nog een voorstelling waar wel wordt gestemd en het is fijn te zien dat de film op dit moment op de zevende plek in de ranglijst voor de Silver Scream Award staat met maar liefst een 8,16.

Plaats een reactie